Zuster Mauricia is de laatste Kleine Zuster van Jezus in ons land. De afgelopen tien jaar woonde ze in de Amsterdamse wijk IJburg. Maar nu vertrekt ze. Tot verdriet van de buurt.
Op deze woensdagochtend is zuster Mauricia druk met opruimen. Het appartement waar ze woont, moet voor deze maand leeg worden gemaakt. Gelukkig krijgt ze veel hulp. Vrienden helpen met klusjes zoals het demonteren van gordijnrails en de Pakistaanse buurman rijdt met haar naar de kringloopwinkel. “Ze vinden het allemaal heel erg dat ik wegga. ‘Blijf toch!’, vragen ze. ‘Neem een kleinere woning.’ Maar het kan niet anders. ”
Een tijdlang woonde ze hier met twee medezusters, maar sinds een paar maanden is ze alleen. Sterker nog: ze is nog de enige Kleine Zuster van Jezus van ons land. “Het is een heel vreemd gevoel om de laatste te zijn. Ontroerend ook, want er komen veel mensen langs om afscheid te nemen.”
Charles de Foucauld
De gemeenschap van de Kleine Zusters van Jezus is een religieuze congregatie die in de jaren dertig van de vorige eeuw ontstond. Grote inspirator is de Fransman Charles de Foucauld (1858-1916), die in mei van dit jaar samen met onder meer Titus Brandsma heilig werd verklaard. De Foucauld vond dat religieuzen niet achter kloostermuren, maar juist onder de gewone mensen hun roeping moesten beleven.
Oorspronkelijk was Charles de Foucauld van adel. Hij diende twee periodes in Algerije als militair in het Franse leger en raakte onder de indruk van de vroomheid van de moslims daar. Later trad hij in bij de trappisten en verbleef hij in kloosters in Frankrijk en Syrië totdat hij terugkeerde naar de Noord-Afrikaanse woestijn. In Tamanrasset, een Algerijnse handelsplaats, leidde hij een contemplatief leven te midden van de Toearegs.
“Hij heeft nooit de makkelijke weg bewandeld en veel omwegen nodig gehad om te komen waar hij was”, vertelt zuster Mauricia. “Sommige mensen denken dat hij de woestijn is ingegaan voor de eenzaamheid, maar in feite deed hij dat vooral om de Toearegs nabij te zijn. Hij wilde vriend zijn van mensen die ver weg zijn, daar zijn waar God niet vanzelfsprekend is. Dat willen wij ook.”
Een woonboot in de Jordaan
Opvallend is dat het enige tijd duurde voordat de erfenis van De Foucauld zichtbaar werd. Pas twintig jaar na zijn dood ontstonden er gemeenschappen die zich door hem lieten inspireren, zoals de Kleine Broeders en de Kleine Zusters van Jezus. In 1952 kwamen ze naar Amsterdam. Aanvankelijk werkten de zusters in fabrieken, naar het voorbeeld van de priester-arbeiders in Frankrijk.
Ze woonden op een woonboot in de Jordaan. “Er kwamen hippies naast hen wonen. Toen dachten ze: als we de hele dag op de fabriek gaan werken, missen wij de ontmoeting met al deze jongeren. Ze gingen ’s ochtends parttime werken en ’s middags gingen ze naar het Vondelpark om de jongeren te ontmoeten.”
Zelf komt zuster Mauricia Oggier (72) uit Zwitserland. “Het religieuze leven heeft me altijd aangetrokken. Ik wilde geen superactief religieus leven leiden, maar ook niet in een slotklooster wonen. Ik vond niet wat ik wilde. Bij toeval heb ik de Kleine Zusters van Jezus ontmoet in Zuid-Frankrijk en dat heeft me diep geraakt. Ik wist: dit is het.” Ze trad in 1974 in en kwam acht jaar later naar Amsterdam.
Drugsgebruikers
Hier ontmoette ze zuster Andrée-Julienne. “De eerste keer dat ik haar zag, schrok ik van haar felheid. Ze was super tegendraads en kritisch. Maar we hadden dezelfde roeping en waren er allebei van overtuigd dat God niet te vinden is in spectaculaire dingen, maar in het kwetsbare.”
Samen zijn ze veel met drugsgebruikers omgegaan. Nadat aids zijn intreden had gedaan, deden ze ook aan stervensbegeleiding. “Ik heb zoveel ontvangen van de drugsgebruikers. Vooral omdat ze niets te verliezen hebben. Ze durven zich te laten zien zoals ze echt zijn, zonder façade. Ze hoeven geen supervrouw, maar een vriendin of een zus die naast hen staat. Die niet de behoefte heeft hen te veranderen, maar om er te zijn.”
Een jaar of tien geleden vroeg de pastoor die IJburg onder zich had aan de zusters naar de nieuwe wijk te komen. Misschien is IJburg een soort woestijn van deze tijd, dacht hij. Zuster Mauricia: “Het is niet een gemakkelijke wijk om je als kerk te laten gelden. Niet dat de mensen anti-geloof zijn, maar er zijn hier zoveel andere dingen waarmee ze bezig zijn.”
Tegenover de fietsenmaker
De zusters betrokken een huurappartement midden op IJburg, vlak bij de Vomar, tegenover de fietsenmaker. Aanvankelijk had Mauricia geen idee hoe ze met de buurtbewoners in contact moest komen. Ze besloot gewoon maar door de buurt te gaan lopen. “We werden met open armen ontvangen. Door de buren, door iedereen. De mensen vroegen verbaasd: ‘Zijn jullie nonnen? Bestaat dat nog? Wat is dat dan? Mogen we langskomen?’ Natuurlijk mocht dat. Een buurvrouw vroeg: ‘Komen jullie ons bekeren?’ Maar ze had al snel door dat dit niet de bedoeling was en al snel werden we vrienden.”
