Geestelijk verzorger Mustafa Bulut en Marieke Schoenmakers, tijdens een evaluatiegesprek in het Elisabeth-Tweesteden Ziekenhuis.

CoronacrisisGeestelijk verzorgers

Er zijn voor de stervenden, kan dat met een mondkapje op?

Geestelijk verzorger Mustafa Bulut en Marieke Schoenmakers, tijdens een evaluatiegesprek in het Elisabeth-Tweesteden Ziekenhuis.Beeld Ton Toemen

Het werk van geestelijk verzorgers in de ziekenhuizen is er door de coronacrisis bepaald niet gemakkelijker op geworden. De vraag naar hun bijstand is groot.

Marije van Beek

De eerste stervende patiënt voor wie Marieke Schoenmakers (39) werd opgeroepen tijdens haar weekenddienst, was een man die ondanks zijn hoge leeftijd tot voor kort nog redelijk gezond was. Ze werkt bij het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg en Waalwijk en maakt overuren vanwege het coronavirus. Ze heeft inmiddels 25 coronapatiënten bijgestaan. “Veelal tachtigers”, zegt ze. “De meesten zijn overleden.”

Toen het telefoontje kwam, stapte ze in de auto, in tien minuten was ze in het ziekenhuis. “Het eerste wat ik altijd doe, is de verpleegkundige zoeken die me belde. Dan vraag ik: wat is er aan de hand, hoe snel denk je dat het gaat?”

Ze moet een klapdeur door om op de corona-afdeling te komen. Daar staat een verpleegkundige klaar om haar te helpen met aankleden. Schort aan. Mondkapje op. Spatbril op. Haarnetje op. Handen desinfecteren. Handschoenen aan. Dan kan ze de kamer in. Zijn echtgenote en drie kinderen zijn er. De verpleegkundige stelt haar voor: “Dit is Marieke, de geestelijk verzorger”.

Ja, dat pak en dat mondkapje maken haar werk ingewikkeld, zegt ze. “Mensen weten niet eens hoe ik eruitzie. Wat scheelt, is dat het helemaal niet om mij gaat. Ik begeleid mensen, help ze, om afscheid te nemen. Sterven kan een grote opgave zijn. Er zijn vaak ook nog heel veel vragen.”

En dan zijn mensen ook nog eenzaam, omdat ze geen bezoek mogen ontvangen, zegt Schoenmakers. “En heel angstig, want het kan in één keer keihard achteruitgaan. Bovendien is het lastig om afleiding te vinden. Als ze de tv aanzetten bij hun bed, is het alleen maar corona, corona, corona.”

Een les van Schoenmakers uit de jaren dat ze nu met rouwende mensen te maken heeft: afscheid nemen is wezenlijk. “Maar dat gaat nu niet goed. Ik heb een familie op de gang moeten helpen die erg overstuur was. Een kleindochter van een jaar of zestien was hard aan het huilen, omdat ze niet meer naar opa toe mocht die aan het sterven was. Terwijl ik anderhalve meter van hen vandaan moest blijven. Het is niet zo dat ik op zo’n moment meteen iemand wil omhelzen of aanraken, maar je hoopt wel dat mensen je nabijheid voelen. Mensen zijn heel erg onthand. Dat geldt nu soms ook voor mij.”

Geestelijk verzorger Mustafa Bulut en Marieke Schoenmakers tijdens een evaluatiegesprek in het Leijpark. Beeld Ton Toemen
Geestelijk verzorger Mustafa Bulut en Marieke Schoenmakers tijdens een evaluatiegesprek in het Leijpark.Beeld Ton Toemen

Professionele kameleon

Geestelijk verzorgers in ziekenhuizen zijn er van verschillende achtergronden. Schoenmakers is opgegroeid met het katholicisme, maar is nu meer met nieuwe vormen van spiritualiteit bezig. “Bij ons werk gaat het niet zozeer om wat wij geloven, maar om waar de ander behoefte aan heeft. Je bent een soort professionele kameleon.”

Haar collega in Tilburg, Mustafa Bulut (31), heeft een islamitische achtergrond; hij werkt ook een paar dagen per week bij het Jeroen Bosch Ziekenhuis in Den Bosch. Zelf heeft hij nog niet direct met een coronapatiënt te maken gehad die islamitisch is. Maar moslimpatiënten heben als ieder ander te maken met de maatregelen: in Tilburg geldt dat ze slechts een bezoeker per avond mogen krijgen, in Den Bosch is regulier bezoek niet toegestaan.

Dat komt hard aan, zegt Bulut. “Onder moslims is er een grote behoefte om ziekte samen te dragen. Dus patiënten zijn gewend bezoek te krijgen in grote getallen. Groepjes familie en vrienden, die soms ook speciaal uit het buitenland komen. Maar niemand wordt toegelaten.”

De geestelijk verzorgers zijn er ook voor de naasten die nu verloren achterblijven op het parkeerterrein. Bulut heeft weleens met spoed een taxi moeten nemen naar het ziekenhuis, toen er veertig mensen op de intensive care stonden, en de emoties hoog opliepen nadat een arts de boodschap had gegeven dat ze niets meer konden doen.

“Er was paniek, en twee mannen die dreigden – dan moet je gewoon komen. Gelukkig is zoiets nu niet gebeurd. Maar wel ben ik langsgekomen bij een familie die het jammer vond dat er maar één persoon aanwezig mocht zijn bij een overlijden. Dat zorgde voor onrust bij het broertje van de overledene, die er niet bij kon zijn.”

De eenzaamheid is bij patiënten van de gezichten af te lezen. “Ik vroeg een Molukse meneer hoe het gaat, en het eerste wat hij zei is: ‘Er mag niemand meer komen’. De mensen zijn dan heel blij dat wij er nog zijn. En verder wens ik dat ze sabr hebben, een islamitische term voor geduld. Dat is niet alleen maar: rustig gaan zitten en naar buiten kijken. Maar blijven doorgaan met wat het leven van jou vraagt. En ik bid dat Allah ons de kracht geeft om zo snel mogelijk genezing te vinden. Om mensen in de medische wereld, iedereen die zich hier nu in laboratoria mee bezighoudt, energie te geven.”

Vanuit huis

Ook in het Isala Ziekenhuis in Zwolle hebben de geestelijk verzorgers de handen vol door het coronavirus. Marjanne Dijk (49) komt nu zelf niet aan de bedden: ze werkt vanuit huis aan de coördinatie van het team en de samenwerking met het medisch-maatschappelijk werk en de psychologen. Samen verdelen ze de aanvragen voor bijstand. “Dat zijn er nu ontzettend veel. Omdat mensen alleen zijn. Ze kunnen geen bezoek ontvangen. En dan lopen coronapatiënten ook nog de kans om plots rap achteruit te gaan. Dat maakt ze ongelooflijk bang, gestrest, verdrietig.”

Ze zijn soms de laatste met wie een Covid-19-patiënt nog een zinvol gesprek heeft, voordat ze op de intensive care terechtkomen. Lig je eenmaal aan de beademing, dan word je in slaap gehouden. “Je bent dan hartstikke ziek, heel erg verzwakt, ademen is moeilijk, je weet dat er een grote kans is dat je overlijdt, en je hebt een half uur om te praten. En je bent als geest verzorger helemaal in pak gehuld. Dat doet wat met mijn collega’s.”

Het gaat om ‘er zijn’, zegt Dijk, maar in hoeverre ben jij het nog, als kleding je onherkenbaar maakt? “Die obstakels kunnen het heel onpersoonlijk doen lijken. Je kunt geen glimlach laten zien. Ik zeg weleens: het belangrijkste werk doe je met je ogen. Daarmee leg je de verbinding.”

Dat idee ontleent ze aan de joodse filosoof Emmanuel Levinas, die leerde dat van iemands gezicht een moreel appel uitgaat. Net als voor de filosoof gaat het voor Dijk in haar werk om de ander. “Ik doe niets liever dan mensen bijstaan – dat maakt het voor mij ook heel lastig om vanuit huis te werken aan de coördinatie. Maar gelukkig is er veel te doen. Zo heb ik net extra Bijbels besteld, die waren op, omdat er kennelijk veel gelovige Covid-patiënten waren.”

Vragen rond ethiek en sterfte

Behalve patiënten en hun naasten doet ook ziekenhuispersoneel een beroep op geestelijk verzorgers, maatschappelijk werk en psychologen. “Verpleegkundigen en specialisten zijn best gewend dat er mensen sterven, maar niet zoveel achter elkaar.” Ze zijn een aanspreekpunt voor vragen rond ethiek en sterfte, vertelt Dijk. En in Zwolle zijn de geestelijk verzorgers lid van de Covid-ethische commissie, die zich buigt over vragen als wanneer mensen nog naar de ic gaan en wanneer niet, of wanneer er nog geopereerd wordt. “Dat is voor artsen heel zwaar.”

Voor de verpleegkundigen zijn de laatste momenten van patiënten ook bevreemdend en pijnlijk, zegt Dijk. “Zij zien mensen overlijden in steriele eenzaamheid. Het blijkt een ongelooflijk leegte te zijn als er én geen naasten zijn én geen woorden. Er zijn geen woorden natuurlijk, maar je hebt in zo’n situatie toch iets of iemand nodig om woorden te geven aan het onzegbare. Nu komt het op de schouders van de verpleegkundigen. Een van hen zei afgelopen week: ‘Ik heb geen idee, maar ik heb geloof ik net gebeden met iemand’. Ze zitten met de handen in het haar: hoe doen we dit? We zijn hierover met elkaar in gesprek. Misschien kan er een geestelijk verzorger continu bij zijn, om te waken, en als mentale ondersteuning. Of misschien kunnen we een nieuw ritueel bedenken, iets heel korts, wat een verpleegkundige kan uitvoeren, of die ene naaste die bij de stervende mag zijn.”

Kracht, licht, troost

In het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis heeft Marieke Schoenmakers de kinderen van de stervende man apart genomen. Om hun te vragen naar hoe hun vader in zijn geloof staat, wat voor hem belangrijk is, en of hij ooit iets gezegd heeft over wat er hierna is. Daarna stapt ze de kamer in. Dan begint haar werk pas echt. “Hij was aanspreekbaar, maar best benauwd. Niet dat je zegt: nu ga ik een heel gesprek beginnen. Ik heb gevraagd om kracht, licht en troost. Normaal trek ik me vijf minuten terug om me voor te bereiden, normaal heb ik een boekje met wat teksten, maar nu mag je niets meenemen.”

Improviserend begint ze aan een soort afscheidsritueel. “Wat je probeert, is woorden te geven aan al die gevoelens bij een overlijden: angst voor wat er komen gaat, verdriet, dankbaarheid voor wat er is geweest.”

Ze bidt ook, met een weesgegroetje erbij. De man kan het niet meer meedoen. “Maar hij heeft het wel gehoord”, zegt Schoenmakers. Ze vraagt of zijn vrouw nog iets wil zeggen. Dan ziet ze hoe de vrouw, met een mondkapje op, haar man nog een kus geeft op zijn zuurstofmasker. Een beeld dat ze niet zal vergeten. “De volgende dag hoorde ik dat hij elf uur later is overleden.”

Lees ook:

Deze pastoor is al wekenlang druk met de dood

Pastoor John van de Laar uit het Brabantse Uden leidt deze week zeven uitvaarten. Allemaal slachtoffers van het coronavirus. ‘Dit hoort er ook bij.’

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden