Ouderling is rechercheur, rechter én psycholoog

null Beeld Kwennie Cheng
Beeld Kwennie Cheng

Rogier Haverkamp wilde als ouderling bij de Jehovah’s Getuigen de misbruikte meisjes in zijn gemeente helpen. Hij vertelt hoe hij werd tegengewerkt. Haverkamps verhaal lijkt symbolisch voor de omgang met misbruik bij Jehovah’s Getuigen.

Marinde van der Breggen en Rianne Oosterom

Of het normaal is dat een broeder uit de gemeente haar borsten betast, vraagt het zestienjarig meisje aan Rogier Haverkamp. Midden op straat in een rustige woonwijk in Vlaanderen staat de ouderling stil. Heeft hij dat goed gehoord? Naast hem staat een jonge zuster met wie hij de blijde boodschap van Jehovah aan het verkondigen is.

“Nee, absoluut niet”, antwoordt hij.

De man doet het niet alleen bij haar, zegt het meisje. Hij heeft volgens haar meer meisjes betast, onder wie zijn eigen dochter.

De gebeurtenis op die dag in 1999 is voor Haverkamp (nu 53) het begin van een moeilijk traject. De Vlaming is op dat moment een trouwe getuige van Jehovah in de gemeente in zijn woonplaats. Hij heeft het geloof van huis uit meegekregen. Op zijn achttiende zat hij een paar maanden vast omdat hij zijn militaire dienstplicht had geweigerd - Jehovah’s getuigen dienen niet in het leger van de wereld. Dus hij ook niet.

Haverkamp wil het misbruikverhaal tot de bodem uitzoeken. Dat past bij hem, hij is altijd grondig. Even vastbesloten als hij doorgaans deuren van ongelovigen langsgaat, bezoekt hij nu de meisjes die onzedelijk betast zouden zijn door broeder Henry. “Ik heb onmiddellijk twee andere ouderlingen erbij betrokken, de zaak was ernstig genoeg”, zegt Haverkamp nu, achttien jaar later.

Binnenskamers

De aanpak van seksueel misbruik is een probleem binnen de gemeenschap van Jehovah’s Getuigen. De afhandeling van misbruikzaken gebeurt binnenskamers en heeft traumatische gevolgen voor slachtoffers. Dat blijkt uit gesprekken die Trouw voerde met slachtoffers, leden en ex-leden. In dit artikel staat het verhaal van een ex-getuige die probeerde een misbruikzaak aanhangig te maken. In een ander artikel van Trouw vertelt een ander slachtoffer, Marianne de Voogd, over het misbruik dat haar overkwam. Morgen staat in de Verdieping, de dagelijkse bijlage van Trouw, het verhaal van Mark, een mannelijk slachtoffer.

Uit de verhalen wordt duidelijk dat slachtoffers van seksueel misbruik in veel gevallen geen hulp krijgen. Ook blijkt dat daders uit de wind worden gehouden en weinig wordt gedaan om ervoor te zorgen dat zij niet nog een keer in de fout gaan. Zo ontstaat een zeer onveilige situatie voor kinderen.

De christelijke gemeenschap - door sommigen bestempeld als sekte - heeft in Nederland ongeveer 30.000 en in België 25.000 aanhangers en wordt ook wel het Wachttorengenootschap genoemd.

Misbruik wordt door de organisatie het liefst onder het tapijt geveegd, zeggen de betrokkenen. Zelfs als er binnen de geloofsgemeenschap iemand is die het slachtoffer wil helpen om zijn of haar recht te halen, wordt dit onmogelijk gemaakt door het beleid en de handelswijze van de gemeenschap, zien zij.

Tekst loopt door onder afbeelding

null Beeld Kwennie Cheng
Beeld Kwennie Cheng

Geheim boek

Het misbruikbeleid van het Wachttorengenootschap is vastgelegd in vele geheime documenten, die in handen zijn van deze krant. Een boek getiteld ‘Weid de kudde Gods’ vormt de basis. Dat boek krijgen alle ouderlingen, de mannen die pastoraal leiding geven aan de gemeente. Het is strikt geheim voor ieder die geen ouderling is. Gewone gelovigen zijn niet op de hoogte van de inhoud van het boek.

Als aanvulling op het boek zijn er honderden brieven van het Besturend Lichaam, het hoogste bestuursorgaan van het genootschap. Het zetelt in de Verenigde Staten en formuleert het beleid dat over de hele wereld wordt gevolgd. De brieven vullen het ouderlingenboek aan, of brengen er wijzigingen in aan.

In al deze documenten zeggen de Jehovah’s Getuigen dat zij seksueel misbruik afkeuren en serieus nemen. Zij behandelen misbruikzaken intern, omdat zij geloven dat hun eigen, alomvattende rechtssysteem superieur is aan dat van de samenleving. Als gelovigen hoeven zij alleen aan Jehovah verantwoording af te leggen voor hun daden. Niet voor het ‘gerecht van de wereld’, vinden ze. Aangifte van misbruik doen ze zelden.

Overtuigend bewijs

Na de ontboezeming tijdens de velddienst gaat Rogier Haverkamp op zoek naar bewijs. Volgens het ouderlingenboek is daar een bekentenis van de dader voor nodig, of minstens twee getuigenverklaringen. Alle tien de meisjes die Haverkamp spreekt, getuigen dat Henry hen heeft misbruikt: overtuigend bewijs.

Er is voldoende grond om een ‘rechterlijk comité’ te starten: een clubje ouderlingen dat rechtspreekt over de zaak. In het ergste geval wordt een dader uit de gemeenschap weggestuurd. Hij mag dan geen contact meer hebben met de leden, zelfs niet als zij familie zijn.

Maar dat gaat alleen op als er voldoende bewijs is en de dader geen berouw toont. Gaat hij door het stof, dan zijn de Jehovah’s Getuigen schappelijk: hij mag blijven, maar moet wel zijn privileges inleveren. Hij mag bijvoorbeeld niet meer hardop voorbidden of onderwijs geven tijdens samenkomsten. Deze regels zijn minutieus uitgewerkt in het ouderlingenboek en de brieven van het Besturend Lichaam.

Comité

Er wordt een comité opgericht om Henry’s zaak te behandelen. Als de ouderlingen uit de gemeente Henry inlichten over de beschuldigingen, stapt hij direct in de auto. Hij rijdt vanuit zijn woonplaats naar het bijkantoor in Brussel - de hoofdlocatie van de Jehovah’s Getuigen in België - waar hij in tranen berouw toont over zijn daden en belooft het nooit weer te zullen doen.

Een dag nadat Henry zich heeft gemeld op het bijkantoor krijgt Haverkamp een telefoontje van bijkantooropziener Louis de Wit. Het berouw van Henry is oprecht, oordeelt De Wit volgens Haverkamp. Hij herinnert zich dat De Wit hem sommeert Henry niet uit te sluiten. Daar zal het comité wel over beslissen, werpt Haverkamp tegen, De Wit mag hun oordeel niet beïnvloeden. Maar de andere twee ouderlingen met wie Haverkamp het comité vormt, zwichten wel voor de opziener. Henry’s berouw is echt, vinden ze. Omdat ze in de meerderheid zijn, komt er geen zaak.

Haverkamp is furieus. Hij herinnert zich dat Henry tijdens de gesprekken met het comité aanvoert dat zijn dochter deels schuldig is omdat zij hem verleid zou hebben. Dat is voor Haverkamp een teken dat hij geen berouw heeft. “Iemand die spijt heeft, probeert niet de schuld in andermans schoenen te schuiven. Vooral niet in die van het slachtoffer.”

