Letter&GeestDertig jaar
Dertig jaar Letter&Geest, dertig jaar ideeënstrijd en schoonheid, waarheidsdrift en geestverruiming
In deze allerlaatste Letter&Geest overziet Henri Beunders de geschiedenis van een uniek Trouw-katern: 30 jaar ideeënstrijd en schoonheid.
Een bibliofiele uitgave van de roman ‘Letter en geest. Een spookverhaal’ (1982) van Frans Kellendonk eindigt met de woorden ‘onbeweeglijk als een punt’ waarna de bladzijde verder blanco blijft. De schrijver stierf in 1990, aan aids.
Een jaar eerder had de filosoof Jaffe Vink hem gevraagd of hij die boektitel mocht gebruiken voor een nieuw katern bij de krant Trouw. Prima, zei Kellendonk, hij had die titel ook maar ‘gejat’ van de apostel Paulus, uit zijn brief in het jaar 55 aan de verwarde gelovigen in de Griekse havenstad Korinthe.
Kellendonks andere inspiratiebron was ‘De Geest en de Letter’ van bisschop Augustinus van Hippo, die in 412, ook per brief, de ketters bestreed die meenden dat de mens zelf verantwoordelijk was voor zijn zielenheil en dat er geen sprake kon zijn van Gods genade.
Wet versus hart
De geschiedenis van het katern Letter&Geest (kortweg: L&G) werd gedomineerd door die bijbelse kwestie van de juiste verhouding tussen ‘de letter’ en ‘de geest’ – de harde wet versus het warmbloedige mensenhart, de orthodoxe opvattingen versus de vrije interpretatie ervan. Zo niet het regelrecht verzet tegen die ‘politiek correcte’ mores of wetten van de kant van dissidenten, gelovigen in een andere, betere of héle waarheid omtrent mens en maatschappij. De letter van de wet, en de geest die moet waaien, het zou een bijna permanente worsteling worden.
Zo kreeg de geschiedenis van het katern L&G in de eerste helft van zijn bestaan de trekken van ‘een spookverhaal’, om met Kellendonk te spreken, waarin soms huizenhoge golven rolden tussen het eiland dat L&G binnen de krant was geworden, en het vaste land van de redactie. Op die redactie reageerde men met steeds groter afgrijzen op die wekelijkse apostolische brieven over ‘de verderfelijke aard’ van achtereenvolgens ‘euthanasie’, ‘de multiculturele samenleving’, ‘de islam’, ‘de teloorgang van de natiestaat’ en ‘de klimaatverandering door menselijk toedoen’ vanaf dat eilandje waarop enkele martiale apostels zonder journalistieke opleiding – naast Vink vooral oud-criminoloog Chris Rutenfrans – de scepter zwaaiden, gesteund door een legertje scribenten met opvattingen als houwelen, zoals Ayaan Hirsi Ali, Bart Jan Spruyt, Paul Cliteur, Afshin Ellian, Hans Jansen, Paul Frentrop, Leon de Winter.
Soms schreven ze in een ‘open brief’: aan de burgemeester, aan de minister-president, aan God. Of ze antwoord kregen, vertelt het verhaal niet.
Platform
Sommigen van hen kregen een platform om zelf de sprong te wagen naar de politiek – ter rechterzijde: VVD, PVV en FvD. En uit het buitenland waren het Duitse literaire en filosofische dwarsdenkers zoals Botho Strauss en de twee Peters – Handke en Sloterdijk, maar ook de Britse psychiater Theodore Dalrymple en de Franse filosoof Alain Finkielkraut.
Zoals de titel Letter&Geest uit twee delen bestaat, zo kunnen we terugblikkend de geschiedenis van het katern ook als een tweeluik zien: de pamfletperiode-Vink tot 2006 en, na een intermezzo, de periode sinds 2010 waarin het katern onder leiding van de creatieve oud-predikant Lodewijk Dros een nog altijd eigenzinnig maar toch ook optimistischer en menselijker gezicht kreeg. Voorbeelden: een geheel door Syrische vluchtelingen gevuld katern in 2016, waarin de toen 12-jarige Rasha al Hosain schreef, de jongste schrijfster in L&G. Of katernen waarin auteurs van alle pluimage streden over heikele kwesties als slavernij en roofkunst.
