In de jaren 1680 was het Gelderse dorpje Hengelo in de greep van een groot schandaal: dominee Henricus Rumpius had zijn dienstmeisje zwanger gemaakt. Amateurhistorica Alice Garritsen schreef een boek over de zaak, de eerste waarin justitie een geestelijke wegens zijn seksuele mores vervolgde.
Het is 21 oktober 1682. De twintigjarige Geertruij Teunissen is vanuit het Gelderse dorpje Hengelo te voet op weg naar Zutphen, een tocht van drie uur. De weg is modderig. Geertruij is het dienstmeisje van Henricus Rumpius, dominee in Hengelo. Eenmaal in Zutphen aangekomen vertelt ze aan predikant Johannes Vlak wat haar is overkomen: Rumpius heeft haar zwanger gemaakt.
Het hoge woord is eruit. Vlak luistert aandachtig. Hij is niet alleen predikant, maar ook ‘eerste inspector’ van de Zutphense classis van de Nederduits Gereformeerde Kerk. Dat betekent dat hij namens de kerk moet toezien op het functioneren van de predikanten in de regio, ook in Hengelo. De inspecteur roept gauw zijn collega-predikanten bij elkaar. Wat moeten ze hier nu mee aan?
Zo begint het verhaal over een van de oudste zaken waarin een geestelijke wegens seksueel wangedrag is ontslagen, en voor zover bekend de oudste kerkelijke zedenzaak waarin justitie besloot te gaan vervolgen.
Een zeventiende-eeuwse Trump
Amateurhistorica Alice Garritsen (66) stuitte tijdens onderzoek naar haar familiestamboom per toeval op het proces van Rumpius, die ook familie van haar is: Rumpius’ vader is een voorvader van haar. “Ik zag al snel dat er iets met die man aan de hand was”, vertelt ze aan tafel in haar woning in Assen.
Duizenden pagina’s archiefmateriaal gingen door haar handen. Daarin komt het leven in een dorpje in Gelderland tot in de kleinste details tot leven. “Alles is ontzettend goed bijgehouden, ik heb niets verzonnen.”
Garritsen kan Rumpius in één zin samenvatten: “Hij was een zeventiende-eeuwse Trump. Hij loog, terwijl hij anderen als leugenaars wegzette. Hij zei voortdurend dat de processen die tegen hem werden gevoerd, door kwade mensen waren opgezet. De wereld zou zich er nog over verwonderen wanneer de waarheid boven tafel kwam. Hij deed maar wat hem goeddunkte, ook in zijn relaties met vrouwen.”
Rumpius was predikant in de Remigiuskerk, die er nog altijd staat. Inclusief de preekstoel, waarvandaan hij zijn voor die tijd blasfemische ideeën met het volk deelde. “Jezus was gewoon een normale man, vond Rumpius, daar was niks heiligs aan. Hij vroeg zich bovendien af waarom Judas niet heilig was verklaard, omdat hij er zo mee in zijn maag zat dat hij Jezus had verraden. Op dat soort ideeën stonden elders heel zware straffen, maar in de Achterhoek was men wat milder.”
‘Zijn mannelijkheid in haar schamelijkheid’
Terug naar 1682. Als Rumpius in de gaten krijgt dat Geertruij zwanger is, probeert hij nog om haar de zwangerschap te laten afbreken. Bij de apotheek haalt hij allerlei kruidendrankjes en poedertjes, die Geertruij achteloos inneemt. Maar het helpt allemaal niet, Geertruij blijft zwanger.
Na de aanklacht van Geertruij bij inspecteur Valk gaat het balletje snel rollen. De kerkeraad en de classis (de regionale kerkvergadering) beginnen een onderzoek naar Rumpius. De dominee voelt zich hierdoor in zijn eer aangetast en besluit om Geertruij aan te klagen wegens laster. Daarmee wordt een beerput geopend: Rumpius is vaker over de schreef gegaan, blijkt uit de getuigenissen van meerdere dorpsbewoners.
Hengelo was een boerendorpje van rond de tweehonderd inwoners. Bijna alle dorpsbewoners hadden een lapje grond, waarop gewassen werden verbouwd. Iedereen kende elkaar, de sociale controle was groot. Rumpius’ avonturen bleven dan ook niet onopgemerkt. Zo werd hij bij de waterput gezien, ‘in het groen’, met de getrouwde vrouw Anneke Lenderink. De twee bedreven ‘vleselijke lusten’, hoewel onduidelijk bleef of de twee ‘zodanige gemeenschap’ hadden ‘dat hij zijn mannelijkheid in haar schamelijkheid heeft gestoken’. Die beschuldiging zal Rumpius uiteindelijk de das omdoen.
De strijd tussen Rumpius en Geertruij sleept zich jarenlang voort en dient zelfs bij het hoogste rechtsorgaan in het toenmalige hertogdom, het Hof van Gelre. De aanklacht draait dan inmiddels om het overspel met Lenderink. Het hof besluit dat er niet genoeg bewijs is om Rumpius te straffen. Wel wordt de predikant ontslagen door de Gelderse kerkelijke synode, hij mag zijn vak niet meer uitoefenen.
Geertruij wordt ook door de rechtbank veroordeeld. Ze heeft ‘vruchtafdrijvende middelen’ genomen en dat is strafbaar. Ze moet vijftien weken in de cel, ‘te water en te brood’. Hoe het vervolgens met haar is afgelopen, weet niemand.
Rechtszaken draