Een watermuur bepaalt waar Amsterdamse joden op sabbat iets bij zich mogen hebben

Het Stenen Hoofd in Amsterdam, onderdeel van de eroev Beeld Saskia Aukema
Het Stenen Hoofd in Amsterdam, onderdeel van de eroevBeeld Saskia Aukema

In en om Amsterdam loopt een grens die een eeuwenoude geschiedenis heeft, maar die bijna niemand kent: de eroev. Dankzij deze grens is het joden op sabbat toegestaan bezittingen te dragen. Een expositie brengt de grens in beeld.

Saskia Aukema en Richard Bank

Het is 2007 als zich een onalledaags tafereel voltrekt langs een snelweg bij Amsterdam: een groepje van drie rabbijnen – zwarte hoeden, fluorescerende hesjes – is achter de vangrail in de weer met meetlinten en touwtjes. Na een kwartiertje verdwijnen ze weer. Het schouwspel van die dag zou zich in datzelfde jaar herhalen langs spoortaluds, op fietspaden en aan de waterkant.

De rabbijnen werkten aan de oprichting van een grens rond Amsterdam die bijna niemand kent, maar die een eeuwenoude geschiedenis heeft: de eroev. Doordat er op die snelweg een voorziening wordt geïnstalleerd, kunnen er kilometers verderop op sabbat door joden voorwerpen worden gedragen.

Om te begrijpen hoe dat zit, is het belangrijk om even te duiken in de rituelen van de sabbat. Op die rustdag kunnen er allerlei dingen niet: je mag als religieuze jood niet schrijven, geen vuurtje stoken, geen muurtje bouwen en zo zijn er nóg tientallen verboden. Die stammen allemaal uit de oudtestamentische tijd waarin het Joodse volk in de woestijn leefde en rondreisde met de tabernakel. Alles wat daar toen aan werk verricht werd, mag nu niet plaatsvinden op de dag van rust.

Een van de werkzaamheden in die tijd was het verplaatsen van spullen buiten het kampement. En daarom schrijven de joodse religieuze regels ook nu nog voor dat het dragen van bezittingen op de sabbat niet is toegestaan. Sleutels, medicijnen, kinderwagens, pepermuntjes, boeken, visitekaartjes – het mag op sabbat allemaal niet mee de straat op. Want thuis, in de synagoge of in andere gebouwen mogen bezittingen wél worden gedragen.

Matses

Al eeuwen terug bedachten joodse gemeenschappen een oplossing die het mogelijk maakt om tóch buitenshuis te mogen dragen: ze koppelden hun privédomeinen aan elkaar, waarmee er van een openbaar gebied feitelijk een groot privédomein wordt gemaakt. En precies dat is ook in Amsterdam gebeurd. Met de eroev is als het ware één groot joods huis gesticht waardoor joden die zich in de eroev bevinden voorwerpen kunnen dragen.

Rabbijn Eliëzer Wolff, voorzitter van het rabbinale hof van Amsterdam, is op dit moment verantwoordelijk voor de eroev. Hij vertelt over de voorwaarden waaraan die aan moet voldoen. Allereerst moest er een huurtransactie gesloten worden met degene die zeggenschap heeft over het gebied. “In Nederlandse gemeenten is dat de burgemeester, omdat hij degene is die over het binnengaan van de huizen kan beslissen, bijvoorbeeld bij calamiteiten”.

Ook moet er een gemeenschappelijke keuken zijn, die je kunt stichten door op een centrale plek in het gebied pakken matses te bewaren. Iets anders mag ook, maar matses zijn lekker lang houdbaar. “Zie het als een hotel”, zegt Wolff. “Ieder heeft zijn eigen kamer, maar omdat er een gezamenlijk ontbijt is, is het toch één vorm van huisvesting”.

En ten slotte moet het gebied afgebakend worden: “Dat kan gebeuren door een stenen muur, maar dat hoeft niet per se. Als het maar iets is wat door mensenhanden is gemaakt om de bevolking te beschermen. De oever van het water kun je ook zo beschouwen, en daarbij is het water zelf ook een barrière.”

En zo werd er voor Amsterdam een watergrens bedacht langs onder meer het IJ, de Amstel, de Drecht en de Kostverlorenvaart. Met zijn 75 kilometer is het een van de langste draaggrenzen in de joodse wereld.

