Interview
Filosoof Peter Venmans over een vergeten deugd: ‘Er was een tijd waarin discretie hoog gewaardeerd werd’
Kan discretie onze binnenwereld beschermen, nu Facebook en Google een 'totaal transparante' wereld beloven? Een gesprek met filosoof Peter Venmans over een vergeten deugd.
Er is een tijd geweest dat discretie hoog gewaardeerd werd. De zeventiende-eeuwse Spaanse jezuïet Baltasar Gracián zag haar zelfs als 'de kroon op de deugden'. Hovelingen moesten onder alle omstandigheden weten wat ze moesten doen en zeggen, en dus ook níet zeggen. Dat ze daarbij soms zichzelf moesten wegcijferen, of hun mond moesten houden, dat was juist de schoonheid ervan.
Na de Verlichting, in de achttiende eeuw, raakte discretie uit de gratie. Assertiviteit en nieuwsgierigheid waren de nieuwe deugden. Terughoudendheid? Weg ermee, alles moeten we weten! Discreet zwijgen? Nonsens, geen blad zullen we voor de mond nemen! Jezelf wegcijferen? Geen denken aan, ruim baan voor het individu!
Na eeuwenlang geprezen te zijn, werd de discrete mens nu beschouwd als een oppervlakkige huichelaar, een ruggengraatloze vleier.
In zijn boek 'Discretie' breekt de Leuvense hispanist en filosoof Peter Venmans (1963) een lans voor de vergeten deugd. Nu bedrijven als Facebook en Google aandringen op 'totale transparantie' is het vermogen om je terug te trekken en ruimte te gunnen aan de ander broodnodig, meent Venmans. "Tegenwoordig moet iedereen voortdurend klaarheid scheppen over de dingen. Geheimen zijn uit den boze."
Venmans schreef in 'Amor mundi' (2016) al dat mensen te veel van zichzelf zijn gaan houden en te weinig van de wereld. Onder druk van de 'tirannie van de intimiteit' is er volgens Venmans een cultuur van narcisme gegroeid. En discretie kan de narcist niet opbrengen, die moet immers dwangmatig in het openbaar verschijnen, hengelend naar applaus. "Het is vrijwel onmogelijk om hierbij niet aan de persoonlijkheidsstructuur van Donald Trump te denken", observeert Venmans.
Is discretie een fatsoensnorm?
"Nee, het is een deugd. Wie een fatsoensnorm oplegt, weet precies wat er wel en niet gezegd of gedaan kan worden. Zo duidelijk is het leven vaak niet. Discretie is het oefenen van het oordeelsvermogen, en dat valt niet in regeltjes vast te leggen. Het vereist tact, een zekere souplesse."
Zijn we dat oordeelsvermogen kwijt?
"Grotendeels wel, denk ik. Het is het vermogen om goed en kwaad van elkaar te onderscheiden, zodat we weten hoe we moeten handelen. Die definitie van discretie stamt uit de christelijke traditie. Ignatius van Loyola, stichter van de jezuïetenorde, maakte discretie tot een kernbegrip van zijn religieuze systeem. Dat oordeelsvermogen is na de Verlichting vervangen door een nieuwe, meer wetenschappelijke vorm van rationaliteit, waarbij we procedures en methodes volgen om tot waarheidsvinding te komen. De wetenschap levert ons enorm veel op, maar wetenschappelijke methodes leren ons niets over onze moraliteit, over hoe we moeten handelen."
Er wordt veel gesproken over schending van privacy door Facebook en Google. Staat discretie niet juist hoog op de agenda?
"Privacy is een liberaal idee: iedereen bezit zijn eigen domein, en om mijn eigen domein te beschermen is het in mijn belang om ook dat van de ander te beschermen. Dat kan tot onverschilligheid leiden. Privacy is het respecteren van andermans privébezit, maar discretie betekent dat je respect kan hebben voor een ander individu. Het gaat over contacten tussen mensen waarbij wet- en regelgeving geen volledige uitkomst bieden: de verhouding tussen ouder en kind, of tussen verpleger en patiënt. In de zorg bestaan er bijvoorbeeld procedures om de privacy van patiënten te beschermen, maar dan nog kun je al die regels volgen en toch indiscreet zijn. Discretie is een rijker concept dan privacy, het schept bewegingsruimte. Soms trek je jezelf terug en laat je de ander in zijn waarde, soms kom je tot een oordeel en beslis je om in te grijpen."
U legt uit waarom de discrete mens niet in de moderniteit past, omdat die zichzelf wegcijfert en niet nieuwsgierig genoeg is. Is een comeback nog wel mogelijk?
"Ik voorspel niet de terugkeer van de discrete mens. Tegelijkertijd weiger ik te geloven dat wij honderd procent modern zijn, zelfs niet in deze tijd, waarin verregaande transparantie wordt nagestreefd. Er zullen altijd gebieden van onze geest overblijven die niet in kaart te brengen zijn. En daar gaat discretie juist over, dat we niet volledig samenvallen met het wetenschappelijke beeld dat we van onszelf hebben. Discretie respecteert de complexiteit van de mens, van de persoon die je tegenover je hebt."
Dat respecteren is dus ook accepteren van de grenzen aan onze kennis van onszelf en de wereld om ons heen?
"Ja, maar zonder daar per se in te berusten. Discretie gaat uit van het inzicht dat we niet alles kunnen weten en zeggen, en dat niet alles beheersbaar is. De conclusie die je daar als discrete mens uit kan trekken, is dat je dus ook niet alles hoeft te zeggen. Je legt jezelf een beperking op. Tegelijkertijd is discretie ook een vrij actieve deugd, het gaat namelijk om dat soepele bewegen tussen oordelen en het opschorten van je oordeel."
U benadrukt de autonomie van de discrete mens. Waarin verschilt die van het idee van soevereiniteit?
"Soevereiniteit is het idee dat het menselijk individu volledig op zichzelf kan staan en de wereld kan beheersen vanuit dat zelf - en daarmee een radicalisering van de moderniteit. Ik ben niet antimodern, maar tegen die soevereiniteit zet ik mij af. Natuurlijk accepteer ik wel dat er zoiets als autonomie bestaat, het vermogen om rationeel te handelen. Daarmee bedoel ik niet per se een wetenschappelijke, maar een bredere rationaliteit die ook meeneemt dat wij talige wezens zijn, wezens met verbeeldingskracht en gevoelens. Op basis daarvan kunnen wij wel degelijk autonoom handelen."
Als ik in uw boek lees over discretie in de zeventiende eeuw, zie ik veel overeenkomsten met nu. De statusangst van de hoveling lijkt op de statusangst van mensen die nu op social media zitten.
"In onze tijd is de statusangst nog vele malen erger. De wereld is door internet veranderd in een strijd van allen tegen allen. Iedereen is in competitie met elkaar. De hovelingencultuur van de barok was ook een overlevingsstrijd, maar wel eentje met een duidelijke structuur en hiërarchie. Mensen wisten hoe die orde in elkaar zat en welke plaats ze daarbinnen innamen. Die zekerheid en veiligheid zijn we nu kwijtgeraakt. Wij kennen onze plaats in de wereld niet meer. Elke dag opnieuw moeten we een plaats verwerven door een beeld van onszelf aan de buitenwereld te presenteren. Die rollen zijn ons niet toebedeeld door onze cultuur, zoals bij de hovelingen het geval was, we moeten ze telkens opnieuw voor onszelf uitvinden. We hebben nooit rust.'
En gaf de hiërarchie van vroeger wel rust?
"Ik pleit natuurlijk niet voor een terugkeer naar die oude orde. Dat zou een onzinnige reactionaire bewering zijn."
U noemt wijlen David Bowie als voorbeeld van een publieke figuur die toch discretie aan de dag legde, omdat hij zijn dodelijke ziekte niet aan de grote klok hing. Kent u nog meer van dergelijke publiek discrete figuren?
"In de regel haal je de krant niet met waarachtige discretie. Discreet zijn veronderstelt dat je in stilte goede daden verricht, en dan ben je gedoemd om onbekend te blijven."
Dat doet me denken aan het gedicht 'Roeping' van Gerard Reve, over Zuster Immaculata die verlamde oude mensen wast, maar daarmee nooit op televisie zal verschijnen.
"Voor zover ik me kan herinneren, offert Reve's non zich volledig op in dienst van God, als toonbeeld van christelijke onderwerping. Devotie is niet hetzelfde als discretie. Discretie is aristocratischer, meer vanuit de menselijke autonomie gedacht. En Zuster Immaculata handelt niet autonoom, maar vanuit pure gehoorzaamheid. Discretie veronderstelt ook een zekere afstand, die kritiek op de ander mogelijk maakt. Altijd met respect, natuurlijk.'
Peter Venmans: 'Discretie. Essay over een vergeten deugd',
Atlas Contact, 224 blz., € 19,99.
Het boek verschijnt 26 februari.