null Beeld

ColumnStephan Sanders

Maria Magdalena is telkens weer de stoorzender in het spelletje van ‘mannen onder elkaar’

Stephan Sanders

Ik kan me uit mijn kerkelijke jeugd niets van die dag herinneren, waarschijnlijk omdat je als elfjarige denkt dat volwassenen de opeenvolging van alle jubilea en feestdagen regelen: daar hoef jij je dus niet mee te bemoeien, hooguit met je eigen verjaardag.

Zeker is dat ik de naam niet kende van het feest dat afgelopen zondag werd gevierd. Die klinkt in het Nederlands nu eens mooier dan in het Latijn: Beloken Pasen. De oude, universele benaming is Dominica in Albis, zondag in witte kleren. Dat van dat ‘wit’ gaat terug naar het witte doopkleed dat de leerlingen acht dagen lang droegen en dat dopelingen nog steeds dragen.

Nu het fraaie Nederlands: ‘beloken’ is het voltooid deelwoord van ‘beluiken’, want na Pasen zaten de leerlingen bijeen in een afgesloten ruimte, bang als ze waren voor de buitenwereld, bang ook voor hun eigen schaamte ‘om aangezien te worden voor iemand die in zo’n machteloze persoon heeft kunnen geloven’, zoals Willem Jan Otten beschrijft in zijn bekroonde boek Zondagmorgen. Aanvankelijk stonden zijn metgezellen alleen Diens marteling en de kruisdood voor ogen. Ze hadden zich zogezegd ingeschreven voor een piramidespel dat failliet ging.

Maria Magdalena is telkens weer de stoorzender

De eerste aan wie de verrezen Christus zich vertoonde, was volgens de geschriften een vrouw: Maria Magdalena. Als argeloze lezer meen je toch dat dit iets te betekenen heeft: voor de verwantschap die tussen die twee bestond, voor de positie van de vrouw in de kerk, voor zaken die soms nog steeds aan mannen voorbehouden zijn. Maria Magdalena, deze ‘apostel der apostelen’ is telkens weer de stoorzender in het spelletje van ‘mannen onder elkaar’.

Bange mannen in een beloken huis, en zonder veel moeite schieten ons de herinneringen te binnen van de covid-tijd: het was beter binnen te blijven, want buiten was het infectiegevaar en anders wel het onvoorziene contact, dat zomaar tastbaar kon worden. ‘Huidhonger’ was even een woord.

Christus verschijnt, hij wenst de mannen zijn vrede, en op dat moment veranderen zijn leerlingen in apostelen, die de schaamte en de angst zullen afleggen en de wereld ingaan. Vrijuit, niet langer vreesachtig.

Het bekende verhaal van de ene man die op het moment suprême ontbrak: Thomas, de ongelovige, die later een herkansing kreeg, toen hij de wonden van zijn meester kon bevoelen. Meestal volgt dan de vermaning van zijn kleingelovigheid, want ‘Zalig die niet zien en toch geloofd hebben’ (Johannes 20 vers 19-31). Want Thomas wil eerst bewijs, en wordt daarom als ‘de ongelovige’ opgevoerd.

De wonden aanraken

Maar dat tasten van Thomas is niet alleen bewijsdrift, het is ook een teken van mededogen: hij schrikt niet terug voor de littekens maar raakt ze aan, zoals door de eeuwen heen medicijnmannen, religieuzen, chirurgijns en artsen de wonden aanraakten van de slachtoffers, die voor de meeste mensen enkel een besmettingsbron vormden.

Een vriend van me heeft een zoon, die arts is en nu in opleiding is tot specialist: hij en zijn vrouw noemden hun kind Thomas, met een vooruitziende blik op een levenspad dat nog beloken was.

Beloken Pasen. Het is ook het moment dat de luiken langzaamaan weer open moeten. De gelovige is meegegaan in dit waanzinnige, nauwelijks te geloven verhaal van de man die niet wegliep voor de dood, maar toch niet dood kon gaan.

Credo quia absurdum. Ik geloof omdat het absurd is. En het onwaarschijnlijke is allang gebeurd.

Stephan Sanders (1961) studeerde filosofie en politieke wetenschappen. Hij is schrijver en presentator. In deze krant beschreef hij in een serie verhalen over hoe hij gelovig werd. Lees hier zijn columns terug.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden