Filosofisch ElftalAnderhalve meter
Hoe hou je maat in de anderhalvemetersamenleving?
We mogen weer wat meer, maar de anderhalvemetersamenleving legt ons nog veel beperkingen op. We moeten maat houden. Maar hoe doen we dat, vraagt het filosofisch elftal zich af.
Nu de lockdown versoepeld is, mag er weer meer: kinderen gaan deels naar school, het uitoefenen van veel contactberoepen is toegestaan. Veel mensen staan te springen om elkaar weer aan te raken, te feesten, af te spreken in groepjes. Maar dat zit er nog niet in; de teugels worden iets gevierd, maar niet losgelaten. We worden uitgedaagd tot matigheid, een van de vier kardinale deugden. Welke filosofische ideeën kunnen hierbij helpen? En wat is de waarde van maathouden?
“Voor advies over de deugden moet je bij Aristoteles zijn”, zegt Paul van Tongeren, emeritus hoogleraar ethiek in Nijmegen en Leuven. “Deugden zijn karaktertrekken die we kunnen ontwikkelen en ervoor zorgen dat wij zo goed mogelijk handelen, stelt hij in zijn ‘Ethica’. Maathouden is een interessante deugd, omdat die besloten ligt in elke deugd. Een deugd houdt het midden tussen twee uitersten; zo ligt moed tussen lafheid en roekeloosheid in. Het gaat bij deugdethiek dus om de ‘maat’ van het midden te vinden. Maar ook de deugd van de maat zelf kent weer het juiste midden. Aristoteles legt dat tussen ongevoeligheid en ‘ongesnoeid zijn’ in. Zo schrijft hij dat je niet buitensporig veel moet klagen over iets, maar dat je wel iets moet voelen.
“Dat is interessant in tijden van corona. Iemand die maat weet te houden, lijdt ook aan de zaken die hem nu ontzegd worden, maar zal dat niet als enorm pijnlijk ervaren. Als je de deugd van de maat je eigen hebt gemaakt, dankzij veel oefening en vorming, hoef je jezelf niet in te houden. Je hebt de verlangens zelf geperfectioneerd, waardoor je niet verlangt naar wat nu niet kan. Dan doet het geen pijn dat je even geen vrijdagmiddagborrel in een café kunt houden. Als je het maathouden niet beheerst, ben je aangewezen op zelfbeheersing, waarbij je jezelf met moeite zaken ontzegt. Rutte doet daar in deze tijden vaak een beroep op. Een zinnige keuze, want de samenleving als geheel is niet zo deugdzaam.”
“In de filosofie klinkt vaak de kritiek dat de moderne tijd heel mateloos is”, reageert politiek filosoof Ivana Ivkovic. “Zo gaat onze economie uit van het idee van continue groei. We zien het ook in onze verhouding met de planeet, waarbij we tegen grenzen aanlopen vanwege ons eigen buitensporige gedrag. Corona laat ons nadenken over het vinden van de juiste maat. Doordat er even op de pauzeknop gedrukt is, komt onze mateloosheid in zicht en kunnen we erop reflecteren. Zo las ik in een analyse over een tulpenboer die huilend naast zijn velden vol te vernietigen tulpen stond, omdat de export nu niet doorgaat. Natuurlijk heb ik medelijden met die man. Maar tegelijkertijd denk ik: al die vliegtuigen vol met tulpen, die de hele wereld overvliegen – moeten we dat wel willen? We zien het ook in steden, die nu te zien zijn zonder al die drommen toeristen. Ik ben zeker niet tegen internationale handel of toerisme, maar we zijn er misschien wat in doorgeslagen. Als we iets positiefs willen overhouden aan deze crisis, gaat het niet alleen om maat vinden in ons persoonlijke handelen. Dan gaat het ook om maat vinden in economisch-sociale en ecologische kwesties, om maat vinden in het systeem waarin wij leven.”
Van Tongeren: “We leven in een tijd waarin een voortdurende neiging bestaat tot grenzen verleggen. Mijn favoriete oud-docent sprak over het ‘opvoeringssyndroom’. Zoals je een brommer kunt opvoeren, willen wij ook alles steeds sneller, groter, beter. Je ziet dat bijvoorbeeld in ons reisgedrag: we zijn de laatste jaren steeds vaker en verder op vakantie gegaan.”
Ivkovic: “Onze verlangens om te reizen, of te consumeren, zijn weer het gevolg van een industrie. Het gaat niet om vooraf bestaande menselijke behoeftes, maar om behoeftes die ontstaan doordat het gebruikelijk is geworden om je zo te gedragen. Simpelweg zeggen dat we minder moeten reizen, is dan ook geen oplossing. Juist omdat onze verlangens en het systeem waarin we leven samenhangen, is het van belang na te denken over dat systeem zelf. Deze problemen zijn niet nieuw, waardoor er gelukkig al mensen over nagedacht hebben. Zo gaat Amsterdam aan de slag met het donutmodel van Kate Raworth om de economie na corona weer op te bouwen. In dit model zit ook een pleidooi voor matiging. Raworth zegt dat het probleem is dat we economie zien als een oneindig stijgende lijn, terwijl je economie ook als een cirkel kunt zien. Ze laat zien dat we aan de ene kant een sociale basis nodig hebben, maar dat er ook een ecologisch plafond is. Vervolgens kijkt ze naar welke elementen daaraan bijdragen en hoe we ons tussen die tussen twee randen van de donut kunnen bewegen. Want alleen maar stil thuiszitten zodat we niks uitstoten, is ook niet de bedoeling.”
Van Tongeren: “Dat is ook niet het oorspronkelijke idee van maathouden. Zo schreef Thomas van Aquino in de dertiende eeuw dat onmatigheid zowel bestaat in het drinken van te veel wijn als in het drinken van te weinig wijn. Zelf gebruik ik bewust de term ‘matigheid’ niet bij de deugden, dat is een achttiende-eeuwse calvinistische vertaling van het Latijnse temperantia, de deugd van de maat. Matigheid klinkt alsof minder altijd beter is. Maar wie te weinig drinkt, om bij dit voorbeeld te blijven, versmaadt het goede. En dat is bij maathouden nooit de bedoeling.”
Lees ook:
Existentiële crisis? Filosoof Edith Hall raadt je aan Aristoteles te lezen
De Griekse filosoof Aristoteles redde Edith Hall uit een existentiële crisis. Die ervaring gunt de bekende classica ook de twintigers van nu.