Uithangbord
L&G was, zegt recensent en oud-columnist Rob Schouten, “de corebusiness van Trouw: oecumenische beschouwelijkheid. Een beetje de oude Letterenfaculteit. Reden om die krant te kopen.” Oud-redacteur Co Welgraven: “Het werd een sterk uithangbord van Trouw: niet een manifest van enkele activisten. De Volkskrant en NRC hebben getracht het te imiteren, maar dat lukte hun niet.” Oud-adjunct Gerbert van Loenen: “Het katern moest het moeilijkste journalistieke product zijn in krantenland, Die Zeit van Nederland.”
In de jaren tachtig groeide bezorgdheid of de lezersschare niet te sterk vergrijsde binnen de krant waar de ‘kerkpagina’ de best gelezen pagina was. “We moeten een krant maken die ook door hun kinderen en kleinkinderen wordt gelezen”, zei hoofdredacteur Jan Greven, theoloog van huis uit. Als kleiner broertje van de verwante landelijke kranten – de progressieve Volkskrant en het links-liberale NRC Handelsblad – wilde men landelijke erkenning van de politiek-culturele powers that be.
Levensbeschouwing in een nieuw jasje
Opvallen met een hele bijlage vol opiniestukken, die andere kranten toen nog niet hadden, zou in die behoefte aan verjonging en aandacht kunnen voorzien. Op dat moment kwam de ‘goed genetwerkte stadsfilosoof’ Jaffe Vink binnen banjeren met maar liefst zes nulnummers van zo’n katern over levensbeschouwing in een nieuw jasje, waarin religie hooguit een onderdeel zou zijn. Het kwam voor de hoofdredactie als een geschenk uit de toch al half geseculariseerde hemel. Vink nu: “Men zei ja, gaf mij de vrijheid, en die heb ik genomen.”
Dat is voorzichtig uitgedrukt. Want hiermee begon de strijd over de vraag wat vrijheid is, en wat waarheid, wat de letter is en wat de geest. Binnen L&G was het antwoord duidelijk: “De neoconservatieven hebben de vlag en de wimpel van de progressieven overgenomen.”
In tegenstemmen hoorde Vink slechts – in de woorden van PvdA-ideoloog Jos de Beus – de ‘onuitstaanbare leegte van links’. Over de linkse waarheid van veel Trouw-redacteuren lag ‘een ethisch slijm’. Ze waren gekleurd door socialisten als Joop den Uyl en Jan Pronk, prefereerden de Bergrede met de andere wang en solidariteit met de hele wereld boven het niet zo pacifistische Romeinen 13.
De hoofdredactie zou lang achter de martiale L&G-koers blijven staan, hoeveel burgeroorlogjes er intern ook over uitgevochten werden.
Vink hield vast aan het devies van Trouw-commentator Willem Breedveld: “Als je de waarheid hebt gevonden, moet je die week in week uit uitbraden.” Hij wilde naar eigen zeggen de middenpartijen aanspreken, maar zijn waarheid vond toch vooral breed ingang bij PVV en FvD.
Schuttersputjes
‘Vrijheid’ is het woord dat de journalisten die tussen 1989 en 2020 L&G maakten, het eerst en vaakst in de mond nemen. “Je was de baas over eigen papier, ofwel: er zat geen eindredactie tussen, dat gaf een enorme vrijheid”, zegt Elma Drayer. De neerlandica nam in 2006 na het vertrek van Vink de moeilijke klus op zich om een brug te slaan tussen de schrijvers van die ‘bombrieven’ in hun schuttersputjes op dat steeds verder afgedreven eilandje en de rest van de redactie. Dat lukte. Drayer wist het onwrikbare karakter dat Vink het katern had gegeven met corrigerende minzaamheid een warmer gezicht te geven, dit keer een conservatief-links gezicht dat de blik evenwel ook naar andere richtingen wendde. “Het was een klus die ik moest klaren”, zo zegt ze er nu bescheiden over.
