LHBTI+Georgië
In de orthodoxe kerk vindt de Georgische regering haar bondgenoot
De gewelddadige confrontaties in de Georgische hoofdstad Tbilisi van vorige week kennen een lange voorgeschiedenis waarbij keer op keer lhbti+-activisten en conservatieve Georgiërs tegenover elkaar komen te staan. En keer op keer spelen Georgische-orthodoxe geestelijken daarbij een belangrijke rol.
De Georgisch-orthodoxe kerk is een grote machtsfactor in dit land: meer dan 80 procent van de bevolking is bij het kerkgenootschap aangesloten. Dat staat al sinds 1977 onder leiding van patriarch Ilia II. En wat Ilia II zegt, doet ertoe. In een peiling in 2010 werd hij door bijna 95 procent van de Georgiërs de betrouwbaarste persoon van het land genoemd.
Op meerdere momenten in de recente geschiedenis speelde Ilia II een belangrijke, bemiddelende rol. Tijdens de burgeroorlog in de jaren negentig riep hij de strijdende partijen op vrede te sluiten. In 2008 hielp hij bij de onderhandelingen tussen de regering en een door de oppositie geleide hongerstaking.
Officieel keurt de kerkleiding geweld af
Maar die matigende rol spelen de patriarch en zijn kerk niet als het gaat over homoseksualiteit. In officiële verklaringen keurt de kerkleiding geweld steevast af. Maar toen er in 2013 op 17 mei, de internationale dag tegen homofobie, voor het eerst een pride-optocht in Tbilisi zou worden gehouden, vuurden orthodoxe priesters gelovigen aan om de confrontatie aan te gaan met de deelnemers van die optocht.
De deelnemers werden met stenen bekogeld. De patriarch noemde homoseksualiteit een ziekte, en hij besloot dat 17 mei in het vervolg een landelijke dag voor de zuiverheid van het gezin zou worden. Herhaaldelijk liet hij weten dat een gezin alleen kan bestaan uit vader, moeder en kinderen.
Journalisten aangevallen
Een kleine twee weken geleden, toen er in Tbilisi opnieuw een pride-optocht zou worden gehouden, vond een tegendemonstratie plaats, waar opnieuw Georgisch-orthodoxe geestelijken opdoken: er werd een kruis opgericht, en geestelijken gingen voor in gebed. Daarna liep het uit de hand: het kantoor van een lhbti-organisatie werd bestormd, journalisten werden aangevallen. Cameraman Lekso Lasjkarava raakte zwaargewond, hij overleed afgelopen zondag.
“In Georgië is, zoals in meer landen waar de orthodoxe kerk groot is, een beweging gaande in de richting van het conservatisme, weg van het westerse liberalisme”, zegt hoogleraar Alfons Brüning van het Instituut voor Oosters Christendom aan de Radboud Universiteit. “En daarin vinden de Georgisch-orthodoxe kerk en de conservatieve Georgische regering elkaar.”
Dat de regering en de kerk bondgenoten zijn, werd ook benadrukt door minister-president Garibasjvili, die in reactie op de onrust in zijn land zei dat er sprake is van een ‘mislukt complot tegen de staat dat werd uitgedacht door staatsvijandige en anti-kerkelijke krachten’.
Morele opvoeding van het volk
“In Georgië wordt de orthodoxe kerk een voorname rol toegedicht in de nationale zelfidentificatie en bij de morele opvoeding van het volk”, zegt Brüning. “Dat zie je in meer voormalige Sovjetlanden. De manier waarop daar invulling aan gegeven wordt, verschilt. Maar je ziet in Georgië dat de conservatieve taal van de huidige president in vruchtbare kerkelijke grond valt.”
Maar het is niet zo, benadrukt Brüning, dat de kerkelijke lhbti-haat van de afgelopen weken representatief is voor de hele Georgisch-orthodoxe kerk. “De fundamentalistische gekken komen in beeld, de werkelijkheid is genuanceerder. Het homohuwelijk zal in de breedte van de kerk worden afgewezen, maar een groot deel van de kerk zal het geweld van sommige geestelijken alleen maar met afschuw bekijken. Ruimte voor gesprek daarover is er op dit moment in de Georgische kerk amper, vrees ik. Daarvoor is het een te beladen en polariserend onderwerp.”
Lees ook:
Georgiërs eisen aftreden regering na dood journalist die pride-optocht vastlegde
De Georgische journalist Lekso Lasjkarava is onder grote belangstelling begraven. Zijn dood is de motor achter de protesten tegen de regering in het land.