ColumnStephan Sanders
Is God afstandelijker dan god?
Ik ken de goede vriendin weliswaar al zo’n dertig jaar, maar dat is in dit geval toch niet lang genoeg.
Ik had haar moeten kennen toen ze acht was of tien, om te weten hoe vanzelfsprekend zoiets kan klinken. Ze sprak haar moeder, vanaf dat ze zich kan herinneren aan met ‘je’ en met haar voornaam. Niks geen U, op z’n hoogst een keer mama. Waarschijnlijk ook weer zonder kapitaal. Geen Moeder, ook geen Mama. (Is de eerbiedskapitaal ook te horen? Bij het vousvoyeren klinkt eerbied door in het U, maar de hoofdletter zelf hoor je niet.)
Mijn eigen jeugd verliep traditioneler: mijn moeder was U, mijn vader was U, zij waren Mama en Papa. Ooms, tantes, altijd U.
Toen de goede vriendin en ik het erover hadden, begon ze te giechelen. “Dus je sprak je moeder aan met U?” Ze boog zich nu naar me toe, en fluisterde dat ze dat een beetje bu… vond. “Beetje wat?” Nog steeds sotto voce: “Burgerlijk”.
Het is grappig hoe de goede spraakmanieren van Ons Soort Mensen voor buitenstaanders toch altijd ondergronds gaan en fluisterend gecorrigeerd moeten worden. Want je wilt als OSM’er twee tegenstrijdige dingen tegelijk: én het juiste woord of de juiste benaming horen, want dan weet je dat de ander ook in the know is. Maar tezelfdertijd wil je nooit aanstoot geven of iemand publiekelijk de les lezen, want dat druist weer in tegen de algemene regel van de etiquette.
Mensen die altijd maar weer naar ‘de toilet’ moeten, verbeter je niet. Hooguit laat je zelf achteloos eens wc of plee vallen.
Ik bedenk nu ineens dat de goede vriendin niet religieus is opgevoed. Nu ja, antroposofisch. Ze zal tegen haar meester ook wel gejijd en gejouwd hebben op die Vrije School.
U werd Miep en jij
De formele aanspreekvorm bij mijn moeder liet ik zo rond mijn veertiende vallen: zij werd Miep en jij. De verhalen die ze me vertelden, werden zo vertrouwelijk, dat het U-zeggen geen doen meer was.
Pas na mijn twintigste ben ik ertoe overgegaan ook mijn vader met jij aan te spreken. Ik deed dat in een poging de aanspreekkloof tussen hem en mijn moeder op te heffen. Toch, het ‘je’ is me tot aan zijn dood nooit vlotjes uit mijn mond gekomen.
En nu is er dan de Nieuwe Bijbel Vertaling21, waarin God en de Heer weer Hij en U en Die zijn geworden, terwijl in de vertaling van 2004 nog met kleine letters naar ze werd verwezen.
Waarschijnlijk gaat het er in de meeste Nederlandse gezinnen ook zo hoofdletterloos aan toe, zeker als ze niet orthodox gelovig zijn. Ik zou weleens onderzocht willen hebben of in religieuze gezinnen vaker U wordt gebruikt dan in niet-religieuze. Maar dan nog: is het een goed idee, om God, Jezus en de Heilige Geest aan dezelfde normen te onderwerpen als het gemiddelde, Nederlandse kerngezin?
Andere vraag: is God afstandelijker dan god? Eerbiediger, zou ik zeggen, minder familiair, maar dat lijkt me ook terecht, want we hebben Hem niet in onze broekzak.
Overigens bid ik als katholiek ook tot de H. Maagd Maria, die ik wel degelijk met U aanspreek, als in het gebed: Wees gegroet Maria, vol van genade, de Heer zij met U... etc.
Zij is mij intiemer dan de Heer en toch blijf ik vousvoyeren.
Hoofdletter, U zeggen: ook dat kan nabijheid uitdrukken.