Polemiek
Een ethiekconferentie in Qatar? Dat is onethisch, zeggen Nederlandse academici
Is het wel ethisch verantwoord om in Qatar een conferentie over ethiek te organiseren? Nee, vinden vijf Nederlandse bio-ethici, die in een internationaal vaktijdschrift hun zorgen beschrijven. De gastheer in Qatar vindt hun kritiek ‘typisch westers’.
“We zijn opgetogen dat het 17de Wereldcongres voor Bio-ethiek zal worden gehouden in Doha”, kondigt de International Association of Bioethics (IAB) op haar website aan. Het bestuur bejubelt het eerste congres op Arabische bodem, in het Qatarese Onderzoekscentrum voor islamitische wetgeving en ethiek. Dat biedt ‘unieke kansen voor een diverser samengesteld publiek’ en uitwisseling van gedachten.
“Ik hoorde de aankondiging aan het slot van het vorige congres, vorig jaar juli, in Bazel”, reageert Rieke van der Graaf, verbonden aan het Universitair Medisch Centrum Utrecht. “Ik kreeg er een ongemakkelijk gevoel bij. Qatar, is dat wel een goed idee?”
Ongemakkelijke vraag
Die reserve hadden meer onderzoekers. Met vier collega-ethici besloot ze dat ongemak te analyseren in een artikel over ‘de ethiek van conferenties’. Het verscheen deze maand in het internationale onlinetijdschrift Bioethics en is gratis toegankelijk gemaakt ‘om in de gemeenschap van bio-ethici het debat te starten’.
Nadenken over waar je vergadert is iets nieuws, aldus Van der Graaf. Eigenlijk staat dat nooit ter discussie. En dat moet anders. “We gaan het debat aan over de ongemakkelijke vraag waar we wereldcongressen willen houden. Dat kun je het best doen ruim voordat een conferentie start.”
De auteurs citeren het bestuur van hun vereniging: de IAB heeft vaker conferenties georganiseerd in landen met een niet zo vlekkeloze reputatie op het terrein van mensenrechten en ‘behandeling van minderheden’. Dat is geen excuus voor een reis naar Qatar, zegt Van der Graaf. “We hebben daar in het verleden inderdaad te weinig aandacht aan besteed, maar we zijn gevoeliger geworden voor zulke zaken. We moeten beter nadenken over wat een geschikte locatie is voor een wereldcongres.”
De bedenkingen tegen Qatar klinken vertrouwd: ze passeerden in alle media de revue voorafgaand en tijdens het wereldkampioenschap voetbal. De vrijheid van meningsuiting is beperkt. De behandeling van arbeidsmigranten is slecht. lhbtiq+’ers worden gecriminaliseerd en zouden zelfs de doodstraf kunnen krijgen. Het land is corrupt.
Vrijuit praten
Van der Graaf: “Dat staat het houden van een ethiekconferentie in de weg, want daar moet je vrijuit kunnen praten. In mijn onderzoek houd ik me bezig met diversiteit en gender - valt daar een open debat over te voeren? En wat komt er terecht van die door de IAB beloofde diversiteit, inclusiviteit en uitwisseling, als niet iedereen erheen kan reizen of zich niet veilig voelt om in Qatar te verblijven?”
Zelfs als het lukt om een breed spectrum van bio-ethici in te vliegen is het de vraag of een ‘open dialoog’ over rechtvaardigheid wel tot stand kan komen. Dat is een van de doelstellingen van de IAB: het aan de kaak stellen van onrechtvaardigheid. Hoe kan dat, vragen de auteurs zich af, in een land met een ‘onderdrukkend regime’, zonder een wet die de vrijheid van meningsuiting beschermt?
Daarbij ligt de thematiek van de conferentie in 2024 gevoelig: bio-ethiek en religie. “Lopen Qatarese wetenschappers die zich kritisch uitlaten over het bio-ethische beleid van hun regering, en journalisten die daarvan verslag doen, niet het risico dat ze worden gestraft voor het verspreiden van ‘onjuiste’ berichten, of het schenden van sociale waarden van het land?”
Milieu-impact
De vijf critici formuleren nog een bezwaar tegen Qatar als gastland. “Waarom zou je in mei of juni, in het heetst van het jaar, daarheen vliegen om geheel airconditioned te confereren?”, zegt Van der Graaf. Ze maakt zich zorgen om de milieu-impact die de keus voor Doha met zich meebrengt. “Het land hoort bij de grootste CO2-uitstoters ter wereld, en daar dragen die airco’s flink aan bij. We willen juist onze impact op het klimaat minimaliseren, dat is een ethische eis. Die natuurlijk ook geldt voor andere toekomstige locaties.”
Ten slotte vragen de schrijvers zich af welke rol Qatar precies speelt. Op dergelijke conferenties - net als op een WK - kunnen landen namelijk een bod uitbrengen en zo het evenement binnenhalen. “Dat hoort transparant te zijn, net als de financiering”, schrijven ze. “Waarom is de keus op Qatar gevallen?” Van der Graaf: “We willen voorkomen dat conferenties alleen in rijke landen kunnen worden gehouden.”
Van der Graaf: “Waar ik bang voor ben is dat wij er opdraven om hun ethisch blazoen op te poetsen. Alleen al door er te zijn. We moeten heel goed uitkijken dat we niet worden gebruikt om dit autoritaire regime ethisch wit te wassen. Ik twijfel zeer of ik volgend jaar wel naar Qatar moet gaan.”
Zonder nederigheid
“Ik begrijp de kritiek op Qatar als conferentie-oord wel”, zegt Mohammed Ghaly vanuit Doha, “maar ik ben het ermee oneens. Het is typisch westers. Seculier en zonder nederigheid.”
Ghaly is hoogleraar islam en biomedische ethiek en directeur van het Qatarese onderzoeksinstituut voor islamitische wetgeving en ethiek dat in 2024 optreedt als gastheer voor het wereldcongres van bio-ethici.
Op verzoek van het tijdschrift Bioethics schreef hij meteen een ferme repliek op de kritiek uit Nederland. Hij is geïrriteerd dat zijn Nederlandse collega’s hem niet vooraf hebben benaderd. “Ik ben óók Nederlander. Ik had ze de juiste informatie kunnen verstrekken.”
“Mijn collega’s missen gevoel voor de talloze werelden met eigen normen die in een wereldcongres samenkomen. Voor de eerste keer in ongeveer dertig jaar gaan we het over religie hebben. In Nederland ben je dan bijna af als academicus, voor Afrika en Azië is het juist essentieel.” Wat hij ook mist: uitgesproken waardering voor het ‘historische karakter’ van de ontmoetingsplaats van 2024. “Voor het eerst in de Arabische wereld.”
Schijnheilige westerse campagne
Ghaly is verbonden aan de Hamad Bin Khalifa Universiteit, genoemd naar de vorige emir van het land. De bedenkingen tegen het congres in Qatar doen hem sterk denken aan die tegen het WK voetbal, “die door veel mensen werden opgevat als: ‘weer zo’n eenzijdige, schijnheilige westerse campagne - ze meten met twee maten’.”
Hij beticht zijn critici van het “oppervlakkig napraten van Amnesty-rapporten, terwijl ze voorbijgaan aan de verbeteringen binnen Qatar. En aan het wetenschappelijk gehalte van mijn instituut. Dat loopt wereldwijd voorop in onderzoek naar islamitische ethiek.”
Daarnaast wijst Ghaly zijn opponenten op blinde vlekken en inconsistenties. Hoe kun je Qatar mensenrechtenschendingen verwijten, als je een conferentie in de VS, die Irak en Afghanistan zijn binnengevallen, wel goedkeurt? En waarom hebben ze wel oog voor arbeidsmigranten in Qatar, maar niet voor de belabberde omstandigheden waaronder arbeidsmigranten in Europa moeten werken? Ghaly wijst fijntjes op ‘mensonterende toestanden’ in Nederlandse slachthuizen.
Loeiende airco's, hoge kachels
Dat Qatar veel CO2 uitstoot, ontkent Ghaly niet, “maar bij hoeveel uitstoot mag je een conferentie nog organiseren? En als zomerconferenties in warme landen met loeiende airco’s niet meer mogen, wat doen we dan met winterconferenties in koude landen, waar de kachel hoog staat? Kunnen we dan niet veel beter alleen nog maar videoconferenties houden?”
Dat het Nederlandse vijftal waarschuwt voor de risico’s voor lhbtiq+’ers in Qatar vindt Ghaly te simpel. “Van ethici verwacht ik dat ze dieper nadenken over seksuele ethiek en gezin binnen religieuze tradities. Die ethiek is geen natuurwet, maar komt voort uit de maatschappij en vraagt om bestudering door interculturele ethici die wederzijds begrip dienen te kweken. De norm die Nederlanders voor seks hebben - leeftijd en toestemming - is in religieuze tradities als de islam onvoldoende, dan moet je eerst getrouwd zijn. Zulke normen moet je elkaar niet opleggen, maar erover praten.”
Ghaly is blij dat het gesprek over de ethiek van conferenties is geopend. “Dat werd hoog tijd. Maar met de eisen van m’n Nederlandse collega’s vrees ik dat geen enkel land voldoet.”
“Nu we het toch over conferentie-ethiek hebben: de diversiteit van deelnemers is een netelige kwestie. Tijdens de vorige wereldcongressen bio-ethiek konden onderzoekers van buiten West-Europa en de VS vaak moeilijk aan reispapieren komen en moesten verstek laten gaan. Ook omdat het te duur was. Dat is voor de 17de editie in Qatar beter geregeld. Het zal de diversiteit aan ontmoetingen ten goede komen.”
Volgens Ghaly heeft zijn staatsuniversiteit voldoende geld bijeengebracht om ook ‘onderzoekers die het anders niet zouden kunnen betalen’ met beurzen te verwelkomen. Het is een kwestie van ‘Arabische gastvrijheid’.
Academische vrijheid
Wat vrijheid van meningsuiting betreft wordt Ghaly naar eigen zeggen geen strobreed in de weg gelegd. “Net als andere wetenschappers heb ik kritiek op zaken in het land waar ik werk en woon. Dat kan ik gewoon zeggen, zonder mijn academische vrijheid te verspelen of gevaar te lopen. Voor collega’s uit het buitenland geldt dat natuurlijk ook.”
Dat zijn Nederlandse collega’s daar niet zo zeker van zijn, vindt Ghaly bedenkelijk, en getuigen van gebrek aan kennis. “Hun angst mist grond. Tijdens het wereldkampioenschap is daar toch ook niemand voor opgepakt.”
Waar kun je verantwoord confereren, wat is een ethische locatie? Ghaly: “Aan een locatie voorwaarden stellen als ‘progressief’ en ‘mensenrechtenvriendelijk’, helpt niet. Dat is politiek. Activisme. Bio-ethici horen ethiek te bedrijven, geen dictaten uit te delen. Ze kunnen zich beter bezighouden met het interculturele gesprek.”
Lees ook:
‘Gezondheid is niet de afwezigheid van ziekte, maar het vermogen om met het leven om te gaan’
Arts en onderzoeker Machteld Huber maakt school met haar ideeën over ‘positieve gezondheid’. Van de krachten die gezond maken, vindt ze zingeving ‘de sterkste’. Waar haalt ze haar ideeën vandaan?