Muziek en zingeving, valt dat te combineren? Zeker wel, als je luistert naar topmusici uit alle windstreken en het begrip ‘zin’ behapbaar opdeelt. Vandaag deel 2: het zintuiglijke, esthetische. Wat maakt muziek mooi? In Israël blijkt schoonheid iets anders te zijn dan in de Kalahariwoestijn.
“Toen ik begon als singer-songwriter zat ik stil op een stoel gitaar te spelen. Nu weet ik dat ik moet bewegen. De muzikale samenwerking met de San-gemeenschap in Namibië heeft mijn manier van zijn veranderd.”
Singer-songwriter Shishani trok met haar band Namibian Tales door de Kalahari-woestijn om onderzoek te doen naar de traditionele muziek van de San-Bushmen, bij ons bekend als ‘Bosjesmannen’. Shishani: “In veel dorpen konden we nauwelijks iets terugvinden van de traditionele muziek. Maar toen kwamen we op een afgelegen plek, waar de oorspronkelijke muziekcultuur nog springlevend was. We hebben er dagen staan opnemen, omdat we deze muziek wilden vastleggen voor toekomstige generaties. Maar ook omdat we erdoor geraakt werden.”
Een gesprek met de makers van de serie ‘Zin in muziek: luisteren met andere oren’.
Filosoof en Denker des Vaderlands René Gude (1957-2015) ontleedde het vage begrip ‘zin’ in vieren: zinnelijk (lichamelijk), zintuiglijk (mooi), zinrijk (rationeel) en zinvol (doelgericht). Peter Henk Steenhuis en Annemieke Huls verkennen met die bagage op zak de muziek. Tijdens acht avonden in Tivoli Vredenburg treden topmusici op en gaan ze over de zin van hun muziek in gesprek.
Wanneer: 12 november 20.00-21.30 uur
Waar: TivoliVredenburg
Entree: € 17,50 (bestellen via www.tivolivredenburg.nl)
‘Zin in muziek’ wordt mede mogelijk gemaakt met steun van Stichting Dialoog.
Beluister de Zin in muziek-podcast: www.nporadio4.nl/zininmuziek
Waardoor werd u precies geraakt?
“Iedereen deed mee, de granny’s, de volwassenen, kinderen: alsof we op een afgezonderd muzikaal eiland waren terechtgekomen waar iedereen dezelfde taal sprak.
“Maar toen we de ritmes wilden noteren, stuitten we op problemen: soms leken er wel dertien tellen in een maat te zitten, of zeventien. Ik ontdekte dat de muziek niet te scheiden is van dans. In veel culturen bestaat er zelfs maar één woord voor muziek en dans. Ik begreep de ritmes pas als ik ging kijken hoe de verschillende San-musici bewogen: ‘O, jij doet deze melodielijn met die voet’. Dat was voor mij een eyeopener, deze muziek moest ik niet proberen te rationaliseren, maar vooral doen met de anderen. Door deze nieuwe benadering, die ik niet gewend was in westerse muziek, kon ik de schoonheid van de muziek pas écht waarderen.
“Dat geldt overigens voor veel meer muziekstijlen: the music makes sense because of the dance. Je gaat ook niet salsa thuis opzetten en ernaar luisteren. Je luistert naar salsa als je erop danst.”
De schoonheid van die muziek zit in het ritme.
“Niet alleen in het ritme. Sinds ik me in traditionele Namibische muziek verdiep, ben ik me steeds meer gaan verbazen over wat mensen mooi vinden. Klankkleur, dynamiek, ritme, vibrato – in Afrika en Europa wordt daar heel anders over gedacht, wordt heel anders ervaren wat mooi is.
“Het heeft ook met de plaats van muziek in de cultuur te maken, met de presentatie ervan. Voor mij was het podium een heilige plek. Als je opgaat, sta je in de spotlights: you’re on stage. Zij kenden dat niet, voor een concert zaten zij op het podium te roken. ‘Wat’, riep ik, ‘jullie moeten eraf. Backstage!’ Keken ze me bevreemd aan: Waar heb jij het over?
“Voor hen is muziek iets alledaags: je maakt muziek bij het schoonmaken, bij het opvoeden van kinderen. En iedereen doet mee, iedereen is in feite muzikant.”
Heeft dat uw visie op esthetiek veranderd?
“Schoonheid in muziek is vaak iets technisch, de kunde van de spelers schept schoonheid. Of het nou het bereik van een stem betreft, of virtuositeit waarmee een musicus een instrument bespeelt. Maar kunde alleen zorgt niet voor het effect dat luisteraars na een concert met tranen in hun ogen de zaal verlaten.
“Schoonheid heeft dan ook letterlijk lichamelijke effecten: bij mensen die met elkaar zingen, past zelfs de hartslag zich aan en gaat in hetzelfde ritme slaan. Muziek creëert gezamenlijkheid en kan zo eenzaamheid verlichten. Ik stel mijzelf telkens de vraag: hoe kunnen we de esthetiek zo brengen dat ze ontroering bewerkstelligt?”
Moeten de luisteraars de cultuur waar de muziek uit komt kennen om zo’n ervaring te kunnen krijgen?
Haytham Safia: “Nee. Op de Ud speel ik de maqam. In traditionele Arabische muziek is maqam het systeem van toonladders waarop melodieën zijn gebaseerd. Er zijn meer dan 200 verschillende toonladders, die allemaal een verschillend karakter of gevoel uitdrukken.
“Ik heb daar vaak met luisteraars mee geëxperimenteerd, ook met publiek dat niet bekend is met de Palestijns-Israëlische cultuur. Uiteindelijk voelen de meeste luisteraars perfect aan welke emoties bij welke toonladder passen.”
Shishani: “Het gaat nog verder. In India zijn er toonladders, rags, speciaal voor de morgen, de middag en de avond. En ook dat kun je een niet ingevoerd publiek laten voelen.”
Die traditionele maqams liggen niet altijd gemakkelijk in het gehoor.
Safia: “Je doelt waarschijnlijk op microtonaliteit? De westerse muziek kent twaalf tonen per octaaf, in de maqams kunnen dat er veel meer zijn. Westerlingen kunnen die voor hen ongebruikelijke micro-afstanden als vals ervaren.
“Toen ik net in Nederland was, wilde ik Nederlanders te snel invoeren in de maqam. Uit puur enthousiasme probeerde ik onmiddellijk alle finesses van de Ud en maqam te laten horen. Dat ging te snel, te diep, er ontstond geen verbinding met de luisteraar.
“Laat ik het vergelijken met een taal. Nederlands is mijn vierde taal, die heb ik zelf geleerd. Als ik een taalcursus zou volgen, zou mijn beheersing ervan verbeteren. Maar ik hoef de taal niet tot in de puntjes onder de knie te hebben om contact met jullie te krijgen. Zo werkt het ook met muziek. Om contact te maken, moest ik Nederlanders eerst de makkelijkere klanken van mijn cultuur laten horen.”
‘Van mijn cultuur’, zegt u. Net sprak u over de Palestijns-Israëlische cultuur, dat is geen gebruikelijke combinatie.
“Nee. De eerste keer dat ik in Nederland optrad, in Groningen, werd ik aangekondigd als Palestijnse udspeler. Die aankondiging werd onmiddellijk gepolitiseerd: ik was vóór de Palestijnse zaak. Een dag later werd ik aangekondigd als Israëliër. Werd ik toegejuicht door politiek heel anders georiënteerde mensen. Dat ik onmiddellijk politiek in een hokje geplaatst werd, stond de waardering van muziek behoorlijk in de weg.
“Mijn muziekleven is één strijd tegen die hokjes. Ik kom uit Kofir Yaseef, een Arabisch dorp in de buurt van Nazareth, in Hoog-Galilea. Ons dorp kent aanhangers van de islam, van het christendom, en er zijn Druzen – een kleine mystieke stroming.”
