Godfried Bomans

Het katholicisme van Godfried Bomans werd steeds minder katholiek

Godfried Bomans. Beeld © Kippa
Godfried Bomans.Beeld © Kippa

De schrijver Godfried Bomans werd tijdens zijn leven steeds minder katholiek. Het Vaticaan met al zijn regeltjes zegde hij vaarwel. ‘Wat hij overhield was Christus’, zegt Harry Broshuis, die vrijdag op het geloof van Bomans promoveert.

Willem Pekelder

De schrijver Godfried Bomans (1913-1971) was tijdens zijn leven een raadsel voor velen. En bleef dat ook na zijn dood. Wat ging er werkelijk in hem om? Wat was fictie in zijn leven en werk, wat non-fictie? Wat ernst, wat ironie? Of liep het allemaal door elkaar? Zelfs Michel van der Plas, zijn beste vriend, kwam er niet goed achter.

Nu, een halve eeuw na Bomans’ dood, verschijnt er een proefschrift waarin zijn katholieke geloof onder de loep wordt genomen. Wat geloofde de auteur echt, en was hij eigenlijk nog wel katholiek toen hij in december 1971, 58 jaar oud, stierf? Promovendus is de 84-jarige Harry Broshuis uit Groenlo in de Achterhoek. Komende vrijdag zal hij zijn dissertatie verdedigen aan de Radboud Universiteit Nijmegen, waarna Broshuis zich doctor in de religiewetenschappen mag noemen.

De promovendus kreeg het onderwerp voor zijn proefschrift min of meer in de schoot geworpen door de Nijmeegse hoogleraar Nederlandse letterkunde Jos Joosten. Broshuis hapte meteen toe, omdat hij vermoedde dat bij Bomans ook op geloofsterrein het nodige te ontrafelen viel. Op de achtergrond speelde mee dat de oud-docent Nederlands en Frans zelf praktiserend katholiek is.

Uit het proefschrift Een cultuurhistorisch onderzoek naar Bomans als representant van het katholieke schrijverstype doemt een auteur op die gaandeweg zijn leven het geloof voor een groot deel verloor. Van vroom en onder de indruk van de katholieke rituelen veranderde Bomans in een twijfelaar aan belangrijke geloofszekerheden. Verschil met bijna alle andere katholiek opgevoede auteurs uit zijn tijd, zoals de in de dissertatie genoemde Hans Berghuis en Ton van Reen, was dat het geloof bij Bomans, ondanks alles, nooit een marginaal verschijnsel werd. Hij bleef erover schrijven, zij het steeds kritischer.

Literaire erkenning

Daarmee leek de auteur in zijn eigen tijd, waarin vele intellectuelen definitief een punt achter hun geloof zetten, eigenlijk al een uitzondering. “Inderdaad”, beaamt Broshuis. “Ook op dat gebied was Bomans een eenzaam man. Hij voelde zich over het algemeen niet thuis in zijn eigen tijd. In feite was hij een negentiende-eeuwer, verdwaald in de twintigste eeuw, verzot als hij was op schrijvers als Charles Dickens en de jonge Nicolaas Beets.”

Kwam het misschien mede door zijn katholicisme dat Bomans van collega-auteurs nooit de literaire erkenning kreeg waarnaar hij snakte? Broshuis vermoedt dat dat zeker een rol heeft gespeeld. “Zoals Dries van Agt het verwoordde: men pruimde het niet.”

Toch werd Bomans’ katholicisme steeds minder katholiek. Broshuis: “Het belangrijkste wat ik heb ontdekt is dat Bomans zich aan het eind van zijn leven geen katholiek meer zou willen noemen, maar christen. Nadat veel voor hem was weggevallen, hield hij Christus en de evangeliën over. Vooral de naastenliefde van Christus sprak hem zeer aan. Bij al zijn twijfels bleef hij het evangelie zien als meer dan mensenwerk. Het kwam, zoals Bomans uitdrukte, van jenseits.”

Cesuur voor Bomans’ geloofsomslag was, volgens de promovendus, het Tweede Vaticaanse Concilie (1962-1965). Rome opende zich naar de wereld, stelde de Latijnse mis niet langer verplicht, en ook andere kerkelijke gebruiken werden minder belangrijk. “Tijdens Vaticanum II zegde Bomans het instituut kerk definitief vaarwel”, vertelt Broshuis. “Er kwamen weliswaar vernieuwingen, maar het Vaticaan blééf, wat Bomans betreft, een decreterend instituut. Hij was een té onafhankelijke geest om zich nog langer te laten knevelen.”

Met het afscheid van het instituut, werden ook andere twijfels manifest. Was Jezus Christus wel de Zoon van God, en waren de wonderen uit de Bijbel ‘echt’ gebeurd? In Van dichtbij gezien: Rome Jeruzalem Maastricht Zundert schrijft Bomans in 1971 over Christus: ‘Ik zie in hem een gezondene door wat hij zei en door wat hij deed. Hij is het Woord. De wonderen zijn randversiering.’

Geloofswarmte

Dat Bomans de kerk daadwerkelijk zou hebben (willen) verlaten, wat een aantal critici beweerde, gelooft Broshuis niet. “Hij was enorm gehecht aan het verleden en wilde alleen daarom al de kerk van zijn ouders behouden.” Bronnen als Michel van der Plas en Bomans-biograaf Gé Vaartjes bevestigden Broshuis in die opvatting. “Bomans betitelde kerkverlating als escapisme”, weet Broshuis. “Liever werkte hij aan veranderingen in de kerk, waar overigens weinig van terecht is gekomen.”

Een belangrijk deel van de dissertatie gaat over het uit de weg ruimen van verkeerde beeldvorming rond Bomans’ geloof. Misverstanden volop, volgens de promovendus. De één beschouwde de auteur als conservatief, de ander als progressief, terwijl hij in feite beide tegelijk was (liefhebber van een traditionele mis, maar ook emancipator van de leek). Weer anderen doorzagen de ernst van zijn humor niet en vonden Bomans niet meer dan een lollige oom. Sommige critici hebben de Haarlemse auteur geweld aangedaan, vindt Broshuis. Als voorbeeld noemt hij in zijn proefschrift de schrijver en ‘Bomansiaan’ Ted van Turnhout, die beweerde dat het geloof een negatieve invloed op Bomans had en dat het katholicisme hem veel leed heeft berokkend. Broshuis: “Bomans vond juist dat hij enorm veel aan de kerk te danken had, bijvoorbeeld de geloofswarmte en de gave om met enige relativering naar het leven te kijken.”

Niet consequent

Ligt het niet vooral aan Bomans zelf dat er over zijn geloofsleven zoveel verwarring bestaat? Hij leek zichzelf voortdurend tegen te spreken. Grosso modo voorstander van de veranderingen van Vaticanum II, maar tegelijkertijd smachtend naar het Rijke Roomse Leven uit zijn jeugd, een verlangen dat hij, zoals het proefschrift verhaalt, samen met Van der Plas op papier zette in In de kou (1969).

“Klopt”, antwoordt Broshuis. “Hij was niet consequent in zijn opvattingen. De ene keer verkondigde hij dat het traditionele habijt niet uit het klooster mocht verdwijnen, de andere keer dat dat juist wel moest, omdat de kerk met haar tijd diende mee te gaan.”

Broshuis meent dat hij na zijn diepgaande bronnenonderzoek, dat met tussenpozen elf jaar duurde, de ware katholiek Bomans op het spoor is gekomen. Alleen al in het Literatuurmuseum in Den Haag nam hij 61 kisten met gegevens door. Daarnaast had hij vele interviews, onder andere met Bomans’ weduwe Pietsie Verscheure, wat uniek mag heten, omdat zij zich sinds haar mans dood volledig uit het openbare leven heeft teruggetrokken. Zij vertelde dat Bomans aan het eind van zijn leven het geloof niet meer praktiseerde. Vanwege haar hoge leeftijd, honderd jaar nu, werd het een kort, eenmalig telefoongesprek. In oud-secretaris Frank van der Voordt van het Godfried Bomans Genootschap, waarvan Broshuis sinds een jaar of twintig lid is, vond de promovendus een wandelende encyclopedie.

Aardige bijvangst, als je het zo mag noemen, is dat de promovendus acht (buitenechtelijke) vriendinnen van Bomans opspoorde. Broshuis: “Stuk voor stuk hoogstaande, kunstzinnige vrouwen. Het waren over het algemeen platonische verhoudingen, want zodra het te persoonlijk en intiem werd, trok Bomans zijn jas aan en was hij weg.”

Ook voor de dames bleef hij een mysterie

Een van die vriendinnen, Annemarie Oster, suggereert in het proefschrift dat Bomans vooral contact met vrouwen zocht om aardig te worden gevonden. Maar ook voor de dames bleef hij een mysterie.

Broshuis is voldaan, maar tegelijk opgelucht dat zijn proefschrift is voltooid, want het was a bumpy road met vele kuilen. “Als u vraagt: was Godfried Bomans de laatste katholieke schrijver, dan is mijn antwoord ja. In die zin dat er na hem geen Nederlandse literaire auteurs meer zijn geweest die zich zo inhoudelijk met de kerk hebben bezighouden. Hij kwam steeds op voor het katholieke volksdeel en heeft een stuk geschiedenis van de katholieke kerk meegeschreven. Hij was daarmee, zoals ik in mijn proefschrift aanstip, drager van een cultureel erfgoed.”

Tot besluit zegt Broshuis: “Ik was denk ik de laatste die een proefschrift aan het katholicisme van Bomans zou wijden. Na mij zou dat, vermoed ik, niet meer gebeuren. Daarom ben ik blij dat ik het heb gedaan, al moest ik daarvoor 84 jaar oud worden.”

Lees ook:

‘We zijn zo christelijk als wat, alleen hebben we dat niet in de gaten’

We leven in een met christendom doordrenkte wereld, maar dat hebben we niet meer in de gaten, stelt de Britse bestseller-historicus Tom Holland in zijn nieuwste boek.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden