SerieMichel de Montaigne
Montaigne schreef zijn essays vooral voor zichzelf en noemde ze ‘monsterlijke lichamen’
De Franse filosoof Michel de Montaigne (1533-1592) vergaarde wereldroem met zijn essays. Hij schreef als medicijn voor zijn verwarde hoofd, waarmee hij haast per ongeluk een nieuw genre creëerde.
Als Montaigne in 1571 het gerechtshof in Bordeaux verlaat, waar hij werkte als adviseur, trekt hij zich terug op zijn landgoed. Al snel blijkt hij geen ster in zomaar wat lummelen en lezen. Zijn hoofd lijkt ‘een op hol geslagen paard’. Hij krijgt last van spookbeelden. Hij besluit die te bestuderen, een soort cognitieve gedragstherapie avant la lettre, en schrijft ze op in de hoop dat hij ze kan temmen.
Niet langer samenvallen met een maatschappelijke rol veroorzaakt ongemak. Hoewel er ook veel verschillen zijn, lijkt Montaigne in dit opzicht op Bartleby, hoofdpersoon in het gelijknamige verhaal van de Amerikaan Herman Melville uit 1853. Beiden willen zichzelf niet verliezen in wat hun omgeving van hen verlangt.
Bartleby is een klerk. Met zijn inktpen kopieert hij juridische teksten voor een griffiekantoor op Wall Street. De bleke man praat amper. Hij schrijft. Als zijn baas hem voor klusjes vraagt, antwoordt hij steevast met: liever niet (I prefer not to). Uitleg geeft hij ook liever niet.
Hij is méér dan een klerk
Zijn baas vindt al die weigeringen onwerkbaar, zijn zwijgzaamheid gekmakend. Na verloop van tijd radicaliseert Bartleby ook nog. Hij wil zelfs het kantoor niet meer verlaten.
Serie over Montaigne
Trouw-recensent en filosoof Tanny Dobbelaar verkent in zes afleveringen thema’s die in het leven van filosoof Michel de Montaigne speelden. Dit is deel twee, over schrijven als remedie.
Waarom antwoordt Bartleby op elke vraag met ‘liever niet’? In de afgelopen decennia zijn hierop vele antwoorden geformuleerd. Sommige lezers van dit verhaal interpreteren Bartleby’s ‘ik wil liever niet’ als een versterking van zijn persoonlijk leven. Bartleby toont zo dat hij méér is dan een klerk.
Bartleby wil namelijk iets, namelijk iets ‘niet’. Zijn standvastigheid groeit. Steeds vaker zegt hij: ‘Liever niet’, zelfs tegen het voedsel in de gevangenis waar hij uiteindelijk sterft. Hij blijft de voorkeur geven aan een onbepaald ‘niet’.
Wat kan ‘niet’ nu zijn? De hedendaagse populaire filosoof Slavoy Žižek verklaart dat met een grapje. Dat gaat over een man die in een restaurant koffie zonder melk bestelt. De ober zegt: ‘Helaas, de melk is op. We hebben wel slagroom. Zal ik u een koffie zonder slagroom brengen?’
Ontwricht
Vanzelfsprekend is koffie zonder melk even zwart als koffie zonder slagroom. Toch roept deze vergelijking een kleurrijk veld vol betekenissen op. ‘Niet’ prikkelt, gedraagt zich onvoorspelbaar en ontwricht. Geen wonder dat Žižek ‘I prefer not to’ tot slogan van zijn maatschappijkritiek heeft verheven.
Bartleby wil zijn innerlijk leven redden, maar vernietigt zichzelf. Montaigne vindt daarentegen blijmoediger wegen om bij zichzelf te blijven. Zodra hij zich stuurloos gaat voelen, concludeert hij dat hij zijn geest niet aan zijn lot moet overlaten. ‘Als wij hem niet richten op een bepaald onderwerp, dat hem beteugelt en in toom houdt, gaat hij aan de haal en zwalkt van hot naar her door het braakland van de verbeelding.’
Montaigne gebruikt het schrijven als medicijn voor zijn verwarde hoofd, waarmee hij haast per ongeluk een nieuw literair en filosofisch genre creëert.
Twee samengesmolten zielen
Zijn uitvinding van het essay was het resultaat van wat pijnlijk afwezig was in Montaignes leven: zijn vriend Étienne de la Boétie was pas 33 jaar toen hij stierf. Montaigne typeert hun vriendschap tamelijk romantisch, als een samensmelting van twee zielen: ‘Als ik zou moeten zeggen waarom ik van hem hield, weet ik daar geen antwoord op dan slechts dit: omdat hij het was, omdat ik het was.’
Met Étienne heeft Montaigne zijn intiemste gedachten gedeeld. Nu dat niet meer kan, probeert hij in zijn essays zo eerlijk en openhartig mogelijk te zijn tegen iedereen.
De la Boétie was protestant, humanist en een groot schrijver. Veel meer lezen we niet over hem in de Essays. Vergeleken bij het heldere werk van zijn vriend vindt Montaigne zijn eigen essays slechts ‘monsterlijke lichamen’, ‘waarvan de onderlinge samenhang, volgorde en proportie louter toeval zijn’. Hun charme bestaat vooral uit hun grilligheid en verscheidenheid, vindt hij.
Montaignes ideale vriend, die grootse schrijver en ook nog zijn ideale lezer is gestorven. Juist daardoor kan Montaigne zijn eigen teksten in al hun gebrekkigheid verdragen. Hij ziet ze als probeersels, als het aftasten van onderwerpen die hem voor de voeten kwamen, variërend van dronkenschap en kannibalen tot schoolfrikken en strijdrossen. En altijd beschouwt hij die probeersels als een eerlijk portret van hemzelf: ‘Als het mij te doen was geweest om de bijval van de wereld, dan zou ik mij mooier en meer bestudeerd hebben voorgedaan.’
Je kinderlijke, verwarde, lezende of rebellerende zelf
Zo blijft schrijven voor Montaigne iets wat in de eerste plaats van hemzelf is. Daarom verschilt schrijven ook wezenlijk van publiceren. Schrijven laat je reizen door de tijd. Alles wat je hebt gelezen, gehoord, ervaren, kan zo opnieuw gestalte krijgen. In de woorden van de hedendaagse Amerikaanse dichter Naomi Shihab Nye: schrijven brengt je in dialoog met diverse delen van jezelf. Denk aan: je kinderlijke zelf, je verwarde zelf, je lezende zelf, je rebellerende, analytische, fantasievolle, je agressieve zelf desnoods. En al die zelven kunnen dienen als materiaal voor de schrijver.
Persoonlijke vorming begint met het verteren van wat in je leeft. Dat zegt Montaigne ook, ook al gebruikt hij er andere, niet-psychologische formuleringen voor – psychologie bestond in de zestiende eeuw nog niet. Zoals deze: ‘Bijen plunderen de bloemen overal, maar daarna maken ze er honing van, en die is helemaal van hen: het is niet langer tijm of marjolein.’
In die knoedel van diverse stemmen uit diverse periodes en lagen in je geschiedenis neem je afstand van de eisen die de buitenwereld aan je stelt. Net als Bartleby. En net als zijn schepper Melville die, aldus sommige interpretatoren, zich met de nouvelle Bartleby verzette tegen de bloedeloze commerciële fictie waar hij eerder naam mee had gemaakt. Bij monde van zijn hoofdpersoon distantieert hij zich van de dwang om succesvol te zijn, winstgevend of anders excellent.
Vlucht inwaarts
Dit geldt niet alleen voor schrijvers maar voor alle makers die meer willen zijn dan kopieerders. ‘Maken’ is nee zeggen tegen de maalstroom. Dat is geen vlucht inwaarts of innerlijke emigratie. Het laat zien dat creativiteit begint met ‘niet’, met een beetje ruimte scheppen tussen jezelf en de wereld. Met de moed om te falen misschien.
Dan kun je opgewekt je voeten vegen op de mat waarin woorden als succes, excellentie en efficiency geweven zijn. Inspiratie daarvoor vind je bij Kurt Vonnegut. De inmiddels overleden schrijver was 84 toen een Amerikaanse middelbare school hem uitnodigde. Voor een bezoek voelde hij zich te oud en te lelijk, maar hij stuurde wel een brief. Daarin riep hij de leerlingen op tot kunstzinnige activiteiten, ook als ze er niet goed in zijn. Zijn voorbeelden: dans van school naar huis, zing onder de douche, teken je docent, maak desnoods een gezichtje in je aardappelpuree.
Piepkleine stukjes
Vonnegut stuurde hun ook een opdracht: schrijf vanavond een gedicht van zes regels over wat je maar wil. Het moet wel rijmen want: no fair tennis without a net. Doe je uiterste best op het gedicht, maant Vonnegut in zijn brief, maar het aan niemand laten lezen. Ook niet aan je ouders of aan je geliefde. ‘Scheur het dan in piepkleine stukjes die je in verschillende prullenbakken gooit.’
De beloning voor je gedicht heb je dan al ontvangen: ‘Je hebt geleerd wat er in je leeft, je hebt je ziel laten groeien.’
Dat is een verkoelend advies in tijden waarin iedereen al zijn teksten zo snel mogelijk wil publiceren, en waarin roem het hoogste ideaal lijkt. Créer, c’est vivre deux fois, schreef Camus ooit. ‘Door de werkelijkheid opnieuw te creëren, verrijken en vergroten we de plek waar we goed moeten leven.’ Maken is leven, tweemaal. Ook als er niemand kijkt.
Michel de Montaigne
De Franse filosoof Michel de Montaigne (1533-1592) schreef essays, in de zestiende eeuw een geheel nieuw genre waarin de schrijver zijn onderwerpen proeft, eromheen draait en probeert te formuleren wat zijn verhouding ertoe is. Ook hij leefde in een tijd vol polarisatie en oorlog, met grote omwentelingen in media, politiek en technologie. Met zijn essays inspireerde Montaigne tal van schrijvers en filosofen, van Blaise Pascal en William Shakespeare tot Virginia Woolf en Nobelprijswinnaar Olga Tokarczuk.
Lees ook:
Wat doe je met wanhoop en onmacht? In het eerste deel van deze serie stelde Tanny Dobbelaar vast dat denken en voelen net zo fysiek, net zo veranderlijk zijn als de rest van de wereld. Ze vindt houvast in het werk van Montaigne.