Theologisch Elftal
Is kunstmatige intelligentie een bedreiging voor ons godsbeeld?
In het Theologisch elftal legt Trouw een actuele vraag voor aan twee theologen uit een poule van elf. Vandaag: Wat betekent het als kunstmatige intelligentie antwoord kan geven op theologische vragen?
‘In het begin was het Woord’, zegt de Bijbel in Johannes 1. Alles wat er is, is volgens het christendom tot stand gekomen door het woord van God. Daarmee is het woord en de rede altijd beschouwd als iets van goddelijke oorsprong. De mens, als rationeel wezen, deelt daarmee dan ook in een uniek en haast bovennatuurlijk vermogen.
Nu is er ChatGPT, een programma dat verhalen kan vertellen en antwoord kan geven op complexe vragen, in goedlopende volzinnen. Wat betekent zulke kunstmatige intelligentie theologisch gesproken? Moeten we zeggen dat ChatGPT ook deel heeft aan de goddelijke rede? En is dat dan bedreigend voor de mens?
Gegevens en algoritmes
Het is in deze rubriek gebruikelijk om die vraag voor te leggen aan twee theologen, maar voor deze keer stellen we de vraag eerst ook aan het programma zelf, via de website chat.openai.com. ‘Het is moeilijk om te zeggen in hoeverre ChatGPT deel heeft aan de goddelijke rede volgens de christelijke theologie’, luidt het antwoord van ChatGPT. ‘Aangezien ChatGPT is gebaseerd op gegevens en algoritmes, in plaats van op een bovennatuurlijke wijsheid of inspiratie, lijkt het erop dat het in beperkte mate deel heeft aan de goddelijke rede. Aan de andere kant kan ChatGPT in staat zijn om te communiceren en antwoorden te geven op vragen op een manier die lijkt op menselijke intelligentie, wat suggereert dat het misschien wel degelijk een beperkte vorm van de goddelijke rede bezit.’
Alain Verheij, theoloog en schrijver, moet lachen als ik deze tekst voorlees. “Het is indrukwekkend wat kunstmatige intelligentie allemaal kan. Tegelijkertijd blijft het natuurlijk heel clichématig. Het reproduceert op basis van een vaststaand sjabloon een nieuwe tekst. Heel knap, maar niet echt creatief.”
“In het citaat van Johannes 1 wordt gesproken over het ‘Woord’, ‘logos’ staat er in het Grieks. Maar ik zou toch bestrijden dat daar rationaliteit of iets dergelijks mee wordt bedoeld. Het is een vertaling van het joodse begrip ‘chochma’, ‘wijsheid’. Wijsheid heeft te maken met nuances zien, met het aanvoelen van een situatie, maar ook met het maken van iets nieuws, het zien van een weg die eerder nog niet gezien werd. Precies dat nieuwe en verrassende is volgens de Bijbel van goddelijke oorsprong. Maar dat is iets dat kunstmatige intelligentie nooit kan. Dat blijft zich altijd baseren op wat hij eerst aan input heeft gekregen.”
God is geen supercomputer
Arnold Huijgen, hoogleraar dogmatiek aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU): “Ik zou niet zeggen dat onze menselijke rede direct een afgeleide is van de goddelijke rede. God is niet een soort supercomputer waar wij dan ook een beetje inzicht van kunnen aftappen. Dat ‘Woord’ dat er volgens Johannes in het begin was, verwijst niet naar een algemene goddelijke rede. Het verwijst heel direct terug naar het scheppingsverhaal uit het begin van de Bijbel, waar God de wereld schept door te spreken. En daarmee benadrukt het dat God een schepper is, die al scheppend in relatie treedt tot de mensen.”
“Anders gezegd: Wij staan niet met God in verband vanwege onze redelijkheid, maar vanwege zijn spreken dat een relatie met ons legt. Dit stempelt ons mensen: onze ziel ís onze relationaliteit. En dat is echt iets anders dan kunstmatige intelligentie.
De robot in de kamer van mevrouw Jansen
“Overigens gaat kunstmatige intelligentie onze wereld wel veranderen, dat zie ik zeker. Ik ben toezichthouder bij een zorginstelling, en daar is robotisering heel actueel. Dat gaat van sensoren die de zorgverlener een seintje geven als mensen uit bed komen, tot een robot in de hoek van de kamer die mevrouw Jansen vertelt hoe laat het is omdat ze dat tachtig keer per dag vraagt. Er zijn zelfs robots die demente ouderen de indruk geven dat ze een persoon zijn en een soort affectieve relatie suggereren.”
