ColumnStijn Fens
Hoezeer de weg ook kronkelt, we komen thuis
De naam draagt een belofte in zich mee: Zeeweg. Er moeten talloze ‘Zeewegen’ zijn in ons land. Ze hebben één ding gemeen: wanneer je er op de juiste manier gebruik van maakt leiden ze allemaal naar de zee. De belofte wordt dus altijd ingelost. Ook al heb je soms het idee dat je nooit aan zult komen.
Ik woon aan een dreef die genoemd is naar een achttiende-eeuwse vorstin. Als je de straat in loopt ben je er al. Het is allemaal zo plat als een dubbeltje. De reis is meteen ten einde, je gaat nergens meer heen. Dat is dus anders met een Zeeweg.
Die van mij loopt van Overveen naar Bloemendaal aan Zee en uiteindelijk naar de Boulevard Barnaart in Zandvoort, het dorp waar ik de eerste 22 jaar van mijn leven doorbracht. Hoe vaak ik op deze Zeeweg gefietst heb, weet ik niet. Wel weet ik dat het altijd leek alsof ik wind tegen had. Ik was dan in het gezelschap van mijn ouders, een broer, mijn zus. In mijn herinnering reden we altijd in de richting van de zee en dus uiteindelijk op weg naar huis. Dan trapte je, afgezien van de wind, altijd al een beetje harder.
Alsof het om de Champs-Élysées gaat
Dit jaar bestaat ‘mijn’ Zeeweg honderd jaar. Ter gelegenheid daarvan is een schitterend jubileumboek uitgekomen dat doet vermoeden dat het hier om een weg gaat met de allure van de Champs-Élysées of The Mall in Londen. In het ‘ten geleide’ van het jubileumboek zijn de superlatieven niet van de lucht. De Zeeweg is een ‘fenomeen van wereldklasse’ en een ‘revolutionaire doorbraak in de wegenbouw van Europa’.
Deze typering is niet geheel onterecht, want het was inderdaad een van de eerste autowegen op ons continent. Met vier rijstroken nog wel. Een weg, gemodelleerd naar de Amerikaanse parkway, ingebed in de duinen. Overigens was toentertijd niet iedereen blij met deze Zeeweg. De bekende en enigszins strenge natuurbeschermer Jac. P. Thijsse beklaagde zich erover dat de aanleg van de Zeeweg door een tot dan toe ongerept gebleven natuurlandschap ‘een ruwe kras in een kostbaar meubel’ was.
Maar het is dus wel mijn ruwe kras.
Ik heb het boek lang doorgebladerd. Minutieus heb ik de honderden foto’s bestudeerd, op zoek naar de Zeeweg die ik al jaren met mij meedraag in mijn hoofd. Zoals ik ’m nu zou namaken. Helemaal gevonden heb ik ’m niet. Zo herinner ik mij de Zeeweg als een bochtige weg. Lange bochten, waarin je bang was te verdwalen. Als ik de foto’s in het boek bekijk, slingert de Zeeweg weliswaar door het landschap, maar is er sprake van een bescheiden kronkeling.
Vanuit de slaapkamer van Paul McCartney
Ik reed er weer in mijn herinnering, op mijn rode fiets. We passeerden de watertoren in Overveen. Boven ons de blauwe lucht. Ik had moeite het tempo van mijn broer bij te houden. De weg leek eindeloos. Ik speurde het duinlandschap af naar een Nederlandse vlag. Daar bevond zich een erebegraafplaats met graven van verzetsstrijders uit de Tweede Wereldoorlog, waaronder dat van Hannie Schaft. Zag ik de vlag, dan waren we halverwege. Opluchting. Langzaam werd de lucht vervolgens helderder en op het moment dat je bijna dacht dat het er nooit van zou komen, lag daar de zee. De zee die altijd opnieuw begint, zoals ooit iemand schreef die een afkeer had van het strand.
In het onlangs verschenen The Lyrics vertelt Paul McCartney zijn levensverhaal aan de hand van 154 van zijn liedteksten. Een daarvan is The Long and Winding Road dat de Beatles in 1970 uitbrachten.
The long and winding road that leads to your door
Will never disappear, I’ve seen that road before
It always leads me here, lead me to your door.
McCartney vertelt hoe hij vanuit de slaapkamer van zijn boerderij op het Schotse Mull of Kintyre uitkeek over een weg die in de richting van de grote weg naar het dorpje Campbeltown kronkelde. Grote kunst blijft nooit hetzelfde, je blik erop verandert voortdurend. Zo werd The Long and Winding Road van een voor mij onbekend lint in het landschap, een weg in Schotland en uiteindelijk de Zeeweg uit mijn jeugd. Het nummer biedt zelfs troost in de onrustige tijd waarin wij nu moeten leven. Hoezeer de weg ook kronkelt, we komen thuis. Het komt goed. McCartney zou het mij kunnen nazeggen.
Trouw-redacteur Stijn Fens volgt de katholieke kerk al decennia op de voet en schrijft columns over het geloof en zijn persoonlijk leven. Lees ze hier terug.