De zin vanKen Mangroelal
‘Ik waan mij hier slechts, een geest uit de fles’
Meer en minder bekende Nederlanders kiezen hun persoonlijke leefregel of inspirerende zin. Vandaag schrijver, musicus en filosoof Ken Mangroelal (Aruba, 1948). Deze maand verschijnt zijn novelle Op weg naar Nos Plaser.
“Lang heb ik met mijn moeder bij mijn grootouders gewoond, op Aruba. Ook nog zes jaar met haar en mijn stiefvader. Wat was ik blij dat ik op m’n zestiende weg kon, naar Nederland.
Het leven op Aruba was heerlijk geweest: mooie vriendinnetjes, bekend als zanger, met mijn band speelde ik op tv, maar terug naar de Cariben wilde ik niet. Ik vergaapte me aan Amsterdam. Urenlang stroomde het winkelend publiek de Kalverstraat in en de stroom droogde maar niet op. Het waren de late jaren zestig, de Maagdenhuisbezetting, en ik wist zeker: hier wil ik deel van uitmaken, hier ligt mijn toekomst.
‘Voor mij stond het eiland voor het verleden’
Pas na zeven jaar ben ik teruggegaan, niet uit vrije wil, maar omdat mijn ouders me een vliegticket hadden toegestuurd. Ik kon op Aruba prima banen krijgen, hielden ze me voor, maar voor mij stond het eiland voor het verleden.
Het was ook de plaats waar mijn kleur opspeelde. Mijn vriendin vond me prachtig bruin, maar haar vader vervloekte die relatie. Aruba was een postkoloniale maatschappij, waar de hoeveelheid pigment je status bepaalde - blank bovenaan, zwart vormde de onderkant van de ladder, ik hing ergens in het midden. In Amsterdam heb ik die ervaring niet gehad, nog steeds niet eigenlijk. Zeg maar gerust dat mijn integratie soepel is verlopen.
Mijn moeder had voorspeld dat er van mij niets terecht zou komen, Amsterdam stond op Aruba bekend om z’n pooiers en Surinaamse drugsverslaafden. Het liep anders, ik kwam in de collegebanken terecht en studeerde filosofie. Mijn brood verdiende ik in de Chinese geneeskunde, als acupuncturist en als docent Nederlands, mijn liefde was de muziek, het dichten.
Al die identiteiten veroorzaakten een innerlijk conflict
In 2020 heb ik een bundel uitgebracht. Het titelgedicht is Ik waan mij hier slechts / een geest uit de fles. Bij die regels voel ik me goed, ze nemen het leven niet zo zwaar. Dat is wat ik ben, mijn identiteit.
Door mijn aderen vloeit zwart bloed, joods bloed, Indiaas. Mijn achternaam is hindoestaans, maar vraag me niet of ik hindoe ben, ik weet er te weinig vanaf. Toch zitten al die delen in mij. Die identiteiten veroorzaakten een innerlijk conflict, ze streden ooit om voorrang. Dat ben ik voorbij. Het heeft jaren geduurd, maar nu is er... wacht. Ik heb er een gedicht over geschreven. Hier heb ik het: Verzoening, over dat conflict dat onderhuids wordt beslecht. Daar ‘vloeien strijdige bloedstromen samen / hun verzoening tegemoet’.
Om daar te komen, dank ik veel aan Hegel, de Duitse filosoof op wie ik ben afgestudeerd. In een hoofdstuk over zelfbewustzijn in zijn Phänomenologie des Geistes (1807) schrijft hij over dienstbaarheid en overheersing. De kunst is om met een zekere gelatenheid te voorkomen dat het één het ander overmeestert.
Hegel is de denker van de synthese, hij schrapt de tegenstellingen door ze op een hoger plan te brengen. Aufheben, zegt de Duitser. Dat heb ik van hem geleerd, van mezelf te denken in meervoud. Hegel noemt dat Geist, een ‘ik dat wij is’.
In Verzoening schreef ik: ‘ik ben Eén en Vele’. Zo ben ik. Zwart. Joods. Indiaas. Alleen zo kan ik Ken zijn.
Lees ook:
De betovergrootvader van schrijver en topambtenaar Walter Palm, de Curaçaoënaar Jan Gerard Palm (‘Shon Gerrie’) componeerde klassieke muziek met Europese melodieën, Afrikaanse ritmes en Joodse harmonieën. “Nederland kan daar nog veel van leren.”