Filosoof Bas Keemink.  Beeld Otto Snoek
Filosoof Bas Keemink.Beeld Otto Snoek

InterviewBas Keemink

Filosoof Bas Keemink (28) keurt het boerenprotest af: ‘Ze brengen schade toe aan een rechtvaardiger samenleving’

De ene vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid is de andere niet, vindt politiek filosoof Bas Keemink. Hij keurt het boerenprotest moreel af. ‘Ik vind ook dat boeren slecht behandeld zijn, maar dat rechtvaardigt niet dat ze de feiten rond stikstof ontkennen.’

Lodewijk Dros

Twee groepen legden in het afgelopen jaar het verkeer lam om tegengestelde redenen. Extinction Rebellion maakt zich grote zorgen over de vervuiling van industrie, luchtvaart en boeren. De boeren lopen te hoop tegen het stikstofbeleid van de overheid. Beide partijen hebben veel gemeen: ze hebben het gemunt op de overheid, ze formuleren hun boodschap scherp en roepen sterke tegenkrachten op. En ze hebben lak aan het verbod om wegen te blokkeren.

Hoewel ze elkaars evenbeeld lijken, vindt de Rotterdamse politiek filosoof Bas Keemink (28) dat ze niet aan elkaar gelijk te stellen zijn, schrijft hij in een essay op het filosofische ‘webzine’ Bij nader inzien. Zijn leidraad vormt het denken van Hannah Arendt, de Joods-Duitse filosoof die twee criteria opstelde voor burgerlijke ongehoorzaamheid: je doet het als groep en in het openbaar, en je handelt geweldloos tegen een systeem dat je verder fundamenteel accepteert.

Kunnen activisten die nertsen op een fokbedrijf loslaten ‘burgerlijk ongehoorzaam’ genoemd worden? Zij streven geen eigenbelang na, maar een hoger doel.

“Hoe nobel ik dat ook vind, burgerlijk ongehoorzaam is het niet. Ze proberen wel wetgeving voor pelsdierhouderij te veranderen, maar ze opereren stiekem, dus niet in alle openheid.”

Volgens de criteria van Hannah Arendt zijn de boeren en de activisten van Extinction Rebellion (ER) wél burgerlijk ongehoorzaam.

“Ja. Het zijn tegenpolen, maar ze voldoen daaraan. Dan laat ik wel een aantal radicale boeren buiten beschouwing dat betrokken was bij gewelddadige incidenten. Over het geheel genomen deugen de groeperingen in hun gebruik van burgerlijke ongehoorzaamheid, of je het er nu mee eens bent of niet. ”

Toch bevredigt u dat niet.

“Nee. Door ze gelijk te stellen, verandert er niets aan de polarisatie die ze allebei oproepen. Daarom ben ik opnieuw naar beide groeperingen gaan kijken, en dan zie ik een fors verschil dat de polarisatie verklaart. Dat verschil kom ik met de criteria van Arendt niet op het spoor.”

Dus zoekt Keemink extra criteria om burgerlijke ongehoorzaamheid te toetsen. In Nederland heeft de rechtssocioloog Kees Schuyt in 1972 er maar liefst tien geformuleerd (zie kader), waaronder: het doel en het gekozen actiemiddel horen bij elkaar te passen, en de mogelijkheden om de overheid op andere gedachten te brengen, moeten uitgeput zijn.

Tien kenmerken van burgerlijke ongehoorzaamheid

De Nederlandse rechtssocioloog Kees Schuyt formuleerde in 1972 tien kenmerken van burgerlijke ongehoorzaamheid. De handeling is (1) illegaal, (2) gewetensvol en (3) weloverwogen en (4) gebeurt openlijk. (5) Het bekritiseerde object en de handelwijze passen bij elkaar. (6) De daders opereren openlijk en (7) geweldloos, ze (8) riskeren straf en (9) werken vrijwillig mee aan arrestatie en vervolging en (10) houden zo veel mogelijk rekening met de rechten van anderen.

Dat biedt weinig soelaas, vindt Keemink. Want beide groepen hadden volgens hem het gevoel dat de opties om verandering te bewerkstelligen op waren. En het actiemiddel heeft bij allebei iets willekeurigs: het verkeer hinderen is een beproefde methode om aandacht te trekken, maar met het doel van de actie heeft het hier weinig te maken.

Keemink: “Je kunt zeggen dat ze allemaal proberen het hart van de parlementaire democratie te raken door in regeringszetel Den Haag de snelweg te blokkeren. Maar hoe leg je aan automobilisten uit dat ze in de file staan, de ene week om aandacht te vestigen op het gevaar van stikstofuitstoot, de andere week omdat het overheidsbeleid om die uitstoot te beperken schandelijk is? Dat is tamelijk absurd.”

De protestacties riepen chagrijn op en werkten als splijtzwam. Kunnen ze dan niet beter achterwege blijven en plaatsmaken voor een petitie?

“Dan onderschat u de waarde ervan. De geschiedenis van burgerlijke ongehoorzaamheid begint met de strijd voor mensenrechten in de Verenigde Staten. Als zwembaden in de VS voor white only zijn, waar kunnen de anderen dan zwemmen, vroeg Martin Luther King zich af. Dan mogen ze dus naar die zwembaden voor witten. Door het op zo’n manier aan te kaarten, trok King onrecht recht. Ook in India is de onafhankelijkheid op gang gekomen door de burgerlijke ongehoorzaamheid van Mahatma Gandhi. Het waren wanhoopskreten met groot effect.”

Dat effect valt samen te vatten als ‘meer rechtvaardigheid’. Keemink: “Dat is het doel van burgerlijke ongehoorzaamheid volgens Arendt. Een inclusievere samenleving.”

Bas Keemink: ‘De boeren wantrouwen wetenschappelijke feiten. Extinction Rebellion baseert zich wél op die feiten.’ Beeld Otto Snoek
Bas Keemink: ‘De boeren wantrouwen wetenschappelijke feiten. Extinction Rebellion baseert zich wél op die feiten.’Beeld Otto Snoek

Zo geformuleerd kunnen activisten die in alle openheid de radicale islam een bedreiging voor de rechtsorde vinden en een moskee bezetten, niet burgerlijk ongehoorzaam zijn. Is uw perspectief niet uitsluitend progressief?

“Nu zet u me voor het blok. Het is wel mijn perspectief, ja. Dat inclusieve is geen onderdeel van de definitie, het is mijn opinie. Het belang van burgerlijke ongehoorzaamheid zit in het aan de kaak stellen van fundamenteel onrecht, terwijl het politieke systeem intact blijft. Wie een moskee bezet, accepteert de grondwet niet en is dus eerder uit op een revolte dan op verandering binnen het huidige systeem. Ik denk dat Hannah Arendt zulk activisme niet onder burgerlijke ongehoorzaamheid zou scharen.”

U waardeert burgerlijke ongehoorzaamheid positief. Toch leidt de stikstof-ongehoorzaamheid tot polarisatie. Waar zoekt u de oplossing?

“De enige manier is een gedeelde basis te vinden. Een goed publiek debat over deze twee groeperingen kunnen we alleen voeren als we het eens zijn over de feiten rond stikstof.”

U voegt dus voor deze gelegenheid een beoordelingscriterium toe: de omgang met wetenschappelijke feiten.

“Ja. Want in de omgang daarmee onderscheiden ze zich. Driekwart van de boeren gelooft de door de wetenschap en het RIVM aangedragen feiten rond stikstof niet. Extinction Rebellion baseert zich wél op die feiten. Omdat ik vind dat iedereen zich daaraan heeft te houden − anders neemt de polarisatie toe − horen de boeren moreel te worden veroordeeld. Ze wantrouwen en verzetten zich tegen wetenschappelijke feiten waaruit overheidsbeleid voortkomt. Daarmee brengen ze schade toe aan een rechtvaardiger samenleving. Anders dan Arendt zou vinden, vind ik hun ongehoorzaamheid niet te rechtvaardigen.”

Maar zij protesteren toch ook voor rechtvaardigheid? Dat is wat Caroline van der Plas aanvoert: de boeren is onrecht aangedaan.

“Ik denk dat de boeren inderdaad slecht behandeld zijn door ze lang in onzekerheid te laten. Maar dat rechtvaardigt niet dat ze hun aanklacht onderbouwen met het ontkennen van de feiten rond stikstof. Ik vind dat dat niet deugt, en dat een weldenkend mens dat moreel hoort te veroordelen. Tegelijkertijd zie ik dat een flink deel van Nederland BBB heeft gestemd en zo het onwetenschappelijke denken steunt. Die stemmers veroordelen het boerenprotest niet.”

Uw kritiek zal goed vallen bij Extinction Rebellion en sympathisanten. Gaat u de boeren overtuigen dat hun acties moreel verwerpelijk zijn?

“Als ik eerlijk ben: de boeren ga ik niet overtuigen, al laat ik me graag verrassen. Maar ik hoop wel mensen kritisch te leren kijken. Dan denk ik aan de stille meerderheid in het midden, niet aan de schreeuwers aan de uiteinden van het politieke spectrum.”

U bent, behalve filosoof, ook comedian. Kunt u de polarisatie niet beter te lijf gaan met humor dan met wijsbegeerte?

“Als politiek filosoof voel ik de opdracht om verheldering in het publieke debat te brengen. Een cabaretier kan die taak ook op zich nemen. Dat doen sommigen ook. Maar zelf houd ik me als comedian verre van politiek.”

Henry Thoreau

De bedenker van de term ‘burgerlijke ongehoorzaamheid’ was de Amerikaanse filosoof Henry Thoreau (1817-1862). Hij weigerde belasting te betalen uit het oogpunt van rechtvaardigheid: hij was tegen de Mexicaans-Amerikaanse oorlog en tegen slavernij, en daaraan meebetalen druiste in tegen zijn geweten. In 1848 werd hij gearresteerd. Zijn essay over die bewuste wetsovertreding inspireerde onder meer Martin Luther King. Hannah Arendt vond Thoreaus benadering te individualistisch.

De Indiase jurist en politicus Mahatma Gandhi (1869–1948) adopteerde Thoreaus begrip om er zijn geweldloze verzet tegen onrecht mee te omschrijven. Gandhi vatte de vooronderstelling ervan bondig samen als ‘de gewoonte om gewillig aan de wetten te gehoorzamen’. Deze ongehoorzaamheid is dus niet revolutionair.

Lees ook:

Burgerlijke ongehoorzaamheid is achteraf vaak nodig gebleken

Als de overheid burgers niet beschermt tegen een klimaatramp, mogen klimaatactivisten op vreedzame wijze de wet overtreden, betogen Anne Kervers en Sieger Sloot van Extinction Rebellion.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden