Hoe moet het verder met de westerse wereld? Hans Boutellier verkent in zijn nieuwe boek die vraag. Het begint met ‘in het reine komen met het verleden’, zegt hij. ‘Schuld bekennen.’
De twintigste eeuw, zegt Hans Boutellier, was de eeuw van de ideologische strijd tussen levensopvattingen, van socialistisch tot fascistisch, van protestants tot seculier. Hij is zelf van 1953, een kind van de verzuiling: katholiek opgevoed, katholieke school, sportclub en woningbouwvereniging, kortom ‘een omvattend systeem van waaruit je een individu wordt’.
“De eenentwintigste eeuw is identitair, van het individu dat vanuit eigen kenmerken – ik ben zwart, of homo – een collectief definieert.”
Is dat niet de kritiek van een witte boomer?
“Ik bekritiseer niet. Ik analyseer en zoek verklaringen. Maar ik heb wel mijn zorgen. De verhoudingen staan behoorlijk op scherp, dat heb ik in mijn boomerloopbaan nog niet eerder meegemaakt. De identiteitspolitiek is dominant geworden. Je kunt je ertegen verzetten, zoals bijvoorbeeld Ewald Engelen doet, hij vindt het een gevaar voor de klassenstrijd die erdoor verdeeld raakt. Dat vind ik standpuntensociologie, daar hou ik niet van. Ik kijk er liever neutraal naar.”
Hans Boutellier, hoogleraar polarisatie en veerkracht aan de VU in Amsterdam, probeert al jaren greep te krijgen op sociale veranderingen. Hij schetst dat we sinds de Verlichting het idee van De Waarheid langzamerhand zijn kwijtgeraakt. “Twijfel werd de stuwkracht. Ik twijfel dus ik ben. In de twintigste eeuw kon je nog een pakket levensbeschouwelijke waarheden meekrijgen, in de eenentwintigste stel je er zelf een samen, zonder de dragende instituties van weleer. Internet heeft als effect dat niet alleen de waarheid relatief is geworden, maar dat ook het idee dat iemand oprecht twijfelt, verdacht is.” De westerse combinatie van twijfel en waarachtigheid is kwetsbaar in digitale tijden, schrijft Boutellier. Hij is onder de indruk van de versplintering door sociale media – een hashtag siert daarom het omslag van zijn nieuwe boek. “Daarbij boor je je een weg door internet, op zoek naar medestanders, maar veel breed gemeenschappelijks levert dat niet op.”
Wel een mooie paradox. “Als we nergens meer in geloven, kunnen we overal in geloven en moeten we wel in iets geloven.” In Het seculiere experiment (2015) had hij al geschreven dat de maatschappij sinds de jaren zestig pragmatisch en zonder religie is ingericht. Dus denk niet dat hij herkerstening zoekt, uit behoefte aan een nieuw, Groot Verhaal. “Dat is juist het probleem: maak daar maar eens een beginnetje mee dat ook anderen aanspreekt. Welkom in het nieuwe Westen!” Maar je moet wel wat geloven, want je moet steeds iets vinden. “Kijk maar op Twitter, waar iedereen elkaar veel en heftig de maat neemt.”
De ondertitel van Boutelliers Het nieuwe westen is De identitaire strijd om de sociale verbeelding. Hij beschrijft daarin ‘identitaire bewegingen’ – waarmee hij niet alleen de uiterst rechtse variant bedoelt, maar ook de progressieve Black Lives Matter-activisten. Ze hebben gemeen dat ze aanschoppen tegen het ‘redelijke politieke midden’ met zijn belofte van gelijkheid. “Voor de een maakt ze de gelijkheid niet waar, voor de ander mag die gelijkheid er niet zijn.”
Ze hebben nog iets gemeen: ze definiëren zichzelf op basis van verschillen, en zetten zich tegen anderen af. “Identiteitspolitiek creëert een voedingsbodem voor vijand-gedreven politiek.”
Boutellier gaat uitgebreid in op de ‘psychologie van vijandschap’, identitaire bewegingen die de ander willen uitschakelen en daarbij humaniteit en empathie verwerpen, ten gunste van antifeminisme, religieus fundamentalisme, nationalisme en superioriteitsdenken. Daarin ontlopen islamisten en rechts-extremisten elkaar weinig. Volgens Boutellier komt daar ‘het thymotische’ bij. Dat was volgens Plato de derde drijfkracht van de mens, gesitueerd tussen (lage) lust en (hoge) rationaliteit. Thymos is de geldingsdrang, zucht naar erkenning.
Die sluimert als een vulkaan.
“Ja, die vulkaan barst soms uit en er is geen kanalisering meer. Het is een passie om te presteren en gezien te worden, een kracht die in de geschiedenis verandering mogelijk heeft gemaakt. Maar het Westen veronachtzaamt de thymos en mist daardoor het zicht op de woede die ontstaat door krenking ervan. Bij de identitaire bewegingen verbindt dat zich met vijandschap.”
U maakt voor Black Lives Matter een uitzondering.
“Ja, dat is een identitaire emancipatiebeweging. Het risico is dat ze vijandgedreven wordt, daar moet ze voor uitkijken, maar men is uit op gelijkheid, op inclusiviteit.”
In Het nieuwe westen gunt Boutellier een flink podium aan de Algerijns-Franse Houria Bouteldja; het langste citaat uit zijn boek komt uit Witte mensen, Joden en wij, haar aanklacht tegen ‘witte mensen’ en hun ‘misdaden’, terwijl ze denken een ‘monopolie op de ethiek’ te hebben. Daarbij moeten ook Joden het ontgelden als ‘onderaannemer van het westerse racisme’. Bouteldja fulmineert tegen de Franse staat die Arabische vrouwen losrukt van hun cultuur.
U bent daarvan onder de indruk.
“Absoluut. Het boek is om te beginnen steengoed geschreven. Bouteldja houdt mij als witte mens een spiegel voor: het Westen, waar we trots op zijn, is ook het Westen dat sinds de ontdekking van Amerika in 1492 een gewelddadige geschiedenis heeft, met uitroeiing en kolonialisme. Ik ben ervan doordrongen geraakt dat we, net als de Duitsers veel sneller hebben gedaan, dat onder ogen moeten zien. Vergangenheitsbewältigung, een volwassen omgang met een slecht verleden.”
U schrijft: “Het Westen moet op de knieën om zijn zonden te belijden.” En een mea culpa uitspreken. Taal uit het missaal. Speelt hier uw katholieke achtergrond mee?
“Eh, daar had ik niet over nagedacht. Dat zit kennelijk in dit katholieke jongetje. Ja, dat klopt wel”, zegt hij lachend. “Ik ben er door deze studie naartoe gegroeid, dat het Westen de weg kwijt is en zichzelf opnieuw moet uitvinden. En de enige manier om vast te houden aan wat waardevol is, is eerst erkennen wat niet goed is. In het reine komen met het verleden. Schuld bekennen.”
Wat heeft het Westen de wereld dan te bieden? Geloof, is het antwoord. “Zonder geloof is het niet mogelijk.” Maar dan wel een seculier geloof. Boutellier wijst op het geloof in de rechtsstaat en grijpt terug op het werk van Marcel Mauss die bij diens bestudering van inheemse culturen op de gift stuitte: een geschenk dat – door de plicht het te geven, te ontvangen en weer door te geven – een heuse gifteconomie op gang brengt. “Een transactie die uitgaat van wederkerigheid. Daarmee omzeil je begrippen die nu veel weerstand opwekken, als ‘verbinding’ en ‘sociale cohesie’. Dat riekt naar zoetsappige gutmenschen. Wederkerigheid is harder, nuchterder, zakelijker. Daarom trekt het me aan.”
Geen samenleving kan zonder, zegt Boutellier, “maar in de onze is wederkerigheid zo ver weggestopt en gebureaucratiseerd, dat niemand het zich meer realiseert.”
Welk beeld past daarbij, wat is uw wervend perspectief?
“Waar ik voor pleit is een grote rechtsstaat van wederkerige praktijken. Een overheid die lévert. Het tegendeel van de toeslagenaffaire dus. Een school die zegt: we geven u het beste onderwijs, kunt u dan op de ouderavond komen en zorgen dat uw kind uitgeslapen op school komt? Op dit moment heb je als burger het gevoel dat je Wopke Hoekstra betaalt als je belasting overmaakt, terwijl je je samen moet afvragen: wat krijg ik ervoor terug? Mijn oom ging ooit veel verdienen en zei toen: maar gelukkig ga ik ook meer belasting betalen. Hij wist wat de staat voor hem en anderen deed. Als dat besef weer terugkomt, ben ik ervan overtuigd dat dat een impuls geeft aan de geloofwaardigheid van de democratische rechtsstaat.”
Als u dit aan Houria Bouteldja zou voorleggen, raakt ze dan overtuigd?
“Nou, ik ben bang dat ze het afwijst. Ze zet zich af tegen de sociaaldemocratie. Maar ik zou haar toch proberen te overtuigen dat de liberale democratische rechtsstaat een geloof is dat alle andere geloven mogelijk maakt. Als Bouteldja Allah aanroept, dan kan ik haar lastig volgen. Dat past niet bij de condities die onze seculiere wereld stelt.”
Denkt u dat u de rechtse identitaire bewegingen meekrijgt?
“Ik hoop het, maar het kan alleen als een rechtsstaat politiek, moreel en sociaal in orde is. Velen hebben het gevoel dat ze de aansluiting met de samenleving kwijt zijn. De wederkerigheid is voor hen uit evenwicht geraakt. Die krijg ik niet zomaar mee.”
Uiterst rechts, zegt Boutellier sceptisch, is trots op Nederland, of wil dat zijn. “Dat nationalisme is gebaseerd op een verkeerde trots. Ze zien niet dat we historisch gezien altijd een samenleving van gemeenschappen zijn geweest. Het verzuilde Nederland heeft de hang naar een autoritaire staat ondenkbaar gemaakt, we hebben een groot middenveld, weinig vleugels. Dáár kun je trots op zijn.”
U prijst het polderen, van uiteenlopende geloven die het samen rooien binnen een rechtsstaat. Kan Nederland het Westen de weg te wijzen naar het nieuwe Westen, Nederland als gidsland?
“Ha ha, ik zou het niet zo zeggen, maar het is wel zo. Nederland heeft de condities waarbinnen het nieuwe Westen goed kan gedijen. Daar geloof ik wel in.”
Lees ook:
Hans Boutellier maakt zich zorgen over de polarisatie die wordt veroorzaakt door de coronacrisis. Zowel links als rechts radicaliseert.