Er zitten zwakke plekken in de watermuur, vertelt Wolff: de vaste bruggen. Daarmee kun je het water oversteken en daarmee slaat zo’n brug als het ware een bres in de muur. Maar ook dat probleem is opgelost. Wolff: “Op die punten kun je muren maken door palen neer te zetten, waartussen je draden spant. Die draden hoeven niet daadwerkelijk gespannen te worden. Ze mogen ook opgerold in kastjes worden bewaard. Als je afspreekt dat dát de muur is, dan ís dat de muur.”

De Amsterdamse eroev heeft enkele van dat soort constructies, die overigens iedere vrijdag voor aanvang van de sabbat worden gecontroleerd.

Levenswerk

Om de eroev te kunnen instellen, moest er dus een gang worden gemaakt langs lokale overheden, politie, vervoersbedrijven, Rijkswaterstaat en al die andere organisaties die iets te zeggen hebben over zaken die onderdeel uit moesten gaan maken van de eroev. In maart 2008 trad de eroev in werking.

Het gelukkigst met de installatie van de eroev moet Aryeh Ralbag zijn geweest, opperrabbijn van Amerikaanse komaf. Niet omdat hij vanaf dat moment ook zelf zijn bezittingen kan dragen, maar voor hem vormt de eroev van Amsterdam zijn levenswerk: bijna veertig jaar heeft hij ervoor geijverd.

Toen hij in 1975 in Amsterdam als rabbijn werd aangesteld, trof hij een verwarde gemeenschap aan: een paar jaar eerder was er een nieuwe opperrabbijn voor Nederland aangesteld, de Hongaarse Meir Just, en bijna direct na zijn aantreden keurde Just de toenmalige eroev af. Er zouden zwakke plekken in zitten. Ralbag: “Veel orthodoxe joden in Amsterdam gingen gebukt onder die situatie. Niet alleen omdat ze nu niet meer konden dragen terwijl ze dat wel gewend waren, maar ook omdat ze het gevoel hadden jarenlang iets te hebben gedaan wat wellicht eigenlijk niet had gemogen.”

Ralbag bedacht een manier om de eroev te repareren, maar Just wilde er niet van weten. Vervolgens werkte Ralbag nacht na nacht aan een plan dat hij daarna naar diverse eroev-experts stuurde. Die concludeerden: prima plan, dat voldoet aan de joodse wet. Zeven jaar lang probeerde Ralbag het plan uitgevoerd te krijgen, maar zonder succes, en in 1982 keerde hij teleurgesteld terug naar New York.

Tot hij in 2007 gebeld werd: opperrabbijn Just zou met pensioen gaan. Wilde hij hem niet opvolgen? Ralbag stemde in, onder één voorwaarde: dat hij de eroev kon voltooien. “Het heeft me zware jaren gekost, maar toen de eroev na 36 jaar weer functioneerde in Amsterdam, voelde dat als een rehabilitatie – zowel voor de Amsterdamse joodse gemeenschap als voor mezelf: ik had bewezen dat het mogelijk was.”

De eroev in beeld

In het project ‘En het water was een muur’ is de Amsterdamse eroev in beeld gebracht. Saskia Aukema en Richard Bank zijn daarvoor de 75 kilometer lange draaggrens afgereisd. Ze lieten zich bij de zwart-witfoto’s inspireren door de combinatie van symboliek en de praktische eisen achter de eroev.

Aukema: “Bij de detailopnames van de grens die we op steeds dezelfde, strakke wijze hebben gemaakt, bleken er werelden op zichzelf te ontstaan. Op het moment dat het water door de lens daadwerkelijk leek op te rijzen als een muur, drukten we af.” Een deel van het project is tot en met 8 september te zien in het Stadsarchief Amsterdam.

Meer informatie: www.enhetwaterwaseenmuur.nl.

Lees ook:

Nadav Schwartz is orthodox joods en homo: God denkt dat het voor mij het beste is om homo te zijn

De orthodox-joodse homo-activist Nadav Schwartz (36) probeert zijn eigen weg te vinden in het leven. Hij was vorig jaar bij de Gay Parade in Amsterdam, maar hij voer niet mee. ‘Dat kan niet omdat het sabbat is.’

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden