ColumnMarli Huijer
Ik mis de bezonnenheid nu de oorlog wordt opgevoerd
De makkelijkste manier om een mening te diskwalificeren is door hem naïef te noemen. Dat betekent: onnozel en niet serieus te nemen. Dat overkwam de Italiaanse filosoof Donatella Di Cesare, die in november voor het Nexus-instituut haar genuanceerde opvatting over de oorlog in Oekraïne ten beste gaf. En het overkwam de ondertekenaars van de petitie die de regering onlangs opriep om meer in te zetten op onderhandelingen tussen Rusland en Oekraïne. ‘Naïef!’, schalde het door commentatorenland.
Maar ook tegenstanders van de levering van pantsertanks aan Oekraïne gebruiken het woord soms en roepen dat het naïef is te denken dat Oekraïne de strijd van Rusland kan winnen. Het wegzetten van andere meningen als naïef creëert zo een polarisatie die op zichzelf al iets oorlogszuchtigs heeft.
Vorig voorjaar waarschuwde de Duitse filosoof Jürgen Harbermas in de Süddeutsche Zeitung voor die polarisatie. Trap niet in de valkuil van een simplistisch denken waarin pacifisme en oorlog voeren zwart-wit tegenover elkaar staan. Hij pleitte voor bezonnenheid: weeg de argumenten die pleiten voor oorlog, vrede of een tussenoplossing zorgvuldig af en ga niet voor radicale oplossingen.
Gelegenheidspacifist
Habermas staat bekend om zijn theorie over hoe je redelijk en met zo min mogelijk machtsverschillen met elkaar kunt communiceren. Hij vreesde dat Europese media de morele plicht propageerden dat alles gedaan moet worden om Oekraïne te verdedigen. En dat Europese landen vervolgens het risico op een totale oorlog met Rusland voor lief namen.
We zijn in Nederland gewend om pacifisme als iets principieels te zien. Dat kan komen door de vervangende dienstplicht, die het jongemannen vanaf 1962 mogelijk maakte om onder de dienstplicht uit te komen. Voorwaarde was wel dat ze principieel pacifist waren. Zeggen dat je zou terugslaan als iemand je moeder aanviel, maakte je tot een gelegenheidspacifist. Dan moest je toch het leger in.
Ons land moet talloze principiële pacifisten tellen, want veel mannen vonden een gegarandeerde baan na hun studie aantrekkelijker dan anderhalf jaar domme dienstplicht.
Zelf ben ik gelegenheidspacifist. Begin vorig jaar was ik tegen wapenleveranties aan Oekraïne. Het leek me beter om de oorlog via onderhandelingen te voorkomen. Na de inval door Rusland en de onverzettelijke strijd van de Oekraïners daartegen maakte mijn aanvankelijke pacifisme plaats voor sympathie voor de strijd tegen Rusland. Wie A zegt, moet B zeggen, redeneerde ik.
De twijfel sloeg toe
Afgelopen weken, toen Amerika Duitsland onder druk zette om Leopard 2-tanks te leveren, sloeg de twijfel toe. Wat is het doel van die levering? Gaat het Amerika alleen om de Donbas, of om veel meer? Neemt het risico op escalatie, en daarmee op een kernoorlog of Derde Wereldoorlog, hierdoor toe? Tot hoeveel extra slachtoffers zal dat leiden, boven op de nu al enorme aantallen?
Er kwamen geen antwoorden, noch van Biden, noch van Scholz, noch van Rutte. De retoriek was simpel: met Poetin valt niet te onderhandelen, zijn machtswellust zal van kwaad tot erger worden, steeds harder terugslaan is de enige oplossing.
Ik miste de bezonnenheid. De afweging. De oorlog opvoeren gaat ten koste van mensenlevens. Dat kan gerechtvaardigd zijn als de vrijheid of democratie in het geding is. Maar pas als alle niet-gewelddadige manieren om eruit te komen zijn uitgeput en het risico op disproportioneel veel slachtoffers beperkt blijft. Is dat niet het geval, dan verdienen andere wegen de voorkeur. Zoals inzetten op vredesonderhandelingen. Dat is niet naïef maar realistisch.