Het comité oordeelt wel dat Henry zijn excuses aan de meisjes moet aanbieden, en dat doet hij. Maar Haverkamp heeft niet het idee dat hen recht is gedaan. Bovendien vreest hij dat Henry in de toekomst weer in de fout gaat. “Ik dacht, die man heeft hulp nodig. En de beste hulp die ik hem kan geven, is hem aan te geven bij de politie.”

Aangifte doen

Naar de politie gaan is bij de Jehovah’s Getuigen niet gebruikelijk. De gemeenschap leert dat het voor een getuige ongehoord is om een broeder voor het ‘gerecht van de ongelovigen’ te dagen. Toch schrijven de richtlijnen in het voor gewone gelovigen geheime ouderlingenboek voor dat een slachtoffer nooit verboden mag worden naar de politie te gaan.

Deze richtlijn wordt direct gevolgd door een verwijzing naar de bijbeltekst Galaten 6:5, waar staat: ‘Want ieder mens moet zijn eigen last dragen’. In de praktijk wordt slachtoffers en betrokkenen afgeraden en soms ronduit verboden naar de politie te gaan, bevestigen meerdere slachtoffers en ex-ouderlingen tegenover Trouw.

Een andere ex-ouderling die in het verleden een misbruikzaak behandelde, zegt aangifte in die zaak zelfs niet overwogen te hebben. “Geen ouderling zou dat initiatief nemen. ‘We moeten uitkijken voor Jehovah’s naam, dat die niet besmeurd raakt’, wordt er gezegd. Ze zijn bang om de vuile was buiten te hangen.” Omdat de ouderling nog steeds Jehovah’s getuige is, wil hij niet met zijn naam in de krant.

null Beeld Kwennie Cheng
Beeld Kwennie Cheng

Geen aangifte

De opzieners op het bijkantoor hebben lucht gekregen van Haverkamps voornemen om aangifte te doen tegen Henry. Hij wordt direct gebeld. Volgens Haverkamp vertelt opziener David Vandendriessche hem dat het niet zijn taak is om naar de politie te stappen. Als er al iemand naar de politie gaat, moet dat het slachtoffer zelf zijn.

En die mag daar niet toe worden aangespoord, voegt Vandendriessche er volgens Haverkamp nog fijntjes aan toe.

Haverkamp protesteert, er moet iets gebeuren met het oog op de bescherming van andere kinderen, vindt hij. Volgens hem geeft Vandendriessche hem in onomwonden bewoordingen te verstaan dat de opzieners hebben besloten dat er geen aangifte gedaan mag worden. Mocht hij dat toch doen, zal Haverkamp al zijn voorrechten verliezen, herinnert Haverkamp de woorden van Vanderdriessche.

Haverkamp is ouderling en heeft allerlei bestuurlijke en onderwijzende functies. Daarnaast is hij pionier, een titel die je krijgt wanneer je meer dan 90 uur per maand velddienst doet. Haverkamp: “Ik ben gezwicht onder de druk van die bedreiging.”

Noch De Wit, noch Vandendriessche, noch het bijkantoor wil reageren op deze gebeurtenissen. De juridische afdeling van het kantoor in Brussel laat weten ‘om deontologische redenen’ - ethische afwegingen - niet in te gaan op specifieke gevallen.

Handelwijze

Rogier Haverkamp neemt zijn taken in zijn thuisgemeente serieus. Hij is goed op de hoogte van alle regels die er zijn, geeft ouderlingen er jarenlang lessen over. Maar zelfs een ervaren ouderling als Haverkamp kan de juiste handelwijze bij een misbruikzaak voor zichzelf niet helemaal helder krijgen. Een zelfgemaakt stroomdiagram gebaseerd op het ouderlingenboek en de brieven van het Besturend Lichaam dat zich uitstrekt over vijf A4’tjes, moet hem ervan verzekeren dat hij geen fouten maakt bij het rechtspreken in een misbruikzaak.

