InterviewFilosoof Ocke Weeda

Hoe je je aandacht terugverovert op de internetvampiers

In de coronajaren drong des te meer tot techniekfilosoof Ocke Weeda door hoezeer grote mediaplatformen onze aandacht opslokken. En ze ons rusteloos en leeg achterlaten. Hoe kunnen we ons daar tegen teweerstellen?

Lodewijk Dros

Hij ging de coronatijd in als student en kwam eruit als leraar. De inzichten die bedrijfskundige en techniekfilosoof Ocke Weeda (28) in de afgelopen twee jaar opdeed, deelt hij nu met zijn leerlingen. “Laten we de Covid-19-pandemie niet opvatten als een straf van de natuur die ons van het ‘oude normaal’ heeft beroofd, maar als het startpunt voor iets positiefs.”

Het is een oproep die hij allereerst tot zichzelf richt. Weeda brengt de 19de maart 2020 in herinnering, toen premier Rutte het land op de pauzeknop zette met zijn ‘intelligente lockdown’. “Ik was bezig met afstuderen en had de Franse techniekfilosoof Bernard Stiegler ontdekt. Anderen zweren bij Heidegger of Hegel, Stiegler werd míjn filosoof.”

Stiegler beschreef het ongemak dat Weeda zelf ervoer bij digitale platformen zoals Instagram, Facebook, Google en Snapchat. “Als ik weer eens een uur had zitten swipen, scrollen en surfen, drong zich de vraag op: wat heb ik nou al die tijd zitten doen? Hoe heb ik mijn tijd gevuld? Stiegler beschreef precies dat: hoe mediaplatformen zoals Facebook, Instagram en TikTok ons opslokken, met destructieve gevolgen voor onze aandacht.”

Terug naar die eerste lockdown. Wat gebeurde er met u?

“Door de gekte rond het virus werd het een opgelegde vakantie. Voor mij, en ik was niet de enige, betekende het Netflixen, perspectiefloos bingewatchen. Maar na twee weken schrok ik van mezelf. Zo vulde ik dus mijn vrije tijd. En ik wist: deze beeldconsumptie brengt me niets. Gelukkig konden we wel wat wandelen, en zo, slenterend langs de Leidse Singel, weekte ik mezelf los van m’n oude ‘normaal’. Dat was confronterend, want dat normaal was: mijn vrije tijd invullen met televisieseries, YouTube-filmpjes en gelijktijdig scrollen op Instagram. Het was consumptie en beeldverslaving.”

Met Stiegler in het hoofd analyseert Weeda de ‘rusteloosheid en leegte’ die hem overvielen. “Je hebt volop vertier en tijdverdrijf, maar die belemmeren de mogelijkheid om je aandacht op iets anders te vestigen.”

Waarom is dat erg?

“Ik zag het bij mezelf en zie het bij mijn leerlingen. Het draait om aandachtseconomie: je krijgt een dienst van Netflix of Google, die daar je aandacht voor terugeist. Het ongemak zit ’m in het enorme aanbod, waardoor we een maatschappij hebben gekregen waarin we alleen nog maar selecteren. En niet meer zelf op zoek gaan.
“Ook in de opvoeding zie ik dat: mijn leerlingen is een aantal keuzes voorgeschoteld, maar zelf op onderzoek gaan is er niet meer bij. Ze hebben een waanzinnige hoeveelheid nummers op hun Spotify-afspeellijst staan, maar als ik ze vraag: van wie is dat liedje, dan hebben ze geen idee. Ze voegen alleen maar nummers toe, maar leren en interpreteren niks meer. De keuze die ze maken doen ze uit fomo, fear of missing out: ze moeten allemaal Squid Game kijken, want dat doen hun vrienden ook. Nu heb ik niets tegen pubers die andere pubers imiteren, maar ze komen niet verder dan doen wat anderen doen. Ze ontdekken weinig meer.”

“Je krijgt, als je in een stad woont, zo’n 5000 media-impulsen per dag. Ik heb met een leerling van me berekend dat ze per dag een uur of acht, negen achter een schermpje zit. Dat is op haar leven 30, 35 jaar. Voor haar generatie van digital natives is dat volgens filosoof en socioloog Katherine Hayles normaal. Ze leren dat het leven bestaat uit afschermen en selecteren. En dat is echt wat anders dan zoeken. Selecteren is een passieve handeling.”

Dat is het angstbeeld van Bernard Stiegler: als vampiers slorpen digitale platformen onze aandacht op. Dat is hun grondstof. Zoals andere grondstoffen is ook deze eindig en raakt uitgeput. Stiegler noemt het ‘cognitief kapitalisme’ en het heeft ‘destructieve gevolgen’.

Weeda is sinds enkele maanden leraar filosofie, maatschappijleer en geschiedenis aan de Amsterdamse Liberal Arts & Sciences Acadamy Alasca. Hij geeft zijn leerlingen uit 2 en 3 havo-vwo les in ‘aandachtseconomie’. “Ik vertel ze wat voor soorten waardevolle aandacht er zijn. Aandacht voor het hier en nu, dus hoe je je concentreert op wat je aan het doen bent. Je besteedt ook aandacht aan je toekomstige ik: wat wil ik worden, wat moet ik daarvoor leren? Ten slotte kijk je om je heen en geef je aandacht aan je omgeving en medemensen.

“De aandachtseconomie verkloot – sorry: disrupteert – die waardevolle aandacht. Boeken lezen leerlingen nauwelijks, de ideale levens waarmee sociale media hen bombardeert vertroebelen hun zicht op hun eigen toekomst. En hun solidariteit wordt aangetast door algoritmes die polariserend werken.

“Ik wil leerlingen bijbrengen hoe ze duurzaam met hun waardevolle aandacht kunnen omspringen. Daar train ik ze in. Zo liet ik ze afgelopen week origami maken, dat is moeilijk vouwwerk. Daarna vroeg ik: vind je dit leuk? Nee, het was lastig, maar uiteindelijk lukte het ze om iets moois te maken en waren ze trots. De les is: de wereld kan frustrerend zijn, maar je leert nooit dat gave nummer te spelen, als je niet uren oefent op je gitaar. Ik zag vroeger Tom en Jerry die met veel explosies en geknok avonturen beleven. Kinderen zien nu Dora The Explorer. Als zich daar een probleem voordoet, komt er een onzichtbare hand die alles oplost.

“Op sociale media voel je je lekker, je krijgt likes, ziet wat je vrienden zien, maar je lost niks zelf op. Waar kun je dan nog trots op zijn?”

Het wapen tegen de aandachtseconomie is volgens Weeda leren hoe je zelf iets ontdekt, je eigenmaakt en volhoudt, in plaats van maar wat te ‘navigeren’ door het panklare aanbod. “Als je eenmaal die trots hebt ervaren, weet je hoe bevredigend dat is. En daar hoort bij dat je eens een geschaafde knie oploopt.”

Aan het begin van de eerste lockdown in 2020 zat Weeda twee weken lang fors te bingewatchen. Toen was hij er klaar mee. “Ik wilde mijn vrije tijd niet meer consumptief vullen. Ik kreeg weer oog voor de mensen om mij heen, voor wat ik zelf belangrijk vond, ook voor anderen. En dat zag ik ook om me heen. Is u niet opgevallen dat de maatschappij van onderop initiatieven ging nemen? Hulp bieden, teddyberen die in de stad werden neergelegd voor kinderen, dat had met consumeren niets te maken. Corona bracht mensen tot elkaar. Het was een onderbreking van de tredmolen van de consumptiemaatschappij.

“Voor de tienduizenden mensen die eraan stierven was corona vreselijk. Maar voor mij? Existentieel gezien vond ik het een goeie tik op ons achterhoofd: wordt wakker! Vind rust! Dat is een unieke les geweest.”

Denkt u niet te positief over die periode? We vliegen weer massaal naar verre bestemmingen, we weten niet hoe gauw we het oude normaal moeten herstellen.

“Dat valt me inderdaad tegen. Ik rekende erop dat er wat zou veranderen. Maar het heeft me wel aan het denken gezet. En het heeft meer in gang gezet dan we nog zien. Of ben ik te optimistisch? Hoe dan ook, voor mij was de Covid-periode een katalysator. Ik ben flink aan het wandelen geslagen, en dat doe ik nog steeds: uit de consumptietredmolen wegstappen. De rust op straat bracht een inkeer teweeg. Omdat ik bijna klaar was met mijn studies filosofie en bedrijfskunde, stond ik op een tweesprong. Ga ik het bedrijfsleven in? Toen bedacht ik: ik wil voor de klas staan. Sinds vorige week heb ik een vaste baan.”

Bernard Stiegler ziet in de aandachtseconomie iets gevaarlijks, maar ook iets hoopvols. Hij noemt het ‘pharmakon’- dat kan ‘geneesmiddel’, maar ook ’gif’ zijn, het is maar net hoe je het inzet. In die geest zoekt Weeda een uitweg. “Wat nou als ik me niet laat sturen door het algoritme van Instagram, maar mijn eigen algoritme maak? Of in ieder geval de beheersing krijg over wat ik wil laten zoeken.”

Zijn we dat stadium al niet voorbij?

“Nee. Ik denk dat we niet zo ver van oplossingen afzitten. We hebben de aandachtseconomie zelf gemaakt, we kunnen haar dus ook repareren als ze stuk is. Waarom stellen we de sociale-media-giganten niet aansprakelijk voor het feit dat we alleen maar op dat mobieltje zitten te staren en dat dat de maatschappij schade berokkent? Natuurlijk, die bedrijven zijn machtig, extreem machtig, maar er bestaan gelukkig alternatieven. We kunnen met coöperaties software ontwikkelen, die iedereen mag benutten, open source. Kent u Linux? Het beste operating systeem van de wereld. Het is niet commercieel en iedereen kan ervan profiteren.”

Als de dreun van corona al niet heeft geleid tot de verandering die u voorstaat, hoe wilt u die dan teweegbrengen?

“Ik ben geen Messias. Maar ik kan wel met mijn leerlingen nadenken over wie we zijn, en hoe we ons tot elkaar verhouden. Daarbij helpen de filosofische inzichten van Stiegler. Die trouwens, dat is wel verdrietig, in de coronatijd is overleden.

”Wat ik met leerlingen doe is ze een dagboek laten schrijven: elke week 300, 400 woorden. Ze gaan dan reflecteren op hun digitale bestaan. Wat ik daarin proef is dat ze weten, vóelen dat ze ontevreden zijn met de aandachtseconomie, maar dat ze erin vastzitten. Ze kunnen niet anders en hebben geen puf meer om een boek te lezen of een instrument te bespelen. Ze leiden aan media-fatigue, raken afgestompt. Zo zie ik ze interpreteren. En op die werkstukken, daar zijn ze trots op. Dat maakt ze bewust van de waarde van hun aandacht. Zo ontsnappen ze toch aan de aandachtseconomie.”

Lees ook:

Moeten we er blij mee zijn dat techniek steeds verder ingrijpt in ons leven? Of is dat gevaarlijk?

Volgens de Franse filosoof Bernard Stiegler (1952) is dat de verkeerde vraag. Want zonder het vuur van de Olympus is de mens een onaf wezentje.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden