ColumnEva Meijer
In coronataal is weinig schoonheid te vinden
Taal is een uitdrukking van onze leefwereld en vormt die tegelijkertijd. In tijden van corona, in deze vreemde tijd, deze bizarre tijd, tijdens de huidige pandemie, de coronacrisis, nu met Covid-19, zijn talloze nieuwe termen ons taalgebruik ingeslopen, die wat zeggen over de menselijke conditie op dit moment.
Er zijn bijvoorbeeld woorden die onder volksmennerij vallen. Dat begon meteen al goed. In plaats van een gewone lockdown, zoals die in Italië of Spanje, stelde Mark Rutte een intelligente lockdown voor. Eentje die wat meer overliet aan het gezond verstand van de burger. Wie niet meedoet met deze intelligente lockdown is niet erg intelligent bezig – en wie wil dat nou?
Het nieuwe normaal is in deze categorie ook een voltreffer. Het sluit mooi aan bij het ‘normaal doen’, waar Rutte eerder voor pleitte, en dat sluit weer aan bij de Nederlandse volksaard: doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg. Het nieuwe normaal zegt dat normaal goed is, de standaard, hoe het moet zijn, en dat we als we een beetje meewerken weer een nieuw normaal krijgen dat net zo normaal is als het vorige.
‘We doen het samen’, valt ook onder volksmennerij. Dat verbloemt ongelijkheden in kansen, in sociale status, creëert schijnsaamhorigheid.
Dan is er managementtaal, die zich richt op efficiëntie. Voor mensen die niet in problemen denken, maar in oplossingen. Een virusuitbraak? Een lockdown! Lockdown is een lekker proactief Engels woord dat mensen met computers associëren. Dat achter de gladde voorkant ervan allerlei problemen huizen – van huiselijk geweld tot eenzaamheid – tja, dat heb je. Het werkt!
De anderhalvemetermaatschappij is misschien het meest succesvolle managementwoord tot nu toe. Het is een term die een oplossing biedt, de moed erin houdt. De horeca, de scholen: allemaal doen ze mee.
Het woord oversterfte hoort hier ook bij. Dat is niet zomaar sterfte: het is de sterfte van degenen die toch al zouden sterven, en daarom niet echt wat om ons druk over te maken. Er is ook oversterfte in stallen, waar biggen en kuikens sterven voor ze door de mens zouden worden gedood, economisch niet erg prettig natuurlijk, maar ja. Oversterfte verwijst naar het overschot.
Coronamoeheid treft interessant genoeg alleen degenen die zich dat kunnen veroorloven
Tot slot zijn er de zelfhulpwoorden. Direct nadat de quarantaine werd ingesteld, begonnen mensen zich zorgen te maken. Zelfhulpboeken zijn in Nederland al jarenlang populair en het bijbehorende jargon dringt door in de samenleving. Het onbetwiste topzelfhulpwoord is natuurlijk huidhonger. Sommige mensen konden nog geen drie weken zonder aanraking. Ze kregen huidhonger, een ziekte die vooral hogeropgeleiden met tijd over lijkt te treffen. Die worden trouwens ook vaak getroffen door het eenzaamheidsvirus.
Van al die huidhonger en dat eenzaamheidsvirus word je natuurlijk moe. Coronamoeheid treft interessant genoeg alleen degenen die zich dat kunnen veroorloven.
Er is weinig schoonheid in coronataal te vinden. Mensen zijn er wel naar op zoek – er wordt vlijtig essays gelezen, er is een verhoogde drang naar zelf schrijven, zie bijvoorbeeld coronagedicht.nl. Maar de talige reactie op de crisis is er grotendeels een van controleren en beheersen, en zodra het even kan het ego weer voorop stellen.
Eva Meijer (1980) is filosoof, schrijver en singer-songwriter. Ze promoveerde op de politieke stem van het dier en in 2011 debuteerde ze met de roman ‘Het schuwste dier’. Voor Trouw schrijft ze tweewekelijks een column. Lees ze hier terug.