PKN-kerken moeten vernieuwen, maar hoe ver willen ze gaan?

Op pioniersplek De Haven in Utrecht wordt samen gegeten na de viering.  Beeld Reinier Vermeij
Op pioniersplek De Haven in Utrecht wordt samen gegeten na de viering.Beeld Reinier Vermeij

De Protestantse Kerk in Nederland experimenteert volop met nieuwe vormen van kerk-zijn en dat roept nieuwe vragen op. Bijvoorbeeld: is er per se een academisch geschoolde predikant nodig om te preken en te dopen?

Maaike van Houten

In De Haven in de Utrechtse multiculturele wijk Kanaleneiland kan iedereen elke zondagmiddag gewoon binnenlopen. Er is koffie en thee en daarna een viering. Er wordt wat verteld rond een Bijbelverhaal, soms wordt dat ook uitgebeeld of getekend. Ook is er een gebed en bij de zegen staan de mensen, meestal een stuk of dertig, in een kring en leggen ze de hand op elkaars schouder. Voor de maaltijd erna heeft iedereen wat van huis meegenomen.

Is dit een kerk? Misschien. Voorlopig noemt de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) het een pioniersplek. De Haven is één van de ongeveer 250 experimenten van de PKN met nieuwe kerkplekken. Ze zijn zeer uiteenlopend van karakter. Gericht op de wijk, zoals De Haven in Utrecht. Of op de band tussen kinderen en ouders, zoals de 100 kliederkerken, waarin kinderen spelenderwijs een Bijbelverhaal ontdekken. Het kan ook een klooster zijn, of een huiskamer, waar mensen samen zingen en uit de Bijbel lezen. Of een café, waar Bijbelverhalen worden gelezen. Net zo goed wordt er gepionierd in bestaande kerken, met meer charismatische of evangelisch getinte diensten. Inmiddels zijn er tussen de 30.000 en 50.000 mensen bij betrokken, deels kerkleden, deels mensen die van buiten komen.

Klassieke kerk

Met deze initiatieven probeert de PKN, die jaarlijks tienduizenden leden verliest, aansluiting te vinden bij de maatschappelijke realiteit. ‘Omdat onze samenleving diverser wordt, is een grotere diversiteit aan kerkvormen nodig’, constateren PKN-voorman René de Reuver en beleidsmedewerker Martijn Vellekoop in een nota over de nieuwe kerkplekken, die de synode, het landelijk kerkbestuur van de PKN, morgen bespreekt.

Voor die nieuwe kerkplekken is weinig geregeld. Dat heeft zijn charme, zonder regels bloeit de creativiteit. Maar in De Haven in Utrecht lopen ze ook tegen de keerzijde aan en niet alleen daar. In de klassieke kerk is iemand lid als hij of zij is gedoopt, maar mogen mensen die niet zijn gedoopt, maar wel vaak in De Haven komen, zich ook lid noemen? Wie mag er kinderen dopen of het avondmaal bedienen als niemand daar officieel voor is bevoegd? En hoe organiseren ze het allemaal, in een tijd waarin mensen wel af en toe een klusje willen doen voor De Haven, maar geen zin hebben in allerlei extra vergaderingen en overleggen in regionale en landelijke kerkelijke circuits?

Op basis van dit soort ervaringen, constateren scriba De Reuver en Vellekoop dat er na bijna vijftien jaar experimenteren wel iets van regulering nodig is. Nieuwe kerkplekken willen graag zelfstandig verder. Maar hoe? Ze hoeven de structuur van de klassieke kerk niet over te nemen, maar er is wel behoefte aan wat De Reuver en Vellekoop ‘een lichte organisatiestructuur’ noemen. Wil een nieuwe kerkplek een echte gemeente worden (een kerngemeente, in het jargon), dan moet ze regelmatig samenkomen ‘rondom Woord en sacramenten’, zich willen inzetten voor de wereld en verbonden zijn met de PKN.

Theologische bagage

Qua organisatie stelt het dagelijks bestuur van de PKN een eenvoudig model voor. De kerk moet minimaal tien leden tellen en één bestuur, een kernraad hebben van tenminste drie leden, die zich actief hebben verbonden met de kerk doordat ze belijdenis hebben gedaan. In die kernraad moet ook één ambtsdrager zitten die mag preken, dopen en het avondmaal leiden.

Wie dat ambt mag bekleden? Daar zit hem de kneep. In de klassieke kerk was dit voorgaan in de dienst en het bedienen van de sacramenten voorbehouden aan de academisch geschoolde predikant. Maar het kerkelijk landschap is veranderd. Kerkgemeenschappen zijn kleiner geworden, dominees hebben vaak meerdere gemeentes en naast hen zijn er kerkelijk werkers gekomen met een specifieke hbo-opleiding. Als er geen dominee is te vinden, mogen kerkelijk werkers ook preken, en in uitzonderingsgevallen zijn ze bevoegd te dopen en het avondmaal te leiden.

Zo zijn de regels voor de 1600 ‘gewone’ PKN-kerken. Voor de pioniersplekken is het nu zo geregeld, dat ook ouderlingen en diakenen (kerkbestuurders) de taken van de predikant mogen overnemen, voorgaan én de sacramenten bedienen. Dat is ingegeven vanuit de praktijk dat de nieuwe gemeenschappen gemiddeld maar rond de veertig mensen tellen. Een dominee of kerkelijk werker kunnen ze vaak niet betalen – en soms is er ook minder behoefte aan zo’n ‘professional.’

Orthodoxe vleugel

Het dagelijks bestuur van de PKN wil deze praktijk voortzetten nu de pioniersplekken zelfstandiger worden. Maar het wil de ouderlingen en diakenen wel beter uitrusten dan nu het geval is. Enige theologische bagage is gewenst, bovendien moet ook de pastorale zorg bij hen in deskundige handen zijn. Het dagelijks bestuur wil hun functie flink optuigen en er een nieuwe naam aan geven: ‘pastor’. Daarvoor moeten zij een tweejarige deeltijdopleiding doen aan een hbo.

Op dit voorstel is in de voorrondes voor de synode de meeste kritiek gekomen en naar verwachting zal dit ook op de synode zelf – die deels bestaat uit predikanten – bepaald geen inkoppertje zijn. Sommigen willen juist voor de nieuwe plekken géén klassieke ambtsdragers, maar een geheel nieuw type functionarissen, dat aansluit bij het vrije, creatieve karakter van de pioniers. De vernieuwingsbeweging Op Goed Gerucht bijvoorbeeld benadrukt het ‘intellectuele, morele en geïnspireerde’ karakter van het ambt en vindt het nog te vroeg nu al een nieuwe functionaris in het leven te roepen.

Ook aan de andere kant van het kerkelijk spectrum, bij de orthodoxe vleugel van de PKN, leven er bezwaren. Zij hechten juist aan de predikant met zijn of haar academische opleiding en navenante theologische kennis en inzichten. De Gereformeerde Bond vreest dat de nieuwe voorstellen vooral zijn ingegeven door pragmatisme en niet door het verlangen het ambt ‘bij het evangelie’ te laten blijven.

Lees ook:

Nieuwe kerkplek kan ook wel zonder dominee

Pionierskerken zijn laagdrempelig en trekken nieuwe mensen die vinden dat het bestuur wel wat minder traditioneel kan

Nieuwe kerkvormen PKN bereiken tienduizend gelovigen

De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) heeft de afgelopen acht jaar tienduizend mensen bereikt met nieuwe vormen van kerk zijn. Ruwweg de helft van deze groep was daarvoor nog niet actief in de kerk.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden