Theologisch ElftalSchulden
Moeten we milder omgaan met schuld?
Behandelen we als samenleving mensen met schulden te hardvochtig? Twee theologen geven antwoord.
We moeten vergevingsgezinder omgaan met mensen die hun persoonlijke schulden niet kunnen betalen, betoogde Reinout Wibier, hoogleraar privaatrecht aan de Universiteit van Tilburg, zaterdag in Tijdgeest. Hij trok de vergelijking met bedrijven. Als een ondernemer schulden maakt en die niet kan aflossen, geldt dat niet als een ramp. Schulden van bedrijven worden veel makkelijker kwijtgescholden dan die van privépersonen. Wibier vindt dat scheef: burgers zouden evenveel coulance moeten krijgen.
Behandelen we mensen die schulden niet terugbetalen inderdaad te hardvochtig? Of is gestrengheid juist nodig om de norm te handhaven?
“We zien schuldenproblematiek vaak meteen als een morele kwestie”, zegt Matthias Smalbrugge, hoogleraar Europese cultuur en christendom aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. “Je bent ‘schuldig’ aan je schuld. Je gedrag is het probleem, je bent lui of een fraudeur. Uitgangspunt is wantrouwen: je bedondert de boel, wílt niet betalen. De overheid, de grootste schuldeiser in het land, gaat ook uit van zo’n chronische argwaan richting de burger – zie de toeslagenaffaire, of de omgang met gedupeerden in Groningen.”
Goede trouw
“Tegenover bedrijven is die houding er niet, of althans minder vaak. Het uitgangspunt is daar de goede trouw van de schuldenaar. Dat verschil is onterecht, daarin geef ik Reinout Wibier gelijk. Die onschuldpremisse moet óók voor individuen gelden. Er is altijd een risico dat niet aan het recht van een schuldeiser wordt voldaan. Maar daar kunnen goede redenen voor zijn. Een gezondheid die verslechtert, een scheiding, een ontslag, psychische druk. Er schuilt zoveel onvoorspelbaarheid in het leven. Dat moet altijd meegewogen worden.”
“Ik kan me niet helemaal vinden in het pleidooi van Reinout Wibier”, zegt Mohamed Ajouaou, docent islamitische theologie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. “Hij suggereert dat het normaal is om schulden aan te gaan, ook als privépersoon. Maar in de islam is het uitgangspunt: doe dat alleen als het écht niet anders kan. Ethisch gezien moet je bij voorkeur nóóit schulden aangaan. Dus niet: ga maar schulden aan en vervolgens kijk je hoe het loopt, of wacht je bij moeilijkheden op vergeving.”
“In de islamitische theologie worden schulden zeer serieus genomen. Bij iemands overlijden moeten eerst alle schulden door de nabestaanden worden afgelost voordat de begrafenis plaats mag vinden. Omdat die persoon anders niet met een schoon geweten God en het hiernamaals tegemoet kan treden. Schulden zijn dus een zware verantwoordelijkheid. Je moet ze echt aflossen.
Verbintenis
“In de Koran staat, in soera 2 vers 282: ‘Wanneer jullie met elkaar schuldenverbintenissen aangaan tot een vastgestelde termijn, schrijft die dan op. Een schrijver moet het in jullie bijzijn correct opschrijven’. De schuld is een belangrijke verbintenis. De schuldeiser mag je niet tekort doen. Dat aspect mis ik een beetje in het pleidooi voor een mildere omgang met schuld. Degene die leent moet er écht op kunnen vertrouwen dat hij zijn eigen geld terugkrijgt. Als daaraan wordt getornd, raakt de maatschappij verstoord.”
Smalbrugge: “Oneens, schuld behoort een moreel neutraal begrip te zijn. Je koopt een huis en doet er een tijd over om dat te betalen. Dat is een normale zaak, niet meer dan een gewone verplichting. En zelfs als iemand inderdaad ‘schuldig’ is aan zijn schuld, moet je ervoor zorgen dat diens onaantastbaarheid als mens gewaarborgd blijft.”
“Er is iets in de mens dat je hem nooit kunt afnemen, hoeveel schulden die ook heeft. De mens draagt het ‘beeld van God’ en die is onvervreemdbaar, zegt Augustinus in zijn hoofdwerk De Trinitate. Bij schuld mag het dus nooit zo zijn dat je waardigheid wordt aangetast. Daar horen basisrechten bij - op wonen, onderwijs, gezondheid. Die komen nu vaak in het gedrang. Door incassokosten, loonbeslagen en dwangbevelen komen mensen klem te zitten, belanden ze op straat, worden ze ziek.”
De Koran adviseert de schuld kwijt te schelden
Ajouaou: “Iedereen begrijpt dat er omstandigheden kunnen zijn waardoor je uit overmacht moest lenen, of uit overmacht niet terug kan betalen. In die uitzonderlijke gevallen is mildheid op zijn plaats. In de Koran, in soera 2 vers 280, staat: ‘En als er iemand vanwege zijn schulden in moeilijkheden is, geeft dan uitstel tot er betere omstandigheden zijn. Maar dat jullie het hem als aalmoes schenken is beter voor jullie’. De Koran adviseert dus om uitstel te geven of nog ‘beter’: de schuld kwijt te schelden. Dat geldt dan als aalmoes.”
