ReportageBeschermheilige
Sint-Maarten aangepast aan de moderne tijd; de 'vererfgoedisering van religie’
De viering van het negenhonderdjarig verjaardagsfeest van Utrecht staat dit weekend in het teken van zijn patroon Sint-Maarten. Specialist middeleeuws Latijn Els Rose toont de sporen van de heilige in de stad.
Els Rose wijst op een lantaarnpaal en je denkt eerst nog: ‘Oh, een lantaarnpaal’. Maar dan wijst ze op het Utrechtse wapen op dezelfde paal, dat verwijst naar de rood-witte mantel van Sint-Maarten die hij deelde met een bedelaar. Of ze staat stil voor een winkel aan de Oudegracht en ziet een inderdaad opvallend motief in het trottoir. “Kijk: weer dat wapen van de stad”. Loop met Rose door Utrecht en de stad maakt een transformatie door om u tegen te zeggen.
Het jarige Utrecht (negenhonderd jaar alweer) staat zondag en maandag stil bij zijn beschermheilige Martinus van Tours (316-397) met het zomerfeest ‘Het wonder van Sint-Maarten’. Er is middeleeuwse muziek te horen, er is een tentoonstelling in de Domkerk en natuurlijk een lezing van Els Rose. Zij is hoogleraar laat en middeleeuws Latijn aan de Universiteit Utrecht, onderzoekt de ontwikkelingen van burgerschap in de middeleeuwen en studeerde ooit af op Sint-Maarten.
Lusthof om aan de drukte te ontkomen
En dat voor iemand die opgroeide in de behoudende hoek van de protestantse traditie, waar heiligenverering geen prioriteit heeft. “Van jongs af aan heb ik een enorme fascinatie voor de middeleeuwen en ik ben daarnaast behept met een grote liefde voor liturgie en de liturgische jaarindeling. Ik ben mediëvistiek gaan studeren in Utrecht en dan kan je niet om Sint-Maarten heen. Met het zomerfeest willen we laten zien wat de heilige en de stad ook nu aan elkaar hebben. Dat Sint-Maarten van Utrecht een gelukkige plek maakt om te wonen.”
Onze Sint-Maartenwandeling begint op het Domplein. Rose wijst op de resten van al lang verdwenen kerken binnen de contouren van het aloude castellum, een Romeins fort dat tweeduizend jaar geleden plaats bood aan zo’n vijfhonderd soldaten. Met recht het oudste stukje van de stad. Om ons heen proberen toeristen selfies te maken met de Domtoren op de achtergrond, geen gemakkelijke opgave.
We lopen naar de ingang van de Pandhof, de binnentuin van de Domkerk die alle trekken heeft van een kloostergang. Ooit het verbindingsstuk tussen de kerk en het woonverblijf van de kanunniken die bij de Domkerk hoorden, nu een lusthof om aan de drukte van de stad te ontkomen.
Superieur stripverhaal in steen
In de huidige vorm is het een creatie van de beroemde architect Pierre Cuypers, die de Pandhof aan het eind van de negentiende eeuw renoveerde. Boven de ingang zien we meteen een afbeelding in steen van Sint-Maarten. Hij zit als een ridder op zijn paard en slaat zijn mantel vorstelijk om een verschoppeling heen die het kledingstuk dankbaar in ontvangst neemt.
Rose: “Dit beeld heeft zich in het collectief geheugen gevestigd, terwijl het niet compleet is. Het is ook niet heel spannend en ook niet het meest inclusieve beeld. Daarnaast laat het wel zien dat Sint-Maarten een symboolfiguur is die de stad toegankelijk maakt voor degenen die er geen deel aan kunnen hebben, juist door zijn mantel te schenken aan een bedelaar die als uitgestotene moest leven.”
Binnenin de Pandhof is het leven van Sint-Maarten te zien, als een superieur stripverhaal in steen, van de manteldeling tot aan zijn sterfbed. Cuypers baseerde zich bij het maken ervan op middeleeuwse afbeeldingen. Een verborgen schat van Utrecht. “En dan hier, heel interessant voor ons festival”, vertelt Rose, ”een afbeelding die verwijst naar het wonderboek van Sint-Maarten, dat bisschop Radboud van Utrecht in de tiende eeuw schreef. De stad Tours wordt belaagd door de Vikingen, waar ze alles kort en klein willen slaan. De strijders op de muren kunnen eigenlijk weinig uitrichten. Geestelijken zeggen: we moeten de relieken van Sint-Maarten erbij halen. Maar het zijn de burgers, de weerlozen, waar je in de strijd om de stad niets aan hebt, die Sint-Maarten in hun gebed aanroepen en zo de stad redden. Relieken zorgen niet voor de redding, schrijft Radboud, maar het geloof in de kracht van de heilige.”
Aanwezig in verhalen
We lopen de Pandhof weer uit tegen de stroom van toeristen in, maar Rose is nog niet klaar met haar verhaal over Radboud. “In de tiende eeuw waren er in Utrecht hoogstwaarschijnlijk nog geen relieken van Sint-Maarten. Ik vind het interessant dat Radboud in zijn wonderverhaal zegt dat zolang je verhalen over een heilige vertelt, hij in de stad aanwezig blijft. Ook al heb je zijn lichaam niet of worden zijn relieken niet langer vereerd.”
Op het Domplein wordt het drukker en drukker. De Domtoren, die al een tijd in de steigers staat, kijkt rustig toe. Op z’n gemak. Rose: “Op de Dom staat geen windvaan of een kruis, maar een beeld van Sint-Maarten. Het is wel een paar meter hoog, precies genoeg om van de Dom de hoogste kerktoren van ons land te maken. Zo helpt-ie de stad weer.”
We lopen de Domkerk in, waar een kleine tentoonstelling over Sint-Maarten te zien is, samengesteld door studenten van Rose. Sinds 1997 heeft de kerk nieuwe bronzen deuren, die zijn ontworpen door de onlangs overleden Utrechtse kunstenaar Theo van de Vathorst. Weer zien we Sint-Maarten en de bedelaar, maar nu staan ze op gelijke hoogte. Weg paard, weg machtige ridder. De mantel omarmt nu zowel de heilige als de verschoppeling.
Het Sint-Maartenspact van FC Utrecht
Binnenin wordt aan de hand van een aantal kleine panelen de geschiedenis van Utrecht en zijn patroon verteld. Via een afbeelding uit de vroege elfde eeuw, maar ook via een weergaloze foto uit 2017 waarin FC Utrecht-speler Mark van der Maarel is afgebeeld als Sint-Maarten. De club speelt nog altijd in het rood-wit en supporters die geen seizoenkaart kunnen betalen, krijgen financiële steun via leden van de FC Utrecht Business Club via het Sint-Maartenpact.
Het beeld dat bovendrijft op de bescheiden tentoonstelling is dat van Sint-Maarten als voorbeeldburger. “Hij inspireert Utrecht hoe je als stad belangrijk kan zijn voor effectief burgerschap, bijvoorbeeld door de opvang van asielzoekers en vluchtelingen. Zijn boodschap, het delen van de mantel, barmhartigheid, is een universele waarde geworden. Sint-Maarten is een seculiere heilige geworden, van de straat, die van Utrecht nog altijd een ‘gelukkige stad’ maakt. Nog zo’n mooie term uit het wonderverhaal van Radboud.”
Draak als symbool van de Duitsers
We lopen verder door de stad, langs de Oudegracht, naar het kolossale beeld van Sint-Maarten dat voor de voormalige Sint-Martinuskerk staat, die al jaren geleden tot appartementencomplex werd omgebouwd. We zien de beschermheilige als militair hoog te paard, met op zijn helm een kruisje. De bedelaar is nergens te bekennen. Wel is er een draak te zien die door het paard van Sint-Maarten wordt vertrapt. De heilige hoeft zelf niets te doen. ‘Sint-Martinus, beschermer van de stad Utrecht 1940-1945’, gemaakt in opdracht van het parochiebestuur: de draak staat symbool voor de Duitsers, die in de plaats zijn gekomen van de Vikingen.
Dit beeld staat model voor de Sint-Maarten die meegedragen wordt in de lichtjesparade die elk jaar op 11 november, de feestdag van de heilige, door de binnenstad van Utrecht trekt, maar dan gemaakt van bamboe en rijstpapier. Maar het kruisje op de helm ontbreekt, er is geen zwaard te zien, geen bedelaar, laat staan een draak. Een aangepaste Sint-Maarten voor de moderne tijd.
Rose: “Wat we hier in feite zien, wordt wel ‘vererfgoedisering van religie’ genoemd. Hij leeft voort door die parade, door de kinderen die op 11 november langs de deuren gaan, maar ook door daklozenmaaltijden te organiseren en vluchtelingen op te vangen. Als je dat kruisje op de helm dan weglaat, weet je op een gegeven moment niet meer waar het vandaan komt. Je geeft je geen rekenschap meer van onze christelijke wortels. Dat vind ik wel jammer.”
Een gelukkige stad is een gezonde stad
We eindigen onze wandeling bij de Utrechtse singel. Achter ons bevindt zich de Sint Martinusbrug, die in 1997 werd aangelegd ter gelegenheid van de 1600ste sterfdag van de beschermheilige. Sinds 2020 is het asfalt verdwenen en is de Utrechtse singel weer helemaal open. Met een kaart van Utrecht uit 1122 in de hand legt Rose uit hoe zelfs dit stedenkundige kunststukje aan Sint-Maarten raakt.
“We leggen hem natuurlijk van alles in de mond. Maar het ideaal van een gelukkige stad houdt ook in dat het een gezonde stad is. Die teruggaat in tempo, die probeert voor alle bewoners – niet alleen de elite – frisse lucht te creëren en mooie wandelpaden. Een open stad zonder asfalt en zonder blokkades. Dat heeft volgens mij alles met Sint-Maarten te maken.”
Wie was Sint-Maarten
Martinus van Tours werd in 316 geboren te Sabaria in het huidige Hongarije. Zijn vader was een Romeins legerofficier. Op jonge leeftijd had Martinus belangstelling voor het christendom, dat toen in opkomst was. Zijn vader moest daar niets van hebben en stuurde hem tegen zijn zin het leger in.
Hij kwam uiteindelijk terecht in Gallië, dat we nu Frankrijk noemen. Daar schonk hij – volgens het verhaal – een verkleumde bedelaar bij de stadspoort van Amiens de helft van zijn soldatenmantel. De nacht erop verscheen Christus aan hem gekleed in dezelfde mantel. Door de mantelschenking werd Sint-Maarten het symbool van de naastenliefde.
In 371 werd hij gekozen tot bisschop van Tours. Hij verkoos als bisschop de armoede boven de luxe van een bisschoppelijk paleis.
In 397 overleed Sint-Maarten aan koorts. Al gauw kwam zijn verering op gang. Sint-Maarten is onder meer de patroon van Frankrijk, Hongarije en Utrecht, waarvan het stadswapen zijn gehalveerde mantel toont.
Op zijn feestdag, 11 november, gaan kinderen in grote delen van ons land langs de deuren om liedjes te zingen en zo om snoep te bedelen.
Het wonder van Sint-Maarten. Utrecht een gelukkige stad. Onder redactie van Els Rose. Amsterdam University Press, 240 blz., €24,99
Lees ook:
Stadsopera over ‘de Nederlandse Jeanne d’Arc’ is een cadeautje voor Utrecht
De mannen in de Utrechtse stadsopera Trijn zijn zuiplappen en slampampers. Aan hen heeft de stad helemaal niks. Dus komt de redding van de vrouwen. ‘Ja, dit kun je best een feministische opera noemen.’
Hoe klonken die beroemde Utrechters eigenlijk? Stemacteurs gezocht
Hoe klonk de stem van Suster Bertken, de non die zich vrijwillig liet opsluiten in de Utrechtse Buurkerk? En die van schrijfster Belle van Zuylen: zacht en welluidend of een beetje schel? We zullen het nooit weten, want ze leefden in eeuwen zonder audioapparatuur. Toch kunnen we ze binnenkort horen praten.