Terwijl de meeste lezers het rebelse katern wel waardeerden, vielen vanaf dat moment ook de minder polemische stukken meer op: de poëzie-analyses van Peter Henk Steenhuis, de stukken van psychiater Herman van Praag en dominee en Paulus-kenner Sam Janse, maar ook van de progressieve Egyptische moslima Nahed Selim die later katholiek zou worden. Drayer zorgde ervoor dat academici en schrijvers graag voor L&G gingen werken, want na de steevast stevige redactie van hun academische brouwsels zagen ze een leesbaar stuk in de krant dat ze graag op hun kamerdeur op de universiteit prikten.
Onverwachte stemmen
Met Lodewijk Dros die L&G het afgelopen decennium leidde, werd het katern nog minder voorspelbaar manifest-achtig. Een lofzang op de linkse Franse ‘ongelijkheids-econoom’ Thomas Piketty zou onder Vink niet zo gemakkelijk zijn geplaatst. De focus kwam, aldus Dros, te liggen op het ‘bekloppen’ van uiteenlopende opinies, zoals over het slavernijverleden: “helderheid in het debat met zo veel mogelijk doordachte en onverwachte tegenstemmen.”
Zo kwam er ruimte voor de filmessays van Willem Jan Otten, de framing-columns van Hans de Bruijn en analyses van arabist Maurice Blessing. Er kwamen meer vrouwelijke recensenten en besproken schrijfsters in het boekendeel, dat deel was gaan uitmaken van L&G.
Oorlogjes
De vraag in hoeverre we ons aan de letter van de wet, van de Bijbel of van welk sociaal contract ook moeten houden, en in hoeverre we uit onszelf het goede moeten doen, is zoals bekend al veel ouder dan Augustinus of Paulus. Deze kwestie heeft in de hele geschiedenis van Trouw (en van Letter&Geest) voortdurend tot frictie geleid. Zeker in de twee decennia rond de millenniumwende waarin na enkele decennia van groeiend progressief-christelijk conformisme thema’s opkwamen die nu nog dominant zijn: euthanasie, etnische criminaliteit, de multiculturele samenleving, 9/11 en ‘de islam’, immigratie en de nationale identiteit. Stuk voor stuk onderwerpen om een oorlogje over te beginnen.
En oorlogjes werden er ook om gevoerd. Die overschaduwden het feit dat L&G de echte opvolger werd van het beroemde Cultureel Supplement dat de eigenzinnige schrijver K.L. Poll in de jaren tachtig bij NRC Handelsblad had gemaakt. De lezer moest zijn bijvoegsel wel eens schuin houden om de ‘dwarse’ tekst op de cover ook echt te kunnen lezen.
Zo dacht Vink ook: weg met die rechttoe-rechtaan letterbrij over de vertrouwde waan van de dag met die nog voorspelbaardere meningen. Dus drukte hij na de Bijlmerramp in 1992 op de voorpagina een gedicht af van Edna St. Vincent Millay: ‘Rouwzang zonder muziek’, op een verder geheel witte pagina. En tijdens de oorlog in Bosnië vulde hij in 1996 twee katernen van elk vier pagina’s tot de nok toe met ‘Servië: een winterse reis’ van de Duitse schrijver Peter Handke, toen en nu omstreden wegens zijn steun aan Servië’s president Milosevic. Het reisverslag telde 23.197 woorden, negen keer zoveel als dit artikel – waarschijnlijk een record in de krantengeschiedenis.
Feest voor vormgevers
Om dan opeens vier keer L&G te laten openen met een beschouwing van de Groningse dichter C.O. Jellema over de tuin van zijn landgoed. Vink: “Dat was volkómen niét actueel!” Het uiterlijk moest ook zo onalledaags mogelijk zijn, het was ‘een feest voor de vormgevers’ als Erik Terlouw, Lisette van Boxel, Leonie Breebaart en Henk Marseille. Het was poëzie, kunstacademie en dwarsigheid, maar het was vooral ook harde politieke zending die in de ‘brieven’ van het eiland naar het vasteland werden gestuurd. En dat gaf problemen.
De eerste steen des aanstoots werd een pamflet over ‘euthanasiasme’, tegen de steeds ruimere euthanasiepraktijk in. De tweede steen werd de multiculturele samenleving die Amsterdammer Jaffe Vink tot zijn voordeur zag oprukken: “Ik voel me een vreemdeling in eigen stad”. Aan de andere kant van de buurt woonde zijn vriend en PvdA-publicist Paul Scheffer, die in 2000 dezelfde onvrede zou verwoorden in ‘Het multiculturele drama’. Gerbert van Loenen schreef in datzelfde jaar een artikel ‘Hoeveel immigratie willen wij?’ Van Loenen nu: “L&G heeft het thema van de integratie op de agenda gezet.”
Onze cultuur is de beste
In 1999 schreef Chris Rutenfrans over de hoge criminaliteit onder Antillianen en Marokkanen. Terwijl ‘de letter’ van de krant was ‘alle culturen zijn gelijkwaardig’, luidde de kop erboven: ‘Onze cultuur is de beste’. Het veroorzaakte grote consternatie op de redactie.
Na 2001, na de ‘Twin Towers’, na 9/11, gingen de remmen helemaal los en werd de vrijplaats L&G een neoconservatief project. De standpunten verhardden zich, op het kleine en ook op het grote eiland. De inzet: de islam.
Wat George W. Bush zei – ‘Wie niet voor mij is, is tegen mij’ – ging nu ook in Amsterdam gelden. De communicatie hield op, het gesis en gescheld door collega-redacteuren begon. Op de redactie van de voormalige verzetskrant was het opnieuw oorlog. Leon de Winter schreef dat de Derde Wereldoorlog was uitgebroken. L&G liet zich over de islam bijpraten door kenners als Betsy Udink, Michael Stein, Afshin Ellian en Hans Jansen. Rutenfrans nu: “We zochten niet naar de omgekeerde mening of het afwijkende, maar naar het ware. En constateerden vaak dat anderen genoegen namen met halve waarheden of onwaarheden, als die de lieve vrede maar dienden.”
Van menig scribent die na 9/11 in L&G mocht schrijven, verliep de carrière daarna sterk opwaarts. De bekendste is wel Ayaan Hirsi Ali, een toen nog jonge wetenschapper voor de PvdA, die het roemruchte artikel ‘Gun ons een Voltaire’ schreef. The rest is history. Zo werd het katern, in de woorden van toenmalig hoofdredacteur Frits van Exter ‘opgelierd om de tanden te zetten in de islam’, wat klachten opleverde van lezers en hem deed verzuchten: “Mag het een onsje minder?”
Gerbert van Loenen gaf in de eigen krant weerwerk: “Pas op voor die neoconservatieven, want het zijn revolutionairen, die alleen in goed-fout denken.”
Tegen de fletse mediatraditie
‘Rechts revolutionair’ was ook het etiket dat Sjoerd de Jong op L&G plakte. Hij hekelde in 2003 in NRC Handelsblad de islam bashing, het ‘verlustigen in het komende Armageddon tussen de barbaarse islam en het moderne Westen’. Maar De Jong bewonderde het katern wel: het ging tegen de ‘fletse’ Nederlandse mediatraditie in.
Het doel om in het landelijke opinieklimaat op te vallen, ‘mee te spelen’, dat was dus bereikt. Toch was alleen de vraag stellen hoeveel immigratie we eigenlijk willen, al voer voor een nieuwe gevechtsronde tussen twee kampen. Het ene kamp zei: de redactie is te braaf en te saai, eindelijk gebeurt er wat. Het andere kamp meende stellig: Letter&Geest maakt heel Trouw dood met die rigide opvattingen! Vink gaf geen krimp.
Maar ja, zoals dat gaat met burgeroorlogen, die eindigen eigenlijk alleen maar als iedereen moe is gestreden. Rutenfrans: “We hadden Trouw uitgewoond.” Inmiddels is hij teruggekomen van het neoconservatisme (‘We kunnen en moeten landen naar de democratie bombarderen’). Neocons waren, ziet hij nu in, ‘bekeerde trotskisten die geloofden in een maakbare wereld’.
Bekeerd of niet, Vink vertrok met een ‘regeling’ in 2006. Elma Drayer kreeg de ondankbare klus om eerst weer een veerboot te laten varen, wat door haar bredere agenda lukte. De auteurs werden nu ook niet langer, voor ze überhaupt een pen op papier mochten zetten, eerst streng ‘bevraagd’ zoals een kandidaat-dominee door de beoogde gemeente.
European newspaper of the year
Lodewijk Dros zette na 2010 die liberalisering, en ook diversificatie voort, met behoud van de opmerkelijk esthetische vormgeving en de zorgvuldige redactie van de artikelen, wat in 2012 sterk bijdroeg aan het ontvangen van de versierselen horend bij de European Newspaper of the Year.
L&G was een schiereiland geworden – inpolderen ging Dros te ver. Het ideaal bleef, zegt Van Loenen, “dat als je een essay uit had, je dacht: ik zal de wereld nooit meer zo zien als gisteren. Het bewijst dat Trouw tegen de trend ingaat, koppig is zoals het steile gereformeerden betaamt. Ongelooflijk belangrijk.”
De intellectuele en politiek-culturele betekenis van Letter&Geest in de afgelopen dertig jaar is meer geweest dan het incidentele rumoer in journalistiek en intellectueel Nederland.
Hot items
Invloed is weliswaar moeilijk te meten, maar het neoconservatisme in de eerste helft is, zoveel lijkt wel zeker, met veel strijd en bombarie salonfähig gemaakt door het katern. Dat werd de afgelopen jaren weer in wat minder woelig vaarwater teruggevoerd en diverser gemaakt, maar bleef op zaterdag altijd voor veel extra kopers zorgen en hoog scoren in lezersonderzoeken. Er kwamen meer boekrecensies, columns en luchtigheden naast de aloude complexe stukken over God, jihad en ‘de migratiecrisis’ van 2015, het autoritaire populisme van types à la Donald Trump, ja eigenlijk over alle hot items van nu.
Met behoud ook van de doorwrochte stukken van wetenschappers als Ger Groot, vanaf het begin de ‘huisfilosoof’ van L&G. Zijn overzichtswerk uit 2017 over de filosofie heet ‘De geest uit de fles. Hoe de moderne Nederlandse mens werd wie hij is’.
Drie decennia Letter&Geest heeft, door de geest uit de fles te laten, ertoe bijgedragen dat de huidige mens geworden is zoals hij is. Hoe die dan is? Ik zou zeggen: de gespleten persoonlijkheid die hij altijd al is geweest, wankelend tussen letter en geest, een mens die af en toe vreemdgaat met zichzelf. Zolang dat besef er is, zijn die opvattingen over de letter en de geest goed met elkaar te verenigen.
Tijdgeest
Vandaag wordt L&G opgeheven. Waarom? Het zal, denkt Co Welgraven, wel komen door ‘bezorging & bezuiniging’. In een opvolger is al voorzien. Die heeft inmiddels een doopnaam: Tijdgeest.
Anderhalve eeuw geleden schreef de filosoof Søren Kierkegaard mismoedig ‘wie met de tijdgeest trouwt, zal snel weduwnaar zijn’. Maar dat hóeft niet. Want naar de letter gesproken geeft dit katern nu de geest – maar de geest blijft.
Correctie: In een eerdere versie van dit artikel stond dat Jaffe Vink en Chris Rutenfrans in 2006 ‘met een regeling’ zijn vertrokken bij Trouw. Dat is onjuist: alleen Vink maakte daar gebruik van.
Lees ook:
De neo-conservatieve revolutie
“Ik kan moeilijk ontkennen dat Letter & Geest de afgelopen jaren aandacht heeft besteed aan het neoconservatisme”, schreef de toenmalige chef van Letter&Geest, Jaffe Vink in 2005