Lutheranen
Door leegloop dreigt de lutherse traditie te verdwijnen. ‘Mijn hart huilt, maar we moeten doorgaan’
In de lutherse kerk in Leeuwarden zitten op zondag maar zestien mensen, ook elders zijn de gemeenschappen klein. Toch zien de Friezen, net als de landelijke voorzitter Andreas Wöhle, voldoende mogelijkheden te overleven.
Discoavondjes in de bovenzaal van de kerk, jeugdkampen, weekendjes weg. Kerkrentmeester Marc Braaksma (60) van de Evangelisch-Lutherse Gemeenschap Leeuwarden-Harlingen weet nog goed dat hij er zo’n 45 jaar geleden bij was.
“Ik ben van de laatste generatie die aan deze activiteiten deelnam”, vertelt hij. Jongeren zijn er niet meer in de nog enige Friese lutherse kerk in Leeuwarden. Net als veel protestantse kerken kampt ook deze gemeente met een krimpend ledenbestand. Vergrijzing eist zijn tol.
Tijdens de dienst op deze zondag, waarin Braaksma als ouderling de mededelingen doet, zitten er zo’n zestien mensen in het kerkje. Dat ziet er haast betoverend uit. Aan de wanden branden kaarsen en aan het plafond hangen drie indrukwekkende kroonluchters. De klanken uit het Van Dam-orgel vullen de ruimte, die over een bijzonder goede akoestiek beschikt. De kerk is een rijksmonument, zowel van binnen als buiten. Het orgel wordt binnenkort gerestaureerd.
Niet doemdenken
De erediensten zijn nog eens in de twee weken. “Het lukt nog”, zegt Braaksma, “maar de groep wordt dermate klein, dat we het gebouw over een paar jaar niet zelf meer kunnen onderhouden.”
Luthers Leeuwarden verkeert in een “nadenkfase”, zoals hij het noemt. De gemeente bevindt zich in onzekere tijden, bevestigt emeritus predikant Toos Reichman (78), die voorzitter van de kerkenraad is. “Lutheranen hebben één dogma: dat ze luthers zijn in hart en nieren. De gemeenschap voelt als een tweede huis, waar ze inspiratie opdoen en zingeving vinden. lutheranen vormen een grote familie. Als die kleiner wordt, is dat pijnlijk.”
Maar ze is optimistisch. “Met doemdenken kom ik niet verder.” Momenteel voert Leeuwarden gesprekken met de lutheranen van Zwolle en Groningen over één noordelijke kerkelijke gemeente. “Iedereen wil zijn schouders daaronder zetten.”
Een voorwaarde is wel dat de Friese lutheranen in hun eigen geliefde kerkgebouw kunnen blijven samenkomen. “Als de noordelijke lutherse gemeenten samengaan, kunnen we misschien een kerkelijk werker of predikant aanstellen”, aldus Reichman.
Huiskamergemeente
Ook wordt gedacht aan de opzet van een huiskamergemeente, die overigens wel in de huidige kerk zal blijven samenkomen. In dat geval hoeft er geen voltallige kerkenraad meer te zijn. “Als kleine gemeente heb je de luxe dat je dan geen bestuurlijke rompslomp meer hebt.”
Reichman denkt dat er juist in deze tijd behoefte is aan zingeving, waarop de lutheranen kunnen inspelen. “Veel mensen zijn zoekende. De lutherse traditie past daarbij, omdat wij jarenlange ervaring hebben met anders kerk zijn, in de vorm van ondersteunende gespreksgroepen, muziek en mystiek.”
Rond 1650 was de lutherse gemeente in Leeuwarden ook klein. De gelovigen kwamen toen als huisgemeente bijeen. Het ledental groeide gestaag en in 1775 werd de huidige kerk opgeleverd.
Nederland telt 14.000 lutheranen, onder wie 163 in Friesland. De lutherse kerk is vernoemd naar de Duitse theoloog en kerkhervormer Maarten Luther (1483-1546), die zich keerde tegen de aflatenhandel (kwijtschelden van zonden) in de rooms-katholieke Kerk.
