De autochtone kerk wordt kleiner, de migrantenkerk is springlevend, en dus wordt het Nederlandse christendom steeds veelkleuriger. We beginnen onze serie over dit onderwerp met de vraag: hoe ziet dat eruit?
Het is gauw gezegd en geschreven: de Nederlandse kerken krimpen. Dat is een feit, ze verliezen dagelijks meer dan 250 leden. Maar er is er ook een andere werkelijkheid. Migrantenkerken groeien en bloeien. Christenen van over de hele wereld komen in hun nieuwe vaderland, Nederland, op zondag en door de week samen in leegstaande kerkgebouwen, in verbouwde gymzalen en garages, in buurthuizen, scholen, in winkelpanden en huiskamers.
Zo iemand is Lissette Angelista (55), kapster in Rotterdam. Ze kwam vijftien jaar geleden uit de Dominicaanse Republiek, sloot zich in Rotterdam aan bij een christelijke gemeente en stapte acht jaar geleden over naar Dios Esta Obrando, een Spaanstalige pinkstergemeente met veel van oorsprong Dominicanen en Antillianen. De diensten worden vertaald in het Nederlands, maar dat hoeft voor Angelista niet: in het Spaans drukt ze zich makkelijker uit dan in het Nederlands. “Het is hier multicultureel en dat is mooi en goed”, zegt ze over haar gemeente, die samenkomt in een verbouwde gymzaal.
Schattingen
Lissette Angelista is een ‘migrantenchristen’. Niemand weet hoe groot hun aantal precies is. De registratie is gebrekkig en bovendien komen er voortdurend groepen bij en verdwijnen er weer anderen. Zeker is dat het er veel zijn; schattingen lopen uiteen van ruim een half miljoen tot 1,3 miljoen. En dat zijn ook nog eens cijfers van tien jaar geleden, schrijft het Sociaal en Cultureel Planbureau in zijn recentste studie over christenen in Nederland. Het SCP houdt het zelf op ruwweg een miljoen. Ter vergelijking, dat is ongeveer net zoveel als er moslims zijn in Nederland. En in weerwil van het beeld: er komen haast twee keer zoveel christenen naar Nederland als moslims, aldus SCP-onderzoeker Joep de Hart.
Hoeveel migrantenkerken er precies zijn, is evenmin precies bekend. Skin, de landelijke Stichting Kerk in Nederland waarbij veel van die kerken zijn aangesloten, telt er tussen de elf- en twaalfhonderd. Ze zijn overal, maar de meeste zitten in de grote steden. In Amsterdam-Zuidoost werd vorig jaar, toen het televisiespektakel The Passion er neerstreek, gezegd dat er 150 kerken waren. En Rotterdam met zijn 165 nationaliteiten telde in 2015 175 internationale kerken. “Het planten van kerken of het opzetten van nieuwe kerkvormen is helemaal hip”, zegt Karin de Schipper.
De directeur van Skin-Rotterdam mijdt het woord migrantenkerken. “Bij ons is er een allergie tegen migrantenkerk als naam”, zegt ze. Want die term levert alleen maar discussie op. Wanneer ben je een migrant, hoe lang moet je in Nederland wonen voordat je het niet meer bent, is iemand die hier tijdelijk woont ook een migrant? Om verwarring te voorkomen, hebben ze het in Rotterdam over ‘internationale kerken’, terwijl ze in Utrecht spreken van ‘interculturele kerken’. Het landelijke Skin gebruikt bewust de verschillende benamingen, om recht te doen aan de grote diversiteit in deze kerken.
Zeemanskerken
Maar hoe ze ook worden genoemd, in de definitie van Skin zijn het allemaal ‘niet-autochtone christelijke geloofsgemeenschappen in Nederland gesticht door migrantenchristenen’. Dat stichten kan heel lang geleden zijn gebeurd. Bijvoorbeeld door Schotten die in de zeventiende eeuw uit Engeland vluchtten uit vrees voor vervolging en in Rotterdam een geloofsgemeenschap opzetten. Niemand noemt hun erfgenamen vier eeuwen later nog migrant. Schotten zijn in de hedendaagse Scots International Church Rotterdam ver in de minderheid, maar de dominee maakt wel grapjes over het Schotse rugbyteam en de kerk is aangesloten bij de Church of Scotland.
