ColumnMarli Huijer
Medemenselijkheid is een krachtiger motief om een vluchteling in huis te nemen
‘Gaan we weer een vluchteling in huis nemen?,’ vraagt mijn lief. ‘Vanwege Oekraïne?’ ‘Nee, omdat de zomer er aankomt.’
Een paar jaar geleden vroeg een vriendin of we tijdelijk gastvrijheid konden bieden aan een statushouder. Ze is van Takecarebnb, een organisatie die tijdelijke opvang van vluchtelingen bij gastgezinnen verzorgt. De ervaring die we die zomer opdeden, was zo positief dat we besloten het vaker te doen. De jongemannen die te gast waren, waren eerst een weekend op proef geweest om te zien of we ‘matchten’. Ze sliepen, kookten en studeerden daarna een paar maanden op onze bovenverdieping.
Maar het huis werd te groot voor ons tweeën, we wilden iets nieuws. Mijn lief droomde van een antiquariaat in het oosten van het land, ik van een ‘room of my own’, waar ik de hele dag ongestoord kon schrijven. Van dat oosten kwam het niet, maar wel verruilden we ons huis voor twee kleine appartementen. Het samenwonen veranderde in een heen-en-weerfietsrelatie. Goed voor de conditie, maar minder voor de gastvrijheid. Gastvrij zijn is geen kunst als je een kast van een huis hebt, maar hoe doe je dat als er geen kamers over zijn? Valt de motivatie om gastvrij te zijn dan weg?
Onze emotionele betrokkenheid is vaak selectief
Dat hangt ervan af waaruit de motivatie om mensen in nood op te vangen voortkomt. Medisch filosoof Ignaas Devisch wees er vorige week in deze krant op dat de opvang van vluchtelingen niet alleen gestoeld kan zijn op empathie, het vermogen om je betrokken te voelen bij anderen en mee te leven met wat zij doormaken. Onze emotionele betrokkenheid is vaak selectief. Je leeft makkelijker mee met mensen die dicht bij je staan of met wie je je kunt identificeren dan met vreemden die van ver komen. Die selectiviteit kunnen we volgens Devisch voorkomen door het vluchtelingenbeleid te baseren op meer onpersoonlijke vormen van solidariteit, op mensenrechten en het Vluchtelingenverdrag.
Ik weet niet of hij daarin gelijk heeft. In 2015 stonden ook veel burgers klaar voor mensen die de oorlog in Syrië waren ontvlucht. Maar anders dan nu spraken de media en politici toen van een ‘tsunami van vluchtelingen’. Zoveel mensen konden we volgens hen niet opvangen, dat moest elders gebeuren. Het gevolg was de Turkijedeal, waarbij Griekenland en Turkije voor ons mochten uitmaken wie vluchteling is en wie niet. Politici hadden de mond vol van mensenrechten, maar waren daarin uiteindelijk toch selectief.
Zorg voor medemensen in het algemeen
Een krachtig motief om een vluchteling in huis te nemen is medemenselijkheid. Krachtiger nog dan empathie en mensenrechten. Medemenselijkheid betekent dat je erop kunt rekenen dat als de nood aan de mens is, andere mensen je helpen. Dat is geen wederzijdse verplichting of een inleven in een specifieke ander, maar zorg voor medemensen in het algemeen. Je kunt dat ‘compassie’ noemen: meeleven met en zorgen voor een ander omdat we allemaal mens zijn en elkaar in geval van nood nodig hebben. Waar die ander vandaan komt, doet er niet toe.
Na wat heen en weer gepraat besluiten we dat onze oude afspraak ook nog in onze nieuwe situatie geldt. En dat het van de match afhangt of onze gast in zijn of in mijn huis terechtkan.
Toch wil hij nog één ding weten: ‘Kan ik ervan op aan dat ik bij je terechtkan, als het me te veel wordt?’ ‘Tuurlijk. Maar eh … andersom ook?’
Marli Huijer (1955) was arts, maar maakte de overstap naar de filosofie. Ze is emeritus hoogleraar publieksfilosofie. In 2015 en 2016 was ze Denker des Vaderlands. Lees haar columns hier terug.