Smalbrugge: “Ook zonder kwijtschelding is er vaak ruimte om samen oplossingen te zoeken, in plaats van direct met straffen te komen. Heeft iemand een auto op afbetaling gekocht, kan het bedrijf zeggen: ‘oké, u verkoopt die auto terug aan ons, want u kunt de schuld niet dragen’. Over de restsom tref je een deal. Die moet door een neutrale, externe partij worden bekeken. Je moet voorkomen dat een bedrijf je uitknijpt. Een incassobureau is níét neutraal. Dat wordt ingehuurd door de schuldeiser en is niet geïnteresseerd in de vraag of iemands onaantastbaarheid wordt aangetast.”
Ajouaou: “Dat incassosysteem vormt een probleem, ja. Waar mensen aan onderdoor gaan zijn vaak niet de schulden zelf, maar de kosten die er bovenop komen. Het systeem wérkt vaak ook helemaal niet. Mensen raken volledig verlamd, waardoor het nog erger wordt. Ook door de intimiderende toon. Er wordt dan niet eerst onderzocht of iemand van goede wil is. Schulden kunnen oplopen tot in de tienduizenden, ook als het met een klein bedrag begon.”
Bezopen
“Dat er wordt verdiend aan de schulden van anderen vind ik verwerpelijk. Dat is misbruik maken van andermans moeilijkheden. In de islam is rente verboden en moet je ook profijt uit schulden vermijden. Geld uitlenen doe je uit solidariteit. In een vertelling van de profeet Mohammed wordt gezegd dat het uitlenen van een schaap aan een behoeftige zodat die het kan melken als een goede daad wordt beschouwd. En als je dan het schaap terugkrijgt, moet je het daarbij laten, en niet vergoeding vragen voor de melk.”
Smalbrugge: “Achter de strenge houding tegenover persoonlijke financiële schuld in ons land speelt een christelijke achtergrond mee, met zijn erfzonde. We zijn zondaar, metafysisch gezien schuldig, geneigd tot alle kwaad – in principe staan we aan de verkeerde kant. Vandaar ook de reflex dat schuld uitgeboet moet worden. Die schuldsaneringstijd, met allerlei strenge eisen, is een soort penitentie. Die wordt nu verkort van drie naar anderhalf jaar, maar als je vaststelt dat iemand schuldeloos betalingsproblemen kreeg, is ook dat nog bezopen.”
Sabbatjaar en jubeljaar
Hoe gaan we om met problematische schulden en zorgen we ervoor dat mensen daar niet aan onderdoor gaan? In de Bijbel wordt een radicale oplossing aangedragen: kwijtschelden. En wel op gezette tijden.
De Israëlieten moesten in het Oude Testament om de zeven jaar een jaar lang rust nemen. Tijdens dit ‘sabbatjaar’ (het begrip ‘een sabbatical nemen’ komt daar vandaan) moesten ook dieren en akkers rust krijgen. Alles moest op adem komen. Daar hoorde ook kwijtschelding van schulden bij, zodat mensen met een schone lei konden beginnen. ‘Elke schuldeiser moet iedereen die iets van hem heeft geleend zijn schuld kwijtschelden; hij mag zijn volksgenoot, zijn broeder, niet tot afbetaling dwingen,’ staat er in Deuteronomium 15 vers 1.
Vervolgens moest elk vijftigste jaar een ‘jubeljaar’ zijn, waarin ‘kwijtschelding wordt afgekondigd voor alle inwoners van het land’ en ‘ieder naar zijn eigen grond en zijn eigen familie kan terugkeren’ (Leviticus 25 vers 10). Via deze instellingen moest worden voorkomen dat mensen schuldslaven werden, hun vrijheid verloren.
In vroege beschavingen, zoals het oude Babylonië, was periodieke kwijtschelding van schulden een gangbaar gebruik, liet de Amerikaanse antropoloog David Graeber zien in zijn boek Schuld. De eerste vijfduizend jaar uit 2011. Hij pleitte ervoor ook in onze tijd na te denken over kwijtschelden als oplossing bij internationale en consumptieve schulden.
Ook de Tsjechische econoom Tomáš Sedláček zit op die lijn in zijn boek Economie van goed en kwaad uit 2012. Volgens hem moet de regel ‘vergeef ons onze schulden, gelijk wij onze schuldenaren vergeven’ uit het ‘Onze vader’ in het Nieuwe Testament in dit licht worden gezien. Je ‘schuldenaren vergeven’ betekent volgens hem heel letterlijk: hun schulden kwijtschelden.
In het Theologisch Elftal reflecteren twee godgeleerden uit een poule van elf op de actualiteit. Lees hier eerdere afleveringen terug