Wars van dogma’s
Net als bij de katholieken speelt muziek bij de lutheranen een grote rol in de eredienst. Een deel van de liturgie wordt gezongen. Er wordt daarom ook wel gesproken van ‘de zingende kerk’. Andere kenmerken zijn de grote geloofsvrijheid, tolerantie voor andersgelovigen, -denkenden en -geaarden.
De lutheranen zijn wars van dogma’s; de bijbel wordt in zijn tijd en context gezien. “Een vrolijk, vreugdevol geloof”, verzekert Reichman. “We gaan niet gebukt onder onze zonden en je wordt niet doodgegooid met bijbelteksten. Een gemeentelid verwoordde het eens zo: ‘we voelen ons wel zondig, maar niet te lang!”
Dat luchtige sprak Herre van der Haag (67) en zijn vrouw Annelies aan in het lutherse geloof. De oud-docent was van huis uit gereformeerd, maar vond het daar maar “een kale bedoening”, vertelt hij na de dienst. Zo’n twaalf jaar geleden sloot hij zich aan bij de lutheranen. “Ik was hier al eens voor een concert geweest en vond de sfeer vriendelijk. Het kerkgebouw is mooi en het vele zingen spreekt me aan. En de dominees zijn niet lang van stof.”
Tietie Westra-Kiemel (89) is vanmorgen ook gekomen met de taxi. Al jaren is ze voorzitter van de vrouwenvereniging –“ja, die hebben we nog!”– Martha Maria. “We bestaan al 92 jaar en zolang we kunnen gaan we door. In oktober vieren we ons negentigjarig jubileum. Dat kon twee jaar geleden door corona niet doorgaan.”
Henk Bos (80) uit Drachten bezoekt de diensten in Leeuwarden trouw. Het oud-kerkenraadslid was door de jaren heen getuige van een afnemend aantal kerkbezoekers. “Mijn hart huilt, maar we moeten doorgaan”, zegt hij na de dienst. “Dan maar als huiskamergemeente. Wij zijn lutheranen en die geven nooit op!”
‘De lutherse traditie kan de postmoderne mens aanspreken’
Twee keer per jaar zet predikant Andreas Wöhle, tevens president van de lutherse synode, in de Maarten Lutherkerk in Amsterdam borden op een gedekte lange tafel. Dan schuiven kerkleden, maar ook wijkbewoners, aan voor een maaltijd in de kerkzaal. Tijdens het eten bespreken ze een thema. Dat kan ‘zegen’ zijn of zoals onlangs ‘genade’. Wöhle (64): “Ik noem dit ‘cooking grace’. Hoe smaakt genade bijvoorbeeld? Daarover praten we. Samen eten maakt dat je diepere gesprekken hebt.” Het is een andere vorm van kerk zijn, waarnaar Wölhle voortdurend op zoek is.
Anders kerk zijn is nodig want de lutherse gemeenten kampen, net als de andere protestantse, met een afnemend ledenaantal. In de notitie Duurzaam luthers staat een plan van aanpak, waarmee zowel de kerkplekken als het lutherse gedachtegoed geborgd kunnen blijven. Deze maand werd die op de Generale Synode van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) in Lunteren gepresenteerd.
‘Museaal fenomeen’
Want als er niets gebeurt, is het niet denkbeeldig dat de lutherse traditie gereduceerd wordt tot een ‘marginaal dan wel museaal fenomeen’, zoals in een eerdere notitie stond. Bij de fusie van de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken en de Evangelisch-Lutherse gemeenten in 2004, werd afgesproken dat zowel de calvinistische als de lutherse geloofstraditie zichtbaar moest blijven. Dat dubbele spoor is een kenmerk van de PKN. Maar net als veel protestantse kerken, krimpen lutherse gemeenten.
Hoe kan het lutherse geluid toch blijven klinken? Een van de mogelijkheden is het samengaan van lutherse buurgemeenten of binnen een classis.
Een ander scenario is één Lutherse Gemeente Nederland, waar alle gemeenten als ‘vindplekken, ankerplaatsen, brandpunten en huisgemeenten onder hangen”. In dat geval neemt de landelijke gemeente alle administratieve taken op zich (één kerkelijk bureau), waardoor de regionale gemeentes ontzorgd worden. In dat model ‘zorgen’ de financieel gezonde kerken voor de minder draagkrachtigen. Een à twee keer per jaar vindt er een ‘kerkenraadoverleg’ plaats met afgevaardigden uit alle gemeentes.
Budgetneutraal
Predikanten worden ‘gedetacheerd’ naar gemeenten die geen eigen dominee hebben. Vieringen vinden dan wellicht nog maar enkele keren per jaar lokaal plaats. Wöhle: “Je ervaart dan ook weer eens wat een volle kerk is.” Gekeken wordt welke kerkgebouwen open blijven en welke niet. Ze dienen in dit model ‘budgetneutraal’ of zelfs winstgevend te worden geëxploiteerd, waarbij ze voor de eredienst beschikbaar blijven.
Diverse lutherse kerken worden al afgehuurd voor concerten, vergaderingen of lezingen. Voldoende vrijwilligers zijn daarvoor wel een voorwaarde. “Je kunt daar slim in voorzien”, aldus Wöhle. “In Amsterdam stellen we onze kerkruimtes gratis beschikbaar aan studentenverenigingen. In ruil daarvoor springen ze af en toe bij als vrijwilliger.”
Als de lutherse traditie verloren gaat, betekent dit een groot verlies, meent Wöhle. In zijn visie heeft het lutherse gedachtegoed diverse punten die de postmoderne mens kunnen aanspreken. “In Amsterdam zie je vooral een groep vijfendertigplussers binnenkomen. Kerkverlaters die zijn gaan rondshoppen. Ze zoeken een plek waar ze geestelijk gevoed worden.”
Per jaar worden er drie à vier kerklid. Die groep is volgens Wöhle beeldgeoriënteerd en wil zich qua geloofszaken en betrokkenheid niet vastleggen. “Onze mystieke en beeldende vorm van spiritualiteit spreekt hen aan. De nadruk ligt bij ons op de ervaring en het spelen met rituelen. Muziek, een deels gezongen liturgie en ook stilte zijn uitingen van dat mystieke.”
Vluchtheuvelkerk
Maar dat alles kun je toch ook vinden in de rooms-katholieke kerk? Wöhle: “Wij hebben geen hiërarchisch systeem en geen kerkelijk gezag. Ik zou haast zeggen: een goede katholieke kerk is bijna luthers. Zingenderwijs ervaren wij het heilige, maar bij ons is dat niet vastgelegd in instituten.”
De lutherse traditie trekt overigens met regelmaat mensen uit andere kerkgenootschappen aan. “Wij zijn een vluchtheuvelkerk”, weet ds. Margo Jonker (56) van de bloeiende lutherse gemeente (400 leden) in Zwolle. “Mensen zoeken iets en soms vinden ze dat bij ons, namelijk de kleinschaligheid en de grote diversiteit en vrijheid.” Ze kijkt liever niet terug naar de tijd dat de kerken in de jaren zestig en zeventig elke zondag vol zaten. “Het is maar wat je ijkpunt is. Een kleine gemeenschap kan even zinvol zijn als een grote. Belangrijk is dat er een levendige gemeenschap is waar mensen zich met elkaar verbonden voelen en elkaar ontmoeten. En dat hoeft niet alleen op zondag te zijn.”
Lees ook:
Amsterdam krijgt Luther Museum
Amsterdam krijgt deze zomer een Luther Museum. In het voormalige lutherse mannen- en vrouwenhuis De Wittenberg komt een permanente tentoonstelling met honderden kunstvoorwerpen die een link hebben met de reformator. Te denken valt aan schilderijen, portretten van lutherse regenten, avondmaalszilver, bijbels en geldkisten, waaronder een kist die deel zou hebben uitgemaakt van de Zilvervloot van Piet Hein.