De mannen die een comité leiden en beslissingen nemen over ingewikkelde zaken als seksueel misbruik, zijn in het dagelijks leven elektricien of buschauffeur. Bij de Jehovah’s Getuigen zijn zij rechercheur, rechter en psycholoog tegelijk. “De ouderlingen zijn amper bekend met de regelgeving”, zegt Haverkamp. “De meerderheid van hen is absoluut niet geschikt zulke belangen te behartigen. Het is alsof je aan de tegelzetter vraagt: Wil jij rechter worden?”

‘Oprechte excuses’

Henry vertrekt na de gebeurtenissen uit Vlaanderen, hoewel hij wel een getuige blijft. In de jaren die volgen, scheidt hij van zijn vrouw en trouwt met iemand anders, een actie waarvoor hij wordt uitgesloten. Maar in 2007 wil hij weer terugkomen bij de gemeente. Henry schrijft een brief aan het bijkantoor in Brussel: ‘Ik bied jullie mijn oprechte excuses aan voor het leed dat ik veroorzaakt heb aan de gemeente en aan Jehovah’s Naam.’

Henry treedt weer toe tot zijn oude gemeente, maar deze keer kerkt hij op een andere locatie binnen de Vlaamse stad. Haverkamp, die nog lid is in de gemeente waar alles destijds gebeurde, hoort dat Henry terug is en dat hij bijbelstudie geeft aan twee jonge meisjes en zijn dochters.

Haverkamp ziet het met verbazing aan. Hij vraagt een ouderling van Henry’s gemeente of ze ervan op de hoogte zijn dat hij in het verleden kinderen heeft misbruikt. De ouderling heeft geen idee en gelooft er niets van. Maar, zegt Haverkamp, bij navraag bevestigt de stadsopziener (controleur) van de gemeente zijn beweringen. Toch mag Henry gewoon bijbelstudie blijven doen met de meisjes en de ouderlingen worden niet op de hoogte gesteld van Henry’s geschiedenis. ‘Ik houd hem in het oog’, zei de stadsopziener volgens Haverkamp.

Iemand die beschuldigd is van misbruik, bewezen of niet, moet in de gaten worden gehouden, stellen de richtlijnen in het ouderlingenboek. Hij of zij mag niet zomaar meer met kinderen omgaan. Ook moet er bij verhuizing een dossier worden meegestuurd waarin de nieuwe gemeente van de situatie op de hoogte wordt gesteld - tenzij het bijkantoor na grondig beraad oordeelt dat de dader geen gevaar meer vormt.

Alsnog aangifte

In 2011, twaalf jaar na de bewuste velddienst, stapt Rogier Haverkamp uit de gemeenschap van Jehovah’s Getuigen. Hij besluit alsnog aangifte te doen tegen Henry. De politie stelt een onderzoek in. Een rechercheur gaat langs bij de inmiddels volwassen vrouwen die door Henry misbruikt zijn. Zij zijn dan nog steeds getuigen van Jehovah.

Het is de rechercheur wel duidelijk dat er iets is voorgevallen, vertelt hij Haverkamp. Maar geen van de vrouwen wil praten. Ze willen niet ‘getuigen tegen hun broeder’, zeggen ze. Daar komt bij dat het misbruik inmiddels verjaard is. De politie onderzoekt zelfs nog of er recente feiten zijn waar een aanklacht aan opgehangen kan worden, maar ook dat levert niets op.

Rogier Haverkamp heeft nog steeds spijt dat hij destijds niet naar de politie is gestapt. Haverkamp: “Ik was de mening toegedaan dat het de verantwoordelijkheid van Louis en David was. Ik dacht: ik moet de hun door God gegeven autoriteit erkennen.”

De namen van Rogier Haverkamp en Henry zijn om privacyredenen gefingeerd. Hun echte namen zijn bij de redactie bekend. Dat geldt ook voor de ex-ouderling die betrokken was bij de behandeling van een misbruikzaak. Henry is meermaals gevraagd naar zijn kant van het verhaal, maar hij heeft niet gereageerd op die verzoeken.

Tekst loopt door onder grafiek

• Verantwoording

Dit artikel is tot stand gekomen op basis van een grote hoeveelheid documenten, correspondenties en gesprekken met twintig personen, onder wie vier slachtoffers van seksueel misbruik, vier ex-ouderlingen, drie leiders binnen de Jehovah’s Getuigen, vijf ex-leden, daders van misbruik en experts.

De verhalen van slachtoffers volgen dezelfde patronen en worden ondersteund door (persoonlijke) documenten, getuigenissen van derden en geluidsopnames die in het bezit zijn van Trouw. Het beleid zoals het in dit artikel wordt beschreven, is gebaseerd op het geheime ouderlingenboek van de Jehovah’s Getuigen en duizenden brieven van het Besturend Lichaam (het hoogste orgaan binnen de organisatie) aan de plaatselijke gemeenten en wordt bevestigd door de betrokkenen.

Het verhaal van Mark, die misbruikt werd door een zoon van de opziener van de Jehovah’s Getuigen, verschijnt zaterdag in de Verdieping.

Wie iets kwijt wil over seksueel misbruik bij de Jehovah’s Getuigen, kan zich melden via misbruik@trouw.nl.

• Welke mogelijkheden biedt het Nederlandse recht?

Kerkgenootschappen hebben een bijzondere positie in de Nederlandse samenleving, waar sekten van profiteren.

Van oudsher genieten kerken de vrijheid om hun eigen conflicten op te lossen in een kerkelijke rechtbank, legt Fokko Oldenhuis, hoogleraar recht en religie aan de Rijksuniversiteit Groningen, uit. Ten minste, zolang hun aanpak niet in strijd is met de wet.

Dat is het beleid van de Jehovah’s Getuigen niet, zegt Freek Koster, voormalig vicevoorzitter van de Hoge Raad en in het verleden betrokken bij het onderzoek naar seksueel misbruik binnen de rooms-katholieke kerk. Het niet melden van misbruik is niet strafbaar, evenals iemand ontraden naar de politie te gaan.

Andere gemeenten of betrokkenen niet op de hoogte stellen van het feit dat er een pedofiel in hun midden is, is evenmin in strijd met de wet. Koster: “Het is natuurlijk wel heel vervelend, en het werd ook de leiding van de katholieke kerk verweten dat zij risicovolle priesters bij kinderen in de buurt lieten.”

Ook in een gewone rechtszaak is alleen een beschuldiging van misbruik niet genoeg om tot veroordeling te komen, zegt Koster. Toch zijn er niet altijd twee getuigen nodig, zoals de regel bij de Jehovah’s Getuigen is. Koster: “Er hoeft maar heel weinig bij te komen. Bijvoorbeeld iemand die het slachtoffer vlak na het misbruik zeer geëmotioneerd aantrof, of lichamelijke tekenen bij het slachtoffer.”

Justitie kan zelf een strafrechtelijk onderzoek instellen naar een individuele misbruikzaak. Maar alleen via het civiel recht kan het Wachttorengenootschap eventueel op de vingers worden getikt, aldus Koster. Een slachtoffer van misbruik kan de organisatie verantwoordelijk houden voor de geleden schade, legt hij uit. Maar, waarschuwt hij, ook dan is het nog steeds een ‘hele klus’ om aan te tonen dat de Jehovah’s Getuigen niet adequaat hebben gehandeld. “Niet elke onzorgvuldigheid of nalatigheid is een onrechtmatige daad.”

Lees ook:

- Kinderen Jehovah’s slecht beschermd tegen misbruik

- ‘Dit is ons geheim. Als je je mond opendoet, zal ik je wat aandoen.’

- Alles wat je moet weten over de Jehovah's Getuigen

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden