Afgelopen vrijdag overleed de Cubaanse kardinaal Jaime Ortega Alamino (1936) aan de gevolgen van kanker. Hij was één van de belangrijkste kerkleiders van Latijns-Amerika.
Dat Ortega zo’n belangrijke positie zou verwerven in de Latijns-Amerikaanse wereld, sprak niet vanzelf. De katholieke kerk gold als vijand van de Cubaanse revolutie. Onder Fidel Castro werden katholieke scholen genationaliseerd en honderden katholieke priesters verbannen.
Binnen dat kille klimaat, vijf jaar nadat Fidel Castro aan de macht was gekomen, werd Jaime Ortega, zoon van een plantagearbeider, in 1964 tot priester gewijd. Twee jaar later werd hij naar een werkkamp gestuurd, wegens zijn al te succesvolle toenadering tot de Cubaanse jeugd, maar in 1966 kwam hij weer vrij. In 1981 werd hij aartsbisschop van Havana, dat wil zeggen de leider van de Cubaanse katholieke kerk, wat hij tot 2016 zou blijven.
Veel politieke speelruimte had de kerk niet, hoewel naar schatting meer dan de helft van de Cubanen zich christelijk noemt, wat in de meeste gevallen katholiek betekent. Ortega's manier on zich in dat klimaat te handhaven, werd gekenmerkt door voorzichtigheid. Hij verdedigde de religieuze vrijheid in het land, maar werd nooit té kritisch. Dat heeft waarschijnlijk gewerkt. In de jaren negentig zorgde Fidel Castro ervoor dat Cuba niet meer als ‘atheïstisch’, maar als ‘seculier’ te boek stond.
Het bezoek van Paus Johannes Paulus aan Cuba in 1998, betekende een openlijke steun in de rug voor de kerk. De twee kerkleiders hadden ook wel wat gemeen: terwijl Johannes Paulus in het communistisch Polen de rechten van katholieken en dissidenten had verdedigd, deed Ortega dat onder het Cubaanse communisme.
Toch duurde het tot 2011 voordat de Cubaanse kardinaal een officieel gesprek met president Raul Castro wist te regelen. Tijdens dat gesprek vroeg hij om vrijlating van een groep politieke gevangenen in het land. Met succes. Het lukte Ortega alle slachtoffers van de ‘zwarte lente’, een zuiveringsactie uit 2003, vrij te krijgen. Overigens werden vrijwel alle ex-gevangenen op het vliegtuig naar Spanje gezet, waar ze amper invloed konden uitoefenen op de Cubaanse politiek.
Ortega’s diplomatiek vermogen was een decennium daarvoor al zo bekend in Vaticaanse kringen, dat er onder Vaticaan-watchers werd gespeculeerd dat hij misschien de opvolger van paus Johannes Paulus zou worden, schrijft redacteur John L. Allen vandaag op de belangrijkste katholieke nieuwssite Crux.
Nog bekender werd Ortega in 2014, nadat Paus Franciscus hem had belast met een geheime missie naar Washington. Daar moest Ortega toenmalig president Obama hoogstpersoonlijk een brief van de paus overhandigen. Zonder dat de pers er lucht van kreeg, reisde Ortega van Havana naar het Witte Huis. Een vergelijkbare brief had Ortega al eerder overhandig aan zijn eigen president Raul Castro.
Na deze actie was het ijs tussen de voormalige politieke vijanden gebroken en normaliseerden de betrekkingen. Overigens lijken Obama en Castro zelf de hulp van de paus ingeroepen te hebben, zo verklaarden pauselijke woordvoerders later. Maar het resultaat mocht er zijn. De VS openden een ambassade in Havanna en de twee landen versoepelden reis- en handelsrestricties. Onder Donald Trump zijn de verhoudingen overigens weer verkild; zo zette Trump vijftien Cubaanse diplomaten het land uit.
Kritiek heeft Jaime Ortega Alamino ook gekregen: volgens Cubaanse dissidenten zou hij zich te soft opstellen tegenover de Cubaanse regering. Zo blunderde hij in 2015, aan de vooravond van Paus Franciscus’ bezoek aan Cuba. Toen suggereerde hij tot woede van dissidenten dat het land geen politieke gevangenen meer zou hebben. “Het is moeilijk om vast te stellen wie een politieke gevangene is”. De woede bekoelde enigszins, toen Ortega een lijst met namen vroeg van de dissidenten. Kort daarop kondigde het regime een grote amnestie aan.
Al met al wist kardinaal Ortega 35 jaar lang stand te houden binnen een regime dat de kerk bepaald niet vriendelijk gezind was en eiste hij gedurende die tijd steeds meer ruimte op voor geloofsvrijheid. Zo wist hij ná het bezoek van Johannes Paulus, ook nog de latere pausen Benedictus en Franciscus naar Cuba te krijgen: een belangrijke steun voor de katholieke bevolking in het land en vooral: een diplomatieke prestatie van jewelste. Jaime Ortega Alamino zal dan ook vooral herinnerd worden om zijn grote diplomatieke gaven, die de er ook voor zorgden dat de verhoudingen tussen Cuba en de Verenigde Staten tenminste tijdelijk genormaliseerd werden.
Lees ook:
Paus bezoekt Cuba, maar niet om revolutie te brengen
Midden september 2015 bezocht Franciscus Cuba. Stevige kritiek hoeft het Cubaanse regime niet te verwachten, analyseerde Trouw aan de vooravond van het pauselijk bezoek.
Waarom VS en Cuba de hulp van de paus inriepen
Met dank aan de rooms-katholieke kerk, keken Cuba en de Verenigde Staten elkaar in 2014 weer in de ogen. Paus Franciscus en de aartsbisschop van Havana fungeerden als bemiddelaars. Waarom werd juist gekozen voor het Vaticaan?