ReportageWederopbouw Irak
Na de verwoesting door Isis bouwen christenen in Irak de kerken weer op
Hoewel er steeds minder christenen zijn in Irak, worden de kerken die de terreurgroep Isis vernielde, herbouwd. Dat is belangrijk voor de diversiteit. ‘Als christenen terugkeren is dat ook voor moslims een teken dat het veilig is.’
Op de begraafplaats van het Klooster van Sint-George staat tussen de brokstukken en het puin fier een vers witgeverfd graf met een klein rood kruis erop. De terreurgroep Isis vernietigde de graven en sloeg dit klooster op een heuvel in Oost-Mosul kort en klein. Met Amerikaanse hulp zijn de bovenkerk en de benedenkerk nu weer hersteld, en aan de lagergelegen gebouwen wordt nog gewerkt.
Daarvoor wordt lokaal geld gezocht, vertelt de abt Samer Yohanna. “We moeten niet totaal afhankelijk zijn van het buitenland. We vragen om geld te doneren voor een deur of een raam, of voor het herstel van een cel, zodat de eerste monnik kan terugkeren.” Twee monniken wisten na de intocht van Isis in 2014 – ‘Daesh’ in het Arabisch – nog net de oude manuscripten in veiligheid te brengen, vertelt hij.
De abt is binnen de Chaldeeuwse Antoniaanse orde van de Heilige Hormizd belast met de herbouw van de kerken die Isis vernielde tijdens haar bezetting van een derde van Irak. Alleen in de provincie Nineve waren dat er al zeker veertien, van verschillende christelijke denominaties.
“Het Sint-Georgeklooster was een gevangenis voor yezidi’s, een van de kloostercellen was veranderd in een moskee en het bronzen beeld van Sint George is omgesmolten,” vertelt hij. Isis had een aannemer belast met het verwijderen van het marmer. “Toen die daarvoor explosieven gebruikte, landde de koepel omgekeerd op z’n basis. De man overleefde dat niet.” Dat inwoners van Mosul na de bevrijding in 2017 het klooster verder leegplunderden, hielp ook niet.
Uittocht van christenen
Het gaat de jonge priester aan het hart, want hier ligt zijn jeugd; hij was er als tiener kind aan huis. Zijn vader en zuster lagen er begraven. Als gevolg van het geweld dat al voor de komst van Isis toenam, heeft de rest van zijn familie Irak verlaten. Net als veel andere christenen: sinds de val van dictator Saddam Hussein in 2003 daalde hun aantal van zo’n 1,5 miljoen naar hooguit 400.000.
Voor 2003 woonden er nog 24.000 christenen in Mosul. Na Isis telde de stad geen enkele christen meer, en nu zijn er hooguit 350 teruggekeerd. “We hebben nu één kerk voor de missen met één priester, dat is genoeg voor de stad,” zegt vader Samer. Desondanks gaat, meest met buitenlands geld, de restauratie van de andere kerken door.
Vlak voordat de Chaldeeuwse bisschop Najeeb Moussa Michaeel in november in de bovenkerk van het klooster een eerste mis opdroeg, had hij in september formeel de Kerk van de Apostel Paulus heropend. Tijdens zijn toespraak daar herinnerde hij eraan dat hier de bel voor de eerste kerstmis in 2019 geluid was door een moslim en dat het moslims zijn geweest die de kerken na het vertrek van Isis hebben schoongemaakt. Hij roemde de goede band. “Bruggenbouwen is niet makkelijk, maar ik weet zeker dat Mosul veel mooier wordt dan het al was.”
Hart onder de riem
Dat is ook wat paus Franciscus hem tijdens zijn bezoek aan Mosul een jaar geleden had opgedragen, zei hij: om hard te werken en de stad beter en veiliger te maken. “We willen dat christenen vrijwillig terugkeren.”
Het pausbezoek was van groot belang om de christenen in Irak een hart onder de riem te steken. Juist omdat het zo breed werd gedragen, ook onder niet-christenen. De paus benadrukte dat het krimpen van de christelijke gemeenschap in Irak “onmetelijke schade heeft aangericht, niet alleen aan de betrokken individuen en gemeenschappen, maar ook aan de gemeenschap die ze achterlieten”.
Daarom is het zo belangrijk kerken en kloosters te herbouwen, zegt hulpbisschop Thabet Boulos Habib. En niet alleen omdat sommige zover teruggaan als de vijfde eeuw en belangrijk erfgoed zijn. Het gaat om erfgoed dat tot Nineve behoort, en niet alleen van de christenen is. “Dat herbouwen betekent de hele gemeenschap herbouwen.” De populaire priester zetelt in het christelijke stadje Karamlish buiten Mosul, waar 190 families terugkeerden van de 1200 die er voor Isis woonden.
