Martha Claeys: ‘We moeten onszelf afvragen: waarover voel ik me trots? En waarom? Beeld Sander de Wilde
Martha Claeys: ‘We moeten onszelf afvragen: waarover voel ik me trots? En waarom?Beeld Sander de Wilde

InterviewMartha Claeys

Filosoof Martha Claeys: ‘Trots kan ook een goede emotie zijn’

We lijden aan een ‘trotsallergie’, zegt filosoof Martha Claeys, want we associëren de emotie met hoogmoed en arrogantie. Maar, zegt de Antwerpse, we zouden er goed aan doen de positieve kanten van trots in te zien.

Laura Molenaar

‘Kijk, dit heb ik geschreven.” Martha Claeys (1994) houdt een neonoranje exemplaar van haar net verschenen boek Trots omhoog. Ze vraagt aan het publiek van haar boekpresentatie of zij vinden dat ze trots mag zijn op haar publicatie. Ja! klinkt het luid en duidelijk. En mag ze ook trots zijn omdat ze dit boek als vrouw heeft geschreven? Ja, vindt het merendeel.

En wat als Claeys zou zeggen dat ze trots is dat ze dit boek als witte vrouw heeft geschreven? Er wordt ongemakkelijk op de stoelen heen en weer geschoven en gekucht.

Trots is een complexe emotie, wil Claeys maar zeggen. Haar boek is gebaseerd op het proefschrift waar ze zes jaar lang aan heeft gewerkt, aan de Universiteit van Antwerpen. De aanleiding om trots te onderzoeken was persoonlijk, maar ook politiek. Nog voor haar boekpresentatie aan het Spui in Amsterdam, later die middag, vertelt ze erover, in een café.

Deze vraag krijg je vast heel vaak, maar ben je trots op je boek?

“Ja, die mop wordt vaak gemaakt. Ik vind het moeilijk om er een antwoord op te geven, want ik heb het boek ook geschreven omdat ik die emotie lastig vind.”

Ja, je boek begint met de zin: ‘Ik weet niet of ik ooit echt trots ben geweest’. Wat vind je moeilijk aan trots zijn?

“Ik vind het lastig om aandacht op te eisen of mezelf groot te maken. Toen ik begon te schrijven associeerde ik die dingen met trots. Tegelijkertijd merkte ik ook dat ik ervan genoot als mensen mijn werk goed vonden, dus ik besefte dat ik trots ook nodig heb. Maar toch had ik het er moeilijk mee. Met mijn onderzoek wilde ik dat exploreren, en ook een manier vinden om wél die ruimte in te nemen, zodat ik kon zeggen: hier weet ik nu iets van, het is een argument dat goed in elkaar zit.”

Ben je dan trots op je boek? Want zeggen dat je een onderwerp beheerst gaat toch over kennis, niet over gevoel?

“Mijn idee over trots is dat het een emotie is die gestoeld is op overtuigingen over de wereld. Daarin volg ik de Amerikaanse filosoof Martha Nussbaum. Zoals zij ook zegt is trots een gevoel, maar zitten er evengoed waardeoordelen aan vast. Als je trots bent wil dat zeggen dat je iets bewonderenswaardig vindt; je bent bijvoorbeeld trots omdat je een taart hebt gebakken. Dan moet je toch vinden dat een taart bakken iets moeilijks is, waar je bepaalde vaardigheden voor moet beheersen. Of je trots bent hangt dus af van je oordelen over hoe moeilijk en waardevol iets is.

“Ik denk dat mijn gevoel over dit boek een soort mengeling is van al die oordelen: ik heb er hard voor gewerkt, het heeft lang geduurd en het kostte veel moeite. In die zin voldoe ik aan veel voorwaarden die mij trots zouden moeten maken. Maar ik denk dat er ook vormen van trots zijn die aan zelfwaardering voorbijgaan.

“Een andere reden waarom ik trots zou kunnen zijn op dit boek, is namelijk dat ik als vrouw een filosofisch boek heb geschreven in een vakgebied – de filosofie – dat nu nog voornamelijk mannelijk is. En ik denk dat dat ook een bron van trots kan zijn: je hebt een bepaalde identiteit en er wordt niet van je verwacht dat je ruimte inneemt, en toch doe je het. Mijn identiteit is geen prestatie, dus het is niet hetzelfde als trots op een goed gelukte taart. Mijn trots op dit boek gaat vooral om het durven claimen van dat stukje kennis van de wereld, en dat niet te hoeven relativeren.”

Dus die vorm van trots heeft iets te maken met wat anderen van je verwachten?

“We moeten niet denken dat trots alleen maar een persoonlijke aangelegenheid is. Zo van: die persoon is iemand die toevallig vaak trots is, en die ander minder. Dat is waarschijnlijk een deel ervan. Maar ik denk dat trots grotendeels wordt bepaald door de maatschappelijke verhoudingen en onze sociale identiteit. Voor vaders was het vroeger bijvoorbeeld schaamtevol als ze voor de kinderen zorgden of eten kookten. Tegenwoordig is dat veranderd.

“Waar we trots op zijn en wie er trots mag zijn heeft alles te maken met de waarden in onze samenleving. Daar schuilt ook een mogelijk gevaar in, omdat trots zich ook kan hechten aan verkeerde maatschappelijke waarden. Dus ik denk dat we altijd kritisch moeten zijn en onszelf moeten afvragen: waarover voel ik me trots? En waarom?”

In je boek zet je twee vormen van trots tegenover elkaar: de Pride-parades die diversiteit vieren, en de nationalistische trots van de extreemrechtse Anders Breivik. Waarom is trots op je identiteit in het eerste geval positief, en in het tweede geval niet?

“Ik denk dat trots vaak wordt aangesproken door gevoelens van miskenning. Als je je niet gezien voelt, kun je als tegenreactie zeggen: ik doe er ook nog toe. Ik denk dat die vorm van trots aanwezig is bij Black Lives Matter-activisten en mensen die de Gay Pride vieren. Dat is trots als zelfrespect. Het verschil met trots als zelfwaardering is dat je niet vindt dat je beter bent dan anderen, bijvoorbeeld omdat je heerlijke taarten kunt bakken, maar juist omdat je hetzelfde bent als andere mensen, en een gelijke behandeling verdient.

“Dat inzicht was voor mij heel verhelderend: dat trots zowel kan gaan over verschil als over gelijkheid. Het lijkt heel tegenstrijdig, maar het is eigenlijk niet zo gek, want trots gaat over het erkennen van iets waardevols in jezelf. En je hebt gewoon verschillende soorten waardevolle dingen. Het kan waardevol zijn als je uitmuntend bent in iets, maar net zo goed gewoon omdat je een mens bent.

“Voor een homo kan de Pride een manier zijn om zijn plek op te eisen op basis van zijn waarde als mens. En dat is net het verschil met een witte nationalist; zijn trots gaat over superioriteit boven anderen, en dat is gevaarlijk.”

Ik merk bij veel leeftijdsgenoten, millennials, dat zij net als jij bijna nooit trots zijn. Hoe komt dat, denk je?

“Ik denk dat we aan een soort trotsallergie lijden. Er zijn goede redenen om trots te schuwen, en we zijn ons er misschien ook hyperbewust van dat onze generatie narcistisch wordt genoemd, omdat we op sociale media ons leven delen. Misschien is die allergie voor trots daar een extreme afzetting tegen. Maar trots kan je ook helpen; je goed voelen over jezelf is superbelangrijk.

“Bovendien kan trots politiek gezien belangrijk zijn. Een gelijke behandeling opeisen is iets waar je ruimte voor moet durven innemen. Het zou jammer zijn om dat weg te doen vanuit die trotsallergie. Ik wil daarmee overigens niet zeggen dat het aan minderheden is om zichzelf hoorbaar te maken. Er moet natuurlijk ook ruimte zijn in de samenleving om je trots te uiten.”

Hoe kan de filosofie ons helpen om die patronen te doorbreken; de goede vormen van trots te koesteren, en de slechte vormen af te wijzen?

“De filosofie geeft je geen regels die je een-op-een kunt toepassen. Mijn boek is geen zelfhulpboek. Je zult zelf aan de slag moeten. Ik bied wel een denkkader aan dat voor mij nuttig is geweest, en licht dat toe met voorbeelden, zodat je het misschien beter kunt begrijpen. Het is te vergelijken met een gps, zodat je weet: waar sta ik op de kaart? Maar waar je vervolgens heen wil, dat moet je zelf uitzoeken.”

Lees ook:

De oplossing voor #MeToo-kwesties is niet meer straffen, maar anders gaan denken

Het bestrijden van seksueel grensoverschrijdend gedrag moet verder gaan dan alleen meldpunten en strafzaken, zegt filosoof Amia Srinivasan. ‘Een goede feministische politiek gaat ervan uit dat mensen kunnen veranderen. We moeten streven naar een cultuuromslag.’

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden