BoekrecensieReligie
Een ongekende Karen Armstrong over de heilige natuur
De heilige natuur. Hoe we de relatie met onze natuurlijke omgeving kunnen herstellen
Karen Armstrong
Querido Facto, 304 blz., € 20,99.
★★★
De auteur
Toen ze zeventien was, wees niets erop dat Karen Armstrong (Worcestershire, Engeland, 1944) auteur zou worden. Integendeel, in 1962 koos ze voor het klooster, waar ze God hoopte te vinden. Zeven jaar later liet ze het nonnenbestaan achter zich. Over deze periode schreef ze Door de nauwe poort. Later volgden vele andere boeken, zoals Een geschiedenis van God, dat in tientallen talen vertaald werd. Ze geldt nu als een van de bekendste religie-experts ter wereld.
Thema
In de inleiding van De heilige natuur keert ze even terug naar haar periode als non. Ze schrijft over haar eerste bezoek aan het British Museum, toen ze zich voorbereidde op haar toelating tot de universiteit. Vol verwondering zag ze in de British Library de handgeschreven teksten van Wordsworth, Coleridge en Keats. Ze ervoer de directe aanwezigheid van die manuscripten als schokkend. “Ik wilde de manuscripten niet analyseren. Ik wilde gewoon in hun aanwezigheid zijn. Het was een soort eenwording.”
Die eenwording staat in schril contrast met de ervaring die huidige bezoekers zoeken, die lijken “niet alleen in contact te willen komen met bijvoorbeeld de Steen van Rosetta, maar proberen die op de een of andere manier tot hun eigendom te maken, alsof die steen pas echt voor hen bestaat als ze er een virtuele kopie van hebben”. En daarom maken ze van alles een foto.
Deze anekdote toont de visie van Armstrong en het thema van het boek: wij hebben ons in het Westen meester gemaakt van de natuur, en proberen dit elke dag nog iets meer te doen. Dat heeft desastreuze gevolgen die de mensheid dreigen te vernietigen. Als we onze relatie met onze natuurlijke omgeving willen herstellen, zullen we weer moeten leren opgaan in de natuur. Om dat te leren, is het zinnig ons te verdiepen in talrijke andere culturen die zich veel minder dominant opstellen ten opzichte van de natuur.
Aanpak
Armstrong volgt moderne neurologen, die ons erop hebben gewezen “dat wij in het moderne Westen meer vertrouwen op de linkerhersenhelft, waar het rationele en pragmatische denken zetelt, terwijl tribale volken een wereldbeeld hebben via de rechterhersenhelft, waarmee ze verbanden zien tussen dingen; de rechterhersenhelft is dan ook de bron van poëzie, muziek, kunst en religie”. De teksten die Armstrong behandelt, doen vooral een beroep op de rechterhersenhelft en tonen ons zo een mogelijke andere houding ten opzichte van de natuur.
Lelijkste zin
Dit boek telt weinig lelijke zinnen, maar wel clichématige zinnen: “Misschien moeten we ons meer zorgen maken en elke dag wat tijd uittrekken om na te denken over het leed dat zowel onze medemens als het milieu wordt aangedaan.” Bij echt beroemde auteurs durven redacteuren vaak nauwelijks meer op te treden. Maar echt scherpe redacteuren beschermen auteurs soms tegen zichzelf als hun pen, vol goede bedoelingen, wat snel gaat.
Waarom dit boek wel lezen
Voor wie wil weten hoe er vanuit verschillende tradities en religies is gedacht en geschreven over de verhouding tot de natuur, is er nauwelijks een beter boek te vinden. Armstrongs kennis is ongekend, haar houding open en haar manier van schrijven toegankelijk.
Waarom dit boek niet lezen?
In een interview kreeg Karen Armstrong ooit de vraag voorgelegd: “Helpen de religieuze geschriften ons vooruit?” Niet per se, antwoordde ze. “Het is wat je er zelf mee doet. We moeten het kwaad in die teksten herkennen zoals we dat ook in onszelf moeten herkennen.”
Het is niet moeilijk om in tal van de teksten die Armstrong aanpakt het goede of het mooie te zien. Maar helpen ze ons vooruit? Want daar is het Armstrong om te doen: “We moeten niet alleen onze manier van leven veranderen, maar ons hele systeem van waarden. We hebben de natuur geplunderd, en alleen maar als een grondstof gebruikt, omdat we in de afgelopen vijfhonderd jaar een wereldbeeld hebben gecultiveerd dat heel anders is dan dat van onze voorouders.”
Hoewel Armstrong vaak zegt dat we praktisch aan de slag moeten gaan, blijft haar boek theoretisch: een product van de analytische linkerhersenhelft die we de afgelopen millennia wat fors ontwikkeld hebben. De anekdote over de non in de bibliotheek, die over haar eigen gevoel en leven gaat, is een uitzondering. Daardoor slaagt Armstrong er nauwelijks in mij te raken in die rechterhersenhelft.