Peter van Asselt doet aan bloemschikken voor Pasen. Beeld Bram Petraeus
Peter van Asselt doet aan bloemschikken voor Pasen.Beeld Bram Petraeus

Heilige Natuur

Peter van Asselt (41) maakt symbolische bloemschikwerken: ‘Je komt dicht bij God door het aanraken van een tak’

Vanuit allerlei spirituele en religieuze tradities proberen mensen weer in verbinding te komen met de natuur. Voor een interviewserie spreken we mensen over hoe ze dat doen. Peter van Asselt is christen en maakt symbolische bloemschikwerken.

Maaike van Houten

Zo, de basis van het bloemschikwerk staat, de drie takken rusten stevig op het pad voor het protestantse kerkje bij de abdij in Egmond. Zorgvuldig draait Peter van Asselt een streng hop rond de bovenkant. Hij schuift paarse tulpen in het dode hout en hangt er een paar zwarte linten in.

Dat laatste doet hij normaal gesproken niet zelf. Zijn ‘arrangement’, zoals Van Asselt zijn liturgische of symbolische bloemschikwerken noemt, kan een plek krijgen in een kerk, in de lijdensweek, de week voor Pasen. Zo wordt de natuur onderdeel van de viering.

Bezoekers krijgen een lint en hangen dat in het arrangement. “Met dat lint verbinden zij zich met het lijden en het verdriet van andere mensen en van de wereld”, zegt Van Asselt.

“Van gedroogd hop vorm ik een wereldbol”, licht de 41-jarige verpleegkundige zijn creatie toe. “Die rust op drie pijlers. Drie, dat is een bekend getal in de Bijbel: hier staat het voor geloof, hoop en liefde. De tulpen zijn paars, dat is de kleur van rouw, van boetedoening. In de lijdensweek is dat een belangrijk thema. Maar er zit ook hoop in paars, paars is zwart waar het licht doorheen gloort, het licht van Pasen.”

Biologische kweker

Van Asselt heeft de tulpen gekocht bij een biologische kweker in de buurt. De hop haalde hij van de heg bij het klooster. “Alles komt uit de natuur en dat is voor mij heel breed. Het duingebied, maar ook de tuin bij de abdij, of het stukje groen voor je huis.”

In deze tijd van het jaar is hij het meest aangewezen op dood materiaal. Toch vindt hij dit de mooiste weken. “Alles lijkt dood, maar hier en daar zie je alweer wat groen”, wijst hij, lopend door de kloostertuin. “Het mooie van Gods schepping is dat het altijd weer lente wordt. Dat geeft hoop en vertrouwen dat er na rouw, verdriet en vernietiging herstel komt. Dat is het evangelie: wat dood is, wordt levend, wat hard is, wordt zacht.”

De gang door de natuur maakt hij heel bewust. “Je gaat naar buiten, je opent je ogen en oren, je kijkt naar wat leeft in de ruimte, naar de vormen, de kleuren. Kan ik er wat mee? Wat moet blijven liggen laat je liggen. Wat je neemt, geef je terug, de takken voor het arrangement leg ik na de lijdensweek weer neer in de natuur.”

Het voorbereiden van het bloemschikwerk is een ritueel op zich. “Het begint met het thema, een tekst, een lezing. Daar ga je over nadenken, daar doe ik wel een week of langer over. Dan ga ik kijken of wat ik in mijn hoofd heb, vertaald kan worden in een arrangement. De betekenis die ik erin leg moet zichtbaar zijn, het moet spreken, maar je moet ook niet te veel willen zeggen. Iedereen kan een eigen interpretatie hebben.”

Het schikken zelf doet hij in stilte. “Het rituele proces van de voorbereiding neem je op die manier mee. Op het moment dat je het maakt, bouw je het ritueel uit, het stuk ontwikkelt zich op de dag van het maken zelf. Met je eigen gedachten schik je de bloemen en strik je zo’n lint. Dat is eigenlijk een ritueel binnen het ritueel.”

Het is een proces van ‘verstilling en verwondering’, tegelijkertijd is het praktisch: het bloemschikwerk moet af, er wordt op gerekend. In de Abdij van Egmond zorgde een monnik die ook koster was, altijd voor de bloemen. Toen hij uittrad, zocht de gemeenschap naar een opvolger.

Van Asselt was bij het klooster betrokken, zijn vriend is er gastencoördinator. Hij hielp de monnik weleens en hij bood aan de bloemen tijdens hoogfeesten en gebeurtenissen te doen. De arrangeur volgde het duurzame karakter van de abdij. “Het is een groene abdij, alles is zoveel mogelijk duurzaam en biologisch. Als bloemist kun je dan niet achterblijven, ik ben meegegaan in de zorg voor de natuur.”

God leren kennen

Peter van Asselt groeide op middenin de natuur, op een boerderij in de bossen bij Elspeet. Hij is de elfde van veertien kinderen, het gezin was lid van de gereformeerde gemeente in Nederland, een van de meest orthodox-protestantse kerkgenootschappen die er zijn. “Men gelooft in de goddelijke voorzienigheid. Alles wat er gebeurt ligt in ons lot besloten. Ook hoe het gaat met de natuur, met het klimaat, hoort in het plan van God, dat kan de mens niet tegenhouden”, omschrijft hij het geloof van zijn jeugd.

“Ik leefde wel in de natuur, maar we waren ons niet bewust wat we zelf konden bijdragen aan het behoud van de natuur.” Maar, benadrukt hij: “Ook al ben je geen natuurmens, je kunt er wel één worden.”

En dat past wonderwel in het geloof dat hij thuis leerde. Van Asselt heeft de voor hem vertrouwde Nederlandse geloofsbelijdenis erop nageslagen. “Daar staat, in gewone taal, dat je God op twee manieren kunt leren kennen: door de natuur en door het woord. Het woord heeft een prominente plaats gekregen in het protestantisme, maar voor de natuur is zeker in de orthodoxie altijd weinig aandacht geweest. Verantwoordelijkheid nemen voor een betere wereld was in onze opvoeding nooit zo’n onderwerp.”

Voor hem, als gelovig mens, is het én, én: de Bijbel brengt hem dichter bij God, de natuur ook. “Het is voor mij een bevrijding te weten dat je God letterlijk en figuurlijk kunt aanraken in de natuur. Je komt dicht bij God door het aanraken van een tak of door je te verwonderen over alles wat groeit en leeft. Dat maakt je stil, dankbaar en bescheiden, ook als je met schijnbaar dode takken, hop en tulpen een arrangement maakt.”

Maand van de Heilige Natuur

In maart begint de Maand van de Heilige Natuur, georganiseerd door de faculteit theologie en religie van de Vrije Universiteit. Op het programma staan lezingen, conferenties en publieke optredens. Onder meer de Britse schrijfster Karen Armstrong is te gast. Het gaat steeds over de vraag hoe de relatie tussen mens en natuur kan worden hersteld, en wat theologie en religiewetenschap daaraan kan bijdragen. Trouw sluit aan met een serie interviews waarin mensen uit allerlei spirituele tradities vertellen wat ze doen om hun verbinding met de natuur te versterken.

Lees ook:

Verena Böttcher (48) klimt regelmatig in een boom. ‘Nergens ben je afhankelijker van de natuur’

Vanuit allerlei spirituele tradities proberen mensen weer in verbinding te komen met de natuur. Voor een interviewserie spreken we mensen over hoe ze dat doen. Verena Böttcher is boeddhist en klimt in bomen.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden