Interview
Jeroen Windmeijer is de Nederlandse Dan Brown: ‘Eigenlijk zijn gelovigen de eerste complotdenkers’
Jeroen Windmeijer schrijft een populaire religieuze thriller over Leiden, de Pilgrim Fathers en de vrijmetselarij.
Jeroen Windmeijer (49) gebaart naar een onopvallend stukje gracht aan de Aalmarkt in Leiden. “Hier zetten de Pilgrim Fathers in 1609 voet aan wal in Nederland”, zegt hij. “Ze vonden dat de Reformatie in Engeland niet ver genoeg ging en zochten hun heil in de relatief vrije Nederlanden.”
Het verblijf in Leiden van deze groep religieuze vluchtelingen speelt een belangrijke rol in Windmeijers laatste boek, ‘Het Pilgrim Fathers-complot’. Het is het laatste deel van de succesvolle thrillertrilogie die zich in Leiden afspeelt. Van de boeken uit de trilogie zijn tienduizenden exemplaren verkocht, ze beleven herdruk op herdruk, worden in diverse talen vertaald en van het eerste deel zijn de filmrechten inmiddels verkocht.
Een aantal van de Pilgrim Fathers zou Leiden na elf jaar verruilen voor Amerika, waar ze worden gezien als Founding Fathers van de Verenigde Staten. “Ze namen niet alleen hun gezinnen mee, wat voor die tijd bijzonder was, maar ook de Hollandse ideeën over vrijheid van meningsuiting en geloofsvrijheid”, zegt Windmeijer.
U gelooft niet , maar u schrijft wel religieuze thrillers en werkte tot voor kort als godsdienstleraar.
“Ik geloof niet meer, maar ben nog wel geïnteresseerd in religie. Ik ben katholiek opgevoed, maar ik vond de mis erg saai, je bent meer toeschouwer dan dat je zelf meedoet. Rond mijn zestiende haakte ik af. Later, in mijn studententijd, fietste ik op een mooie dag door het bos. Plotseling begon ik onbedaarlijk te huilen, en tegelijkertijd was ik gelukkiger dan ooit. Ik heb dat onmiddellijk verklaard als godservaring.”
“Met een vriendin die religieus was, ben ik zondag na zondag allerlei kerken afgegaan. Na een paar maanden vond ik de baptistenkerk, waar ik me erg thuis voelde. De blije opwekkingsliederen spraken me erg aan. Ik had zelfs kleine testamentjes bij me om uit te delen. Soms ging ik langs de deuren van studentenhuizen om mensen te bekeren.”
Was u daar succesvol in?
Lachend: “Nee, er waren veel dichte deuren. Op een gegeven moment hingen een paar studenten uit het raam en kieperden een emmer water om. ‘We gaan je dopen!’ riepen ze.”
Hoe bent u op het idee gekomen om te gaan schrijven?
“Ik ben een groot fan van boeken, zoals die van Dan Brown. Die spelen zich altijd af in grote steden als Londen en Parijs. Waarom dan niet in Leiden? De stad heeft een rijke geschiedenis. Leiden was in de tijd van de Pilgrim Fathers, de zeventiende eeuw, de stad van de toekomst. Het barstte uit zijn voegen door alle geloofsvluchtelingen, niet alleen uit Engeland, maar ook uit Vlaanderen.”
“Ik las een Nederlandse thriller die ik heel slecht vond. Op de achterflap las ik dat het boek een bestseller was. Ik zei tegen mijn vrouw: dat kan ik ook. Zij moedigde me aan om ermee te beginnen. Het was wel zwaar om het te combineren met mijn baan als leraar godsdienst. Daarom ben ik begin dit jaar opgehouden met lesgeven, zodat ik me op het schrijven kan concentreren. Ik werk elke dag van ongeveer negen tot vijf. Het is helemaal niet moeilijk om die discipline op te brengen, want ik vind het heel leuk om te doen.”
In het boek vergezelt hoofdpersoon Peter de Haan, docent geschiedenis aan de universiteit, zijn vriendin op een open avond van de vrijmetselaarsloge waarvan zij lid is. Onverhoeds treffen ze het lichaam van de achtbare meester (de voorzitter van de loge) aan op de tempelvloer. Hij blijkt op gruwelijke wijze om het leven te zijn gebracht. Als hij een dagboek van een van de Pilgrim Fathers vindt, ontdekt De Haan een geheim dat hem in de Verenigde Staten en Egypte brengt.
Windmeijer loopt naar de Steenschuur, waar de vrijmetselaarsloge in het boek bijeenkomt. De loge wordt verbouwd en Windmeijer loopt even naar binnen om te vragen of we mogen kijken. “Ja hoor, we kunnen naar binnen.”
Hoe reageerden de vrijmetselaars op uw boek?
“De vrijmetselaars waren er erg blij mee”, zegt Windmeijer. “Ik besloot ze eens niet de bad guys te maken. Natuurlijk kan een boek als het mijne niet zonder geheim genootschap, maar ik wilde ze niet afschilderen als sekte.”
Binnen wijst hij de zwart-wit betegelde vloer de plek aan, waar De Haan het lijk vindt. “Hier lag de achtbare meester, als een omgevallen koning op een schaakbord.” De verbouwing van de ruimte is nog niet helemaal af. “Het alziend oog is weg”, lacht hij.
Windmeijer wandelt naar de overblijfselen van de Vrouwekerk, waar de Pilgrim Fathers de dienst bijwoonden. “Dat muurtje is het enige wat er nog van over is. Die is ook alleen maar bewaard gebleven dankzij een telefoontje van het Amerikaanse ministerie van buitenlandse zaken.” Hij wijst op een gedenkplaat met de namen van de Pilgrim Fathers. “Hier zie je de naam Philippe de la Noye, die is hier gedoopt. Zijn achternaam is later verbasterd tot ‘Delano’, en van hem stamt president Franklin Delano Roosevelt af.”
Gaat u zelf nog naar de kerk?
“Nee, uiteindelijk vond ik het moeilijk te verteren, dat mensen die niet precies zo in Jezus geloofden als de kerk voorschrijft, allemaal naar de hel zouden gaan. Ik heb tijdens mijn studie antropologie onderzoek gedaan bij een kleine Aymara-gemeenschap in Bolivia. Zij verenigen het katholicisme met natuurgodsdienst. Ik zag hoe hard ze werkten en hoe oprecht hun geloof was.
“Ik vond het heel mooi hoe ze dat deden, en ik kon me niet voorstellen dat zij eeuwig zouden branden in de hel, alleen maar omdat ze in meer geloofden dan de katholieke God. Toen ik het aan de ouderlingen in mijn gemeente voorlegde, zeiden ze van wel. En ook de dominee zei dat ze rechtstreeks naar de hel zouden gaan. Ik voelde me, mede daardoor, steeds minder thuis bij de kerk.”
Toch schrijft u boeken over religie.
“Ik vind religie fascinerend. In mijn boeken wil ik gelovigen ook graag met respect neerzetten. Ik lees ook nog graag uit de Bijbel, voor het slapengaan lees ik vaak uit het Nieuwe Testament. Al denk ik niet dat de verhalen echt gebeurd zijn, ze bevatten wel een waarheid. Het lijkt een beetje op het kijken van een speelfilm: ook al weet je dat het acteurs zijn en dat het in de studio is opgenomen, toch word je geraakt omdat je er iets in herkent, een waarheid.”
Er zijn passages in uw boek waarin het geloof bekritiseerd wordt. Zo wijst u erop dat Bijbelse verhalen intolerantie, moord en verkrachting goedpraten uit naam van God.
“Eigenlijk zijn gelovigen de eerste complotdenkers. Alles wat ze niet konden verklaren, schreven ze toe aan een hogere macht achter de schermen: God. Ik wilde in mijn boek laten zien dat het te letterlijk nemen van de verhalen leidt tot intolerantie. Dat deden de Pilgrim Fathers ook. Zij beschouwden zichzelf als het uitverkoren volk en Amerika als het beloofde land. De mensen die daar al woonden, voordat de Europeanen kwamen, hebben erg geleden onder dat beeld. Dat is ook wat me als student in de war bracht. Ik geloof niet dat God zo werkt.”
Bij de Korte Vlietbrug wijst Windmeijer naar de kade. Er staat een standbeeld van een wijzende figuur. “Hier verlieten de Pilgrim Fathers Leiden. Ze gingen eerst naar Delfshaven en toen naar Engeland, waar ze met de Mayflower naar het ‘beloofde land’ voeren.”
Nacht van het spannende boek
Vanavond treedt Windmeijer op in boekhandel Scheltema in Amsterdam tijdens Nacht van het spannende boek. Hij vertelt over zijn werk en over ‘Het Pilgrim Fathers-complot’. In augustus verschijnt zijn nieuwe boek, ‘De offers’, bij uitgever HarperCollins Holland.
Lees ook:
Het Huis met de Hoofden is een schatkamer van verborgen kennis
Het Huis met de Hoofden aan de Keizersgracht is de thuisbasis van de Embassy of the Free Mind, een walhalla voor liefhebbers van oude, mysterieuze boeken. Trouw nam er een kijkje.
De grens tussen feit en fictie in historische romans
In historische romans lezen we hoe mensen vroeger leefden. Toch? Debutant-auteur Jean-Marc van Tol en routinier Jan van Aken vertellen over hun omgang met fictie en feiten.