Theologisch Elftal
Schaatsen, een minimalistische, sobere sport. Echt protestants
Nu Nederland in de ban is van de vrieskou reflecteren de theologen Wim van Vlastuin en Manuele Kalsky op het verlangen te gaan schaatsen. Waar gaat dat verlangen over?
"Ik denk dat wat ons raakt in het schaatsen het grensdoorbrekende is", zegt Wim van Vlastuin, hoogleraar theologie en spiritualiteit van het gereformeerd protestantisme aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.
Van Vlastuin: "Natuurijs, dat is er inderdaad maar een paar dagen per jaar. Spelen en pret maken kan het hele jaar, en als je echt graag wilt schaatsen kun je op indoor kunstijsbanen terecht. Maar dit is iets dat ons overkomt, dat ons toevalt en waar we geen enkele invloed op kunnen uitoefenen. Ik denk dat dat de diepe charme van schaatspret is. In het niet-maakbare van het schaatsen op natuurijs zit iets transcendents. Het geeft een kick, om daar samen in betrokken te zijn.
Van Vlastuin: "Iets soortgelijks merk je ook als tijdens de Olympische Spelen mensen in extase raken om iemand die iets kan wat wij niet kunnen. Of wanneer er een nationale ramp plaatsvindt, of als de koning langskomt in jouw woonplaats. We maken samen iets bijzonders mee, iets uitzonderlijks dat ontstijgt aan het normale en daarin voelen we ons dan weer verbonden."
Glijden
Manuela Kalsky, bijzonder hoogleraar op de Edward Schillebeeckx-leerstoel voor theologie en samenleving aan de VU, laat het woord transcendentie eveneens vallen. "Of moet ik het transformatie noemen? Met schaatsen glijd je over de gebruikelijke grenzen van sociale klassen en religieuze bloedgroepen heen. Schaatsen verbindt."
Kalsky: "Je ziet de schaatspret al afgebeeld op de schilderijen uit de Gouden Eeuw. Allemaal mensen die plezier maken en zich even niets aantrekken van de gebruikelijke sociale orde. Alles krioelt door elkaar. Ook later bood het vermaak voorbij verzuilde keurslijven. Niet voor niets wordt de Elfstedentocht wel het carnaval van het Noorden genoemd. Net als carnaval doorbreekt het schaatsen de gangbare orde. Collega's die bekend staan om hun stiptheid en harde werken móeten gewoon het ijs op vandaag.
Kalsky: "Er zit ook iets onmiskenbaar calvinistisch in schaatsen. De katholieken hebben het fietsen en de protestanten het schaatsen: die eenzame schaatser die een lange tocht op het ijs onderneemt. Afzien, genot, doorzettingsvermogen, een race tegen de tijd."
Kalsky: "Ik moest bij Sven Kramer in de afgelopen weken aan psalm 23 denken: aan die weg door het donkere dal, en dan is er iets dat je laat doorgaan, dat je door de ups en downs duwt. Die tien kilometer met z'n existentiële diepte. Heroïsch en tragisch tegelijkertijd. Het succes was niet maakbaar. Dat raakt aan het heilige, aan transcendentie, aan God. Schaatsen heeft iets meditatiefs, het is 'zen'. Een minimalistische, sobere sport. Echt protestants. Bindt twee ijzers onder je schoenen en je kunt gaan. Voor een habbekrats krijg je dat enorme gevoel van vrijheid, eenzaam in de weidse polders."
Koek en zopie
Van Vlastuin: "Vooral wat jij de calvinistische kant van schaatsplezier noemt herken ik uiteraard wel. Rondhangen bij koek en zopie interesseert mij niet zo. Ik wil wel graag lekker presteren en meters maken. Het gaat mij om het schaatsen zelf en niet om de toeters en bellen er omheen.
Van Vlastuin: "En inderdaad, schaatsen biedt een ervaring van transcendentie omdat het de normale grenzen overstijgt. Water, slootjes, kanalen: daar kun je normaal niet komen. En zie ons er nu eens overheen zwieren! Schaatsen is dus echt iets exclusiefs, dat de normale gang van zaken doorbreekt. Je beweegt je voort op plaatsen die anders onbereikbaar zijn, op een manier die normaal gesproken niet kan.
Van Vlastuin: "Ik geloof dat wij als mensen aangelegd zijn op transcendentie, op het hogere, op dat wat ons overstijgt. Ervaringen van volmaaktheid en harmonie wijzen ons er op hoe we bedoeld zijn."
Godsgeschenk
Kalsky: "Dat zwieren op het ijs lijkt mensen vleugels te geven. Even uit het keurslijf. Het ijs is van iedereen en even zijn we allemaal gelijk. Het was dan ook van oudsher de plek bij uitstek waar de vonk van de liefde kon overspringen. Tussen twee geloven bijvoorbeeld. Het schaatsen als Godsgeschenk, waar de Geest waait waar die wil: momenten waarop mensen zich met elkaar verbinden, ondanks alle muren die eigenlijk tussen jullie in stonden."
Kalsky: "Zeker, dat verlangen naar schaatsen heeft ook te maken met nationale identiteit. 'Wij Hollanders op het ijs', in Anton Pieck-achtige sferen. Het 'oude Hollandse wij'. Er mag wel wat meer kleur bij. Maar waarom zou dat niet kunnen? Nodig je buren eens uit die het schaatsen van huis uit niet kennen. Onze geschiedenis leert ons dat schaatsen grenzen overbrugt en verbindingen legt. Dat kan nu nog steeds. En dan vind ik het samenkomen rondom de pan met warme chocolademelk net zo waardevol als de meditatieve ervaring van de schaatser die z'n eenzame kilometers aflegt."
Kalsky: "En er is nog een aardige manier waarop schaatsen in verband staat met het heilige. Katholieken zijn wellicht bekend met de heilige Lidwina van Schiedam (1380-1433). Zij is de beschermheilige van de schaatsers. Lidwina zou op haar twaalfde worden uitgehuwelijkt. Ze bad tot God om een ongeneeslijke ziekte die dat huwelijk zou beletten. En warempel, ze viel bij het schaatsen, brak haar rib en werd vanaf dat moment tot aan haar dood geteisterd door alle mogelijke ziektes. Zo werd ze tot troosteres van vele zieken. Maar ja, Lidwina blijft met haar fatale valpartij natuurlijk wel een merkwaarde beschermheilige voor schaatsers. Je kunt haar troost maar beter voor zijn."
Lees ook trouw.nl/theologischelftal