InterviewNeoliberalisme
Het neoliberalisme is ontspoord en dat komt voort uit zijn oorsprong, het taoïsme
Een kwarteeuw karate bracht Robert Vernooy (1961) de zwarte band in de vierde Dan. Met de inzichten uit die Japanse ‘levenskunst’ schrijft hij filosofisch getinte boeken. En beziet hij grote crises, zoals klimaatverandering en een kloof tussen arm en rijk.
Hij wijst het Franse duo laisser faire – vrij vertaald: geef de markt alle ruimte – als hoofdschuldige aan. Waardoor is dat zo ontspoord? Bij laisser faire gaan de gedachten meteen naar een achttiende-eeuwse Schot, Adam Smith. Vernooy: “Hij heeft de woorden laisser faire niet gebruikt, maar hij stond wel aan de wieg van het economisch liberalisme. Voor hem was de vrije markt een manifestatie van de Voorzienigheid, een zelfsturend mechanisme. Als de staat zich maar nergens mee bemoeit, ontstaat een evenwicht tussen vraag en aanbod waar iedereen van profiteert. Als je je laat leiden door eigenbelang, dien je ook het algemeen belang, de collectieve welvaart.”
De ‘onzichtbare hand’ die de economie stuurt
Een groep Franse economen had dat idee in de achttiende eeuw geïntroduceerd: ‘Laisser-faire, laisser-aller, le monde va de lui-même’ (Laat maar gaan, de wereld draait vanzelf). Maar nieuw was het niet, zegt Vernooy. Met zijn belangstelling voor oosterse levensleren stuitte hij op het werk van hedendaagse economen en historici. Zij tonen aan dat laisser faire een vertaling is van het Chinese wuwei. “Dat betekent niet-handelen, niet ingrijpen in de natuurlijke loop der dingen. Het is een fundamenteel begrip in het taoïsme, dat bekend werd via de jezuïeten die als missionarissen naar het Verre Oosten waren gegaan.”
Vernooy leest een passage voor uit de ‘Daodejing’, een taoïstische klassieker, 2600 jaar geleden geschreven door Lao Tse: “Hoe meer bepalingen en verboden er in de wereld zijn, hoe groter de armoede van het volk. Daarom zegt de Wijze: ik laat alles op zijn beloop, en het volk wordt vanzelf rijk.”
Dat idee ontwikkelde zich bij Adam Smith tot het liberale principe van de ‘onzichtbare hand’ die de economie stuurt. Vernooy: “Misschien werkte die hand in zijn tijd. Maar het is een anachronisme geworden, met al die industriële en digitale multinationals. Smith was fel tegen monopolies. En we weten nu dat hulpbronnen eindig zijn, dat kon hij niet weten. Je kunt het de twintigste-eeuwse econoom Milton Friedman wel kwalijk nemen. Die huldigde de wet van vraag en aanbod met dezelfde overtuiging. God is ingeruild voor markt met hoofdletter M. De mens wikt, de Markt beschikt.”
Lao Tse zou zich in zijn graf omdraaien
Met dat ‘markttaoïsme’ loopt het nu fout. “Misschien zou dat kunnen werken, maar alleen als het bedrijfsleven zich inhoudt. Dat kan het nu juist niet. Wuwei functioneerde in een mystieke, ‘ecologische’ natuurfilosofie die uitging van matiging.” Vernooy citeert Lao Tse, grondlegger van het taoïsme: “Geen zonde is groter dan teveel te willen hebben.” “Tegen die achtergrond wérkte wuwei, of laisser faire. Er zat een bescheiden mensbeeld achter. Lao Tse zou zich in zijn graf omdraaien als hij zag hoe marketing en reclame bij ons begeerten opwekken. Hebben wij werkelijk behoefte aan het nieuwste model smartphone met vijf camera’s?”
Wuwei is, aldus Vernooy, weggerukt uit een agrarische denkwereld en woekert nu in een moderne wereld van winstmaximalisatie en ‘Greed is good’. Vanuit een bestaan dat de natuurlijke omgeving als uitgangspunt nam, naar een markt die de natuur exploiteert. Vernooy: “Kijk naar het bijbelse scheppingsverhaal: in de hof van Eden krijgt de mens al de opdracht om de aarde te onderwerpen, dus nog vóór de zondeval. Daarmee legt de Bijbel de kiem tot de uitputting van de aarde.”
Het economische laisser faire heeft van ons, westerlingen, allemaal dikke ikken gemaakt, stelt Vernooy vast. “In de Middeleeuwen had West-Europa nog een collectivistisch karakter. Toen kwam de Verlichting met haar eindeloos vertrouwen in vooruitgang en economische groei, en de Romantiek die het geluk zocht in een onbeperkte zelfontplooiing. Zo zijn we opgeblazen egootjes geworden, die allemaal meehollen in een ratrace.”
‘Al die kleine ikken hebben ons in een klimaatcrisis gestort’
Dat is trouwens ook de oorsprong van de vechtsport: wedijver. Laat de beste winnen. Vernooy spreekt bij karate daarom liever van krijgskunst. “Het is een levenskunst waarin het niet draait om winnen, maar om de ontwikkeling van een ruimer zelf dat ons kleine ego overstijgt.”
Al die kleine ikken hebben ons in een klimaatcrisis gestort, en ‘saamhorigheid is nu absoluut noodzakelijk voor ons voortbestaan’. Die saamhorigheid dient zich te richten op een gedeeld ecologisch doel, waar we volgens Vernooy voor moeten kiezen. Hij noemt dat ‘het grote zelf’. “Het begrip is afkomstig uit het boeddhisme. In Japan spreken ze van taiga, het grote zelf dat lichaam, geest en leefomgeving omvat. Dat draait niet om wedijver en vechten om de schaarse middelen, maar verenigt het persoonlijk welzijn met dat van de wereld. Zorgen voor jezelf is zorgen voor de wereld en andersom. Je zou het dus ook een ecologisch zelf kunnen noemen. We kunnen ons de luxe van het hyper-individualisme niet meer veroorloven.”
Dat vergt wel een fors offer: het opgeven van het autonome zelf dat in het Westen hoog staat aangeschreven. Dat gaat niet vanzelf, weet Vernooy, zelfs niet na 25 jaar karate, ‘de weg van de lege hand en het zelfloze zelf’. “Ik ben lid van de onofficiële Vereniging van Eenlingen, en kies ook als schrijver graag geheel onafhankelijk mijn eigen koers. Toch probeer ik het zo veel mogelijk zonder ‘zelf’ te stellen, al ben ik niet zover als ik zou willen. Ik mis nog de compassie om met alles en iedereen mee te leven, zoals het grote zelf van me verlangt.
De Grote Kladderadatsch voorkomen
“Wat me wel op weg geholpen heeft is dat ik door de bodem van mijn bestaan ben gezakt. Degene met wie ik bijna dertig jaar samen was, zei dat ze niet met mij verder wilde. Daardoor heb ik geleerd mezelf niet al te serieus meer te nemen. Ik was compleet verslagen, maar kon uiteindelijk ook wel weer lachen om m’n zielige zelfje.”
Teruggrijpen op de oorsprong van het liberale denken – via laisser faire tot aan wuwei – kan helpen om het marktdenken om te bouwen tot een toekomstbestendig economisch bestel, daarvan is Vernooy overtuigd. “Er zijn al mooie voorbeelden, zoals de kringloopeconomie en coöperaties van burgers. Maar we kunnen de Grote Kladderadatsch alleen voorkomen als we ons individualisme laten varen, anders krijg je binnen de mooiste initiatieven toch weer botsende egootjes. Ik hoop dat de bobo’s van het internationale bedrijfsleven dit soort ideeën overnemen. Intussen kunnen we de wereld alvast een beetje verbeteren. Te beginnen bij ons kleine zelfje.”
Lees ook
Dat het neoliberalisme stervende is, hebben we wel vaker gehoord
Trouws Filosofisch Elftal boog zich onlangs over het bekritiseerde neoliberalisme. Zijn dood is vaker voorspeld, maar nog niet vastgesteld.