Skin rekent deze gemeente, net als de Rotterdamse zeemanskerken en de Waalse vluchtkerken, tot de traditionele migrantenkerken. Een tweede grote golf deed zich na de Tweede Wereldoorlog voor, in de tijd dat westerse landen hun koloniën afstootten. Dat bracht Molukkers, Indonesiërs en later Surinamers naar Nederland en zij stichtten hier eigen kerken. Daarna kwam een bont gezelschap van christelijke vluchtelingen en migranten hiernaartoe, uit Azië, Afrika en Zuid-Amerika. Samen maken zij het palet van christelijke geloofsgemeenschappen divers en gekleurd.
Als aparte categorie noemt Skin de arbeidsmigranten uit Oost-Europa. De katholieken onder hen – Polen bijvoorbeeld – sluiten zich in Nederland aan bij de moederkerk. Krimp van de Nederlandse kerken en wereldwijde groei van het christendom komen hier samen. De katholieke kerk in Rotterdam ‘verpoolst’: de parochie OLV Sterre ter Zee liep leeg en verloor mensen door overlijden. De kerk moest sluiten, tegelijkertijd zochten katholieke Polen een eigen ruimte. Sinds midden jaren negentig is de OLV Sterre ter Zee daarom een Poolstalige katholieke kerk, met een Poolse pater die in dienst is van het bisdom Rotterdam.
Nestwarmte
Inmiddels heeft elk van de zeven bisdommen in Nederland wel een Pools sprekende gemeenschap, zegt een woordvoerster van de katholieke kerk. Ook zijn er Antilliaanse, Surinaamse, Syrische, Irakese en Indonesische katholieken die in eigen kring samenkomen, soms als zelfstandige parochie, soms als deel van een bestaande parochie.
Gelovige migranten zoeken in hun nieuwe land ‘vertrouwde nestwarmte, de eigen taal, cultuur en kerkelijke traditie’, schrijft landelijk Skin-coördinator Anmar Hayali in zijn boekje ‘De wereldkerk in eigen land’. Die eigen identiteit voert ver: in de Amsterdamse Bijlmer zijn er verschillende Ghanese kerken, sommige Engelstalig, maar er zijn er ook die een eigen Ghanese taal hebben. Gelovigen uit Myanmar nemen ook hun thuistaal mee, en dat geldt voor meer landen.
Opgeteld komt Hayali tot de stelling dat elke zondag in Nederlandse kerken in ‘minimaal 75 talen’ wordt gepreekt. Rotterdam zit op de helft: de gids voor christelijke internationale gemeenschappen in Rotterdam heeft een index naar taal en komt op 38. Nederlands is verreweg de grootste groep, maar vaak gaat het om diensten die in het Nederlands worden vertaald. Dat is steeds meer nodig, omdat de kinderen de taal waarin hun ouders zijn opgevoed lang niet altijd meer beheersen.
Aan de onderkant
Ondanks alle verschillen zijn er wel wat generalisaties mogelijk. Gemiddeld zitten de migrantenchristenen aan de onderkant van de sociale ladder. Ze hebben het niet breed en omdat hun financiële bijdrage aan de kerk beperkt is, geldt datzelfde voor hun kerken.
Vaak kampen deze kerken met huisvestingsproblemen. Ze huren soms een zaal van een bestaande kerk en in een enkel geval kopen ze die. Niet zelden trekken ze van de ene tijdelijke locatie naar de andere. Zoals de Spaanstalige Dios Esta Obrando in Rotterdam: deze pinkstergemeenschap moet komende zomer de gymzaal verlaten. In april had voorganger Franklin Susana Gomez nog geen idee waar ze heen moesten. Hulp van andere christelijke organisaties krijgt hij wel, maar de gemeente ‘doet niks, we moeten het zelf doen’. Onlangs heeft de gemeente een projectleider aangesteld die kerken moet helpen bij huisvesting, maar daar heeft pastor Franklin nu nog niks aan.
Conservatief
Een ander zorgelijk punt is de positie van de kerkelijk leiders. Als zij speciaal naar Nederland zijn gekomen om de gemeenschap te leiden, kennen ze volgens Hayali doorgaans taal noch cultuur van het nieuwe land. Skin biedt daarom toerusting aan op theologisch gebied en ook in praktische en pastorale zaken.
Migrantenchristenen zien hun kerk graag als familie. In de oosters-orthodoxe en de katholieke wereld staat een mannelijke priester of bisschop aan het hoofd. Elders is de leiding vaak in handen van de voorganger en zijn vrouw. Met die verantwoordelijkheid in een vaak hiërarchische structuur moet zo’n echtpaar wel kunnen omgaan.