“Als ik vertel waar ik vandaan kom, teken ik altijd cirkels. De eerste cirkel is die van het dorp. Als ik buiten het dorp kwam, stuitte ik op het Jodendom. Maar je had Joden uit Amerika, Europa, Noord-Afrika. Ook zij beschouwden zichzelf als aparte groepen. Weer die hokken. Toen ik in Jeruzalem ging studeren, kwam ik in een hok terecht waar iedereen voor zijn mening vecht. En zijn mening als de enige juiste ervaart: mijn hok is het best. Ik heb altijd geprobeerd met muziek de scheidslijnen van die hokken te doorbreken. Als ik iets echt moois maak en me met het publiek weet te verbinden, lukt dat me.”
Dansen in dertiendelige maatsoorten, microtonaliteit; hoe komt het dat wij daar in Nederland niet aan gewend zijn? Bewegen wij zoveel houteriger? Is ons gehoor minder precies?
“In oude, Gregoriaanse muziek kom je wel een westerse equivalent van de maqam tegen, de modi, of kerktoonladders.”
Shishani: “Er is veel verdwenen. Ik vind het vreemd dat ik op school nooit Nederlandse volksdansen heb geleerd. Alle culturen dansen. En allerlei Afrikaanse dansen gaan online viraal. We vinden het prachtig. Maar wij dansen in Nederland niet met elkaar. Wij hadden de klompendans. Ook verdwenen. What happened?”
Die dansen zijn belachelijk gemaakt.
Shishani: “De taboes op het fysieke, het zinnelijke, lijfelijke in het Westen hebben de ervaring van schoonheid in de weg gezeten. De religie zorgde ervoor dat er hier veel getemperd moest worden.”
Waardoor onze ervaring van schoonheid individualistisch geworden is.
“Wat wij op die afgelegen plek in de Kalahari-woestijn meemaakten, vind ik een voorbeeld van hoe je met muziek kunt omgaan. Muziek is er niet alleen om ‘mooi’ gevonden te worden vanwege een bepaalde articulatie, of door de prachtige melodieën, maar muziek is ook mooi omdat het mensen weet samen te brengen.”
De schoonheid van verbinding is daar belangrijker dan ons concept van geïsoleerde schoonheid, van l’art pour l’art?
“Ja, zo hebben we dat als band zeker ervaren. De muziek die we in de woestijn hebben opgenomen, hebben we thuis bewerkt, omlijst. We hebben er intro’s en harmonieën aan toegevoegd en ruimte voor solo’s ingelast; allemaal meer westerse muzikale concepten. Zo is het wereldse muziek geworden, zonder de Afrikaanse sfeer aan te tasten.
“Na een half jaar zijn we teruggegaan, ik was behoorlijk onzeker. Misschien vinden ze het lelijk, vinden ze dat we hun muziek verpest hebben. We hebben daar onze bewerkingen met de lokale musici uitgevoerd. Het leek wel een festival, zo enthousiast werd er meegedaan. Daarna voerden we deze bijzondere muziek overal ter wereld uit.
“De muzikale reis met de San-vrouwen heeft mijn opvatting over muziek maken enorm beïnvloed. Van hen heb ik geleerd dat je de schoonheid van muziek tot je kunt nemen door te voelen en te bewegen. Wat mooi is, is voor mij nu veel fysieker geworden. Voor mij staat schoonheid nu ook in dienst van een doel: mensen verbinden.”
Dit verhaal vormt deel twee in de serie ‘Zin in muziek’. Het eerste deel van deze serie stond op 5 oktober in het katern Letter&Geest.
Lees het eerste deel hier terug:
‘Er is verschil tussen Bach zonder voeten en Bach mét’
Deel 1 van een achtdelige serie: lekkere muziek. Hoe luister je lichamelijk? ‘Er is verschil tussen Bach zonder voeten en Bach mét.’