Verheij: “Ik sta ook niet negatief tegenover kunstmatige intelligentie. Het is net als met het bijbelverhaal over de toren van Babel. Een toren is prachtig, het is een mooi monument of kan een plek geven om te wonen. Maar de bouwers zeiden: ‘We gaan een toren bouwen die de hemel bestormt, en wij zullen als goden zijn’. Het is aan ons om te zorgen dat kunstmatige intelligentie op een goede manier gebruikt wordt, maar we moeten onthouden dat het een menselijk project blijft.”
Huijgen: “Wij zijn vaak bang dat wij de tovenaarsleerling zijn die het allemaal boven het hoofd groeit. Dat kunstmatige intelligentie een volgende fase in de evolutie wordt die ons gaat overheersen. Die angst is ook niet uit de lucht gegrepen, en we moeten hier onze theologische en filosofische denkkracht op loslaten. Tegelijkertijd gebeurt dit in de literatuur en de film al veel langer, denk aan verhalen als Frankenstein of The Matrix. Nieuwe techniek gaat altijd gepaard met risico’s én kansen.”
God als uitvergroting van onszelf
Verheij: “Ik vind het vooral boeiend om te zien dat deze kwestie in feite om godsbeelden draait. God is geen superintelligentie. Dat lijkt meer op de oude heidense beelden van goden, die waren een uitvergroting van onszelf. Thor had een grotere hamer dan wij; Aphrodite was aantrekkelijker dan wij. Die heidense pantheons zijn wat dat betreft zeer clichématig. Ze verstevigen dat wat er al is, de status quo. Ook kunstmatige intelligentie heeft het in zich om daaraan bij te dragen. Daar moeten we ons zorgen over maken.”
“In het christelijk geloof draait het niet om de vraag: wat is er? Maar om de vraag: wat moet er komen? Wat had er moeten zijn? Juist in het antwoord op die vraag is God te vinden, zeggen christenen. De God van de Bijbel zegt: ‘Zie, ik doe iets heel nieuws’, dan wordt een maagd zwanger en er ontstaat een droom dat de maatschappelijke orde op zijn kop gaat.”
Menselijkheid
Huijgen: “En stel nou dat kunstmatige intelligentie uiteindelijk bijvoorbeeld in staat is om toch heel creatief nieuwe, prachtige muziek te componeren. Zó, dat ik niet zou horen dat het niet door een mens was gemaakt. Dan zou het mij kunnen ontroeren, maar alleen zolang ik denk dat het door een mens is gemaakt. Want een deel van de ontroering van muziek is nu precies dat de componist zijn menselijkheid, zijn sterfelijkheid en zijn emoties met mij deelt.”
“Zoals Paul Ricoeur schreef: compassie is gebaseerd op een gedeelde kwetsbaarheid en sterfelijkheid. Uiteindelijk is die lotsverbondenheid cruciaal voor onze onderlinge verhouding. Het feit blijft dat wij relationele wezens zijn en kunstmatige intelligentie niet. Een robot kan zich niet afvragen: ‘Wie ben ik eigenlijk?’ Niet op de existentiële manier waarop die vraag ons mensen bezighoudt.”
Logos, het Woord van God
Iedereen kent wel het kerstverhaal: Jozef en Maria, Jezus in een kribbe, de herders, de wijzen uit het Oosten. Toch is op kerstochtend de traditionele lezing in de meeste kerken een andere, namelijk Johannes 1.
Dat is een mysterieuze lezing. Het begint zo: ‘In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Het was in het begin bij God. Alles is erdoor ontstaan, zonder het Woord is niets ontstaan van wat bestaat.’
Om deze tekst goed te begrijpen, moet je weten dat ‘Woord’ in het oorspronkelijke Grieks ‘logos’ is. Dat was een term uit de indertijd populaire filosofie van de Stoa, en betekende zoveel als een ‘rationele kosmische ordening’. Volgens deze filosofie was de mens en de maatschappij op zijn best als die zich voegde in deze ordening.
Het vervolg in Johannes is in dat licht verwarrend. Er staat: ‘Het Woord is mens geworden en heeft in ons midden gewoond.’
De logos, die kosmische ordening, werd door de gemiddelde Helleense toehoorder gezien als een onpersoonlijke kracht. Maar volgens deze tekst is de logos mens geworden.
De kerstboodschap klonk voor Helleense oren dus zo: als je in verbinding staat met de persoon Jezus, die kleine baby in de kribbe, hang je niet zomaar een willekeurig goed voorbeeld aan, maar relateer je je aan de kosmische ordening zelf. Dat is dan vanzelfsprekend een gegarandeerde weg naar geluk en vrede op aarde.
In het Theologisch Elftal reflecteren twee godgeleerden uit een poule van elf op de actualiteit. Lees hier eerdere afleveringen terug