Internationale kerken hebben vaak een conservatieve inslag. Een groot deel, naar schatting in Rotterdam zo’n zestig procent, is pinkstergemeente of evangelisch. Net als in de oosters-orthodoxe kerk is in die beweging de weerstand groot tegen abortus en euthanasie. Ook homoseksualiteit ligt er minstens even gevoelig als onder katholieke en orthodoxe protestanten.
Homogenezing is iets waarover bijvoorbeeld pastor Franklin Gomez openlijk spreekt. Homo’s zijn in zijn kerk welkom, mits ze ‘bereid zijn te veranderen’. Dat omschrijft hij zo: “Zij moeten zich eerst bekeren, dan worden ze bediend en dan komt de bevrijding en de genezing.” Hij zegt ook transseksualiteit te hebben uitgedreven.
De Spaanstalige dienst in Gomez’ kerk duurt doorgaans een uur of twee, veel langer dan in traditionele autochtone Nederlandse kerken. Een samenkomst van ruim drie uur, zoals bij de van oorsprong Ghanese Christian Family International, is niet ongewoon. Er wordt veel gezongen, veel gebeden en gesproken: een uur is zomaar voorbij.
Zendingswerk
En de gelovigen houden het evangelie niet voor zichzelf. Vanuit migrantenkerken wordt veel zendingswerk verricht. Christelijke migranten kijken er vaak nogal van op dat ze in een sterk geseculariseerd land terecht zijn gekomen, zeker als ze uit gekoloniseerde landen afkomstig zijn waar Nederlandse zendelingen en paters ooit het christelijk geloof hebben gebracht.
De internationale kerken doen veel vrijwilligerswerk. Ze zijn actief in voedselbanken, in de opvang van asielzoekers en daklozen. “Deze gemeenschappen maken de stad met elkaar sterker … Kerken staan dicht bij mensen en kunnen zo hun noden herkennen”, schreef Hugo de Jonge – tegenwoordig minister, maar toen nog wethouder van Rotterdam – in het voorwoord van de Rotterdamse internationale-kerkengids. Alleen al in Rotterdam doen ze voor 60 miljoen euro aan vrijwilligerswerk, becijferde expertisecentrum Kaski in een tien jaar oud onderzoek, dat de gemeente Rotterdam dit jaar herhaalt. Gelovigen helpen elkaar, individueel of georganiseerd. Kerken bieden hulp bij opvoeding aan, relatietherapie, sollicitatietrainingen, Nederlandse les – tot aan de haarworkshops van de Christian Family International aan toe.
Bevorderen ze zo de integratie of blijven de gelovigen in de migrantenkerk te zeer gericht op hun land van herkomst? Als burgemeester van Amsterdam kreeg Job Cohen ooit bakken kritiek over zich heen toen hij zei dat religieuze gemeenschappen een makkelijke ingang zijn voor migranten om hun nieuwe land te leren kennen.
Skin-coördinator Hayali is dat met hem eens: “Mensen die net aankomen, kennen de weg niet. Wat zoeken ze? Hun eigen mensen, en als christen bezoek je dan eerst een kerk. Dat is dan de kerk die je kent, qua cultuur, traditie en geestelijke dimensie. Na de dienst komt de sociale dimensie. Mensen die hier al langer zijn, kunnen ze op weg helpen, de samenleving in.”
Lissette Angelista heeft dat ook zo ervaren. Maar bovenal: bij Dios Esta Obrando voelt ze zich gewoon thuis.
Lees ook:
Nog nooit verloren kerken zo snel hun leden
Nederland ontkerkelijkt in rap tempo. Nog geen kwart van de bevolking is lid van een kerkgenootschap of levensbeschouwelijke groepering. Tegelijkertijd groeien migrantenkerken en zijn jonge kerkgangers gemotiveerder en orthodoxer dan oudere generaties.
Kerk helpt handje bij inburgeren, want: ‘Christelijke migranten seculariseren snel’
In gewone inburgeringstrajecten is voor religie amper ruimte, dus brengt de Protestantse Kerk in Nederland christenen van buiten en binnen Nederland samen om de Bijbel te lezen. In een huiskamer in Gouda bijvoorbeeld.
Lees ook:
Trouw-journalist Maaike van Houten trekt eropuit en bezoekt onder andere een Caribische, een Poolse, een Chinese en een Schotse kerk. Gewoon, in Rotterdam. Lees in dit Achter de Schermen-interview met Maaike hoe dit in z’n werk gaat.