“Het is belangrijk om in Mosul christenen, moslims en yezidi’s te zien. Want diversiteit is een goede boodschap, gericht tegen terrorisme, tegen Daesh. Als christenen terugkeren is dat ook voor moslims een teken dat het veilig is.”
Terugkeer na verwoesting is onderdeel van de christelijke geschiedenis
Beide geestelijken geven toe dat ze mensen natuurlijk niet kunnen dwingen om terug te keren. “Maar in het verleden hebben we dit vaak gedaan,” zegt de hulpbisschop, “na verwoesting komen we terug om te herbouwen.” Dat is onderdeel van de christelijke geschiedenis.
Belangrijk is om het doembeeld te bestrijden, dat na het vertrek van de Joden uit Irak in de afgelopen eeuw, het nu de beurt is aan de christenen. “Velen zeggen: na zaterdag komt zondag,” zegt abt Samer, verwijzend naar de rustdagen van de twee geloven. “De meeste mensen in Mosul hadden een open blik. Joden vormden een belangrijk onderdeel van de stad.” Verzoening is nu van groot belang, benadrukt hij. “We hebben het wel over de banden tussen ons en de moslims, maar de wonden zijn nog niet geheeld. Moslims hebben meer geleden. Wij zijn alleen eigendommen kwijtgeraakt.”
Vele christenen uit Nineve hebben inmiddels een nieuw leven opgebouwd in de naburige Koerdische regio, met name in de christelijke voorstad Ainkawa van de hoofdstad Erbil. Ook abt Samer zetelt daar, in een nieuwgebouwd klooster van zijn orde dat onderdak biedt aan de gevluchte Chaldeeuwse priesters uit Bagdad en Mosul.
Angst voor nieuw geweld
Veel christenen zijn bang voor nieuw geweld, geeft hij toe. “Ze komen alleen terug om in Mosul te werken maar wonen er niet. Zakenlieden, mensen die hun velden bewerken of hun pensioen komen regelen. En wie er woont, heeft vaak geen kinderen.” Hij zegt dat de geestelijkheid daarom het goede voorbeeld geeft door te herbouwen. “Om hoop te geven, gaan wij eerst. We kunnen niet zeggen: ga terug en herbouw, en daarna komen wij ook. Nee, we doen het samen.”
En als de kerken voorlopig niet meer vol komen, dan is het maar zo, zegt hij. Er kunnen ook andere activiteiten worden gehouden, zoals open dagen om de moslims uit de buurt te betrekken.
Paus Franciscus zei bij zijn vertrek uit Irak dat hij nu zelf had gezien dat “de kerk in Irak leeft.” Abt Samer deelt dat gevoel. “Mijn moeder wil dat ik een huis voor haar koop in Ainkawa. Mijn zuster kwam hier al vijf keer op bezoek. De gemeenschap kan weer groeien als mensen de tekenen van hoop zien. Als we bouwen, bepalen we ons eigen lot.”
Littekens uitwissen of laten
Bij het herbouwen van kerken en kloosters worden actief littekens weggehaald van de bezetting door Isis. Alles moet terug in de oude staat, of nog beter en mooier. Dat is de psychologie van de Irakezen, zegt hulpbisschop Thabet Boulos. “Ze willen het verleden uitwissen. Ze menen dat die herinneringen ervoor zorgen dat mensen zich slecht voelen.”
Daarom vond een oproep om de omgekeerde koepel op het Sint-Georgecomplex in die vorm te handhaven, als een symbool van het wonder dat er geschiedde, geen gehoor. Dat Isis de kerk had misbruikt en vernield moest worden uitgewist, dat is belangrijker dan blijvende aandacht geven aan het feit dat degene die de koepel wilde slopen daarvoor gestraft werd.
Maar de hulpbisschop besloot zelf bij de kerk in Karamlis die hij liet herbouwen de klokkentoren niet te repareren. De nieuwe bronzen klok – Isis stal alle klokken om ze te smelten – hangt in een kale open toren en wordt nog ouderwets met de hand geluid. Voor de hulpbisschop staat het symbool voor wat zijn gemeenschap overleefde. En dát ze het overleefde.
Lees ook:
Zij redde hem van de jihad
Moslimouders en hun kinderen vertellen over hun levens. Hoe anders zijn die? In deel drie van een serie: Fatima Ben Ayad en haar zoon Ilias Mahmoud Tighadouini.