Achter hun appartement bleek een psychiatrische kliniek te zijn waar veel jonge mensen zaten. “De geestelijk verzorger van de instelling zei: ‘Goh, wat ben ik blij dat jullie er zijn.’ En hij nodigde ons uit een keer per maand mee te doen aan de soepmaaltijd die hij organiseerde. We zijn er, behalve in coronatijd, bijna elke maand gaan eten. Dat heeft echt een band geschapen met veel van de bewoners, die we ook op straat tegenkwamen. We hoefden niks te doen, maar we waren er gewoon en luisterden naar hun verhalen.”
Ook ging zuster Mauricia elke week sporten met vrouwen. “Daar kwamen heel veel Turkse en Marokkaanse vrouwen en langs deze weg hebben we elkaar leren kennen.”
Luisteren zonder checklist
Loop met zuster Mauricia over straat en wat blijkt: ze wordt om de haverklap herkend. Om de paar minuten gaat er ergens een arm groetend omhoog. Zuster Mauricia gaat even op bezoek bij Jeske Rutgers die de zusters leerden kennen bij Set, een woongemeenschap op IJburg waar Nederlandse studenten en jonge statushouders samenleven. Ook daar sloten de zusters aan. Jeske: “Ze kwamen mee-eten en luisteren zonder checklist. Precies zoals wij graag met de statushouders omgaan. Ik denk dat iedere wijk zulke zusters kan gebruiken. Mensen bij wie iedereen welkom is, zonder dat ze je willen veranderen.
“Mijn man heeft midden in coronatijd een maand in het ziekenhuis gelegen. Dat was een zware periode. Ik ben bij de zusters geweest, we hebben samen gebeden en Els, een medezuster van Mauricia die nu in Denemarken woont, kwam toen mijn man weer thuis was lange tijd als enige bij ons op bezoek om koffie te drinken. Mijn man had een lage weerstand en dus lieten we niemand anders toe. Els was ons draadje naar de buitenwereld. Ik vind het echt verdrietig dat Mauricia nu als laatste zuster weggaat, maar ik begrijp het ook wel weer.”
Even verder op IJburg woont een andere vriendin van de zusters. Arni Hubbeling leerde hen kennen bij de oecumenische vieringen die in de wijk worden georganiseerd. “Mauricia is voor mij heiligheid”, zegt Arni, terwijl zuster Mauricia naast haar op de bank zit. Die protesteert onmiddellijk tegen zoveel eer. “De zusters zijn lichtjes op IJburg”, gaat Arni verder. “Ze laten op een heel rustige manier iets zien van Gods liefde aan iedereen die ze tegenkomen. Mauricia is niet gericht op de erkenning door andere mensen. Die liefde kom echt van binnenuit.”
Tijdens de oecumenische activiteiten in de wijk introduceerde zuster Mauricia lectio divina, al eeuwenlang beoefend door monniken, waarbij een tekst uit de Bijbel gezamenlijk wordt gelezen waar vervolgens over wordt gemediteerd. Arni: “Dat heeft mij voor altijd geraakt. Er zijn nu twee groepjes bezig met lectio divina. Ik zie het als een van de vruchten van de aanwezigheid van de zusters op IJburg.”
Kwetsbaar
De Kleine Zusters waren nooit met velen en waren in zekere zin even kwetsbaar als de mensen om wie ze zich bekommeren. In februari vorig jaar verhuisde zuster Madeleine vanwege haar hoge leeftijd naar een verzorgingshuis in België en deze zomer werd de enig overgebleven medezuster, Andrée-Julienne, ziek. “Ze ging geestelijk steeds meer achteruit en at steeds minder. Na een bezoek aan haar familie in Frankrijk is ze opgenomen in een kliniek. Twee maanden later was ze dood. We hebben haar, volgens haar wens, begraven in het gezamenlijke graf van het drugspastoraat hier in Amsterdam.”
Zuster Mauricia loopt naar een foto van Andrée-Julienne die op een kastje in de kamer staat. “Ze was een markante persoonlijkheid en ook heel ondeugend. Dat mis ik echt.” Ze heeft niet overwogen om dan maar alleen als Kleine Zuster op IJburg te blijven. “Ik ben geroepen om in een gemeenschap te wonen.”
Als het huurappartement leeg is en in de oude staat teruggebracht, gaat ze eerst naar haar familie in Zwitserland om bij te komen. Daarna gaat ze drie maanden naar een oecumenisch vrouwenklooster om alles te laten bezinken en na te denken over haar toekomst. “Ik zal wel weer worden uitgezonden naar een of andere plek.”
Vraag haar maar niet wat die tien jaar op IJburg hebben opgeleverd. Naar zoiets als resultaat. “Voor mij is dat geen belangrijke vraag. Als je van iemand houdt, ga je ook niet zeggen: ‘Wat heeft deze vriendschap opgeleverd?’ Charles de Foucauld heeft de vruchten van zijn werk zelf niet gezien, misschien geldt dat ook voor ons.
“Onze aanwezigheid in Nederland stopt, maar toch ben ik niet verbitterd. Voor mij heeft dat te maken met het feit dat wij mensen en ook de gemeenschappen er niet voor de eeuwigheid zijn. Het heeft ook te maken met het leven van Charles de Foucauld. Eigenlijk was dat zo op het oog ook een mislukking. En kijk eens hoeveel moois eruit voortgekomen is. Misschien moet je sterven om werkelijk vrucht te kunnen dragen.”
Lees ook:
Een leven tussen de kleine mensen
Charles de Foucauld wordt zondag zaligverklaard. Nog steeds is hij een voorbeeld voor ‘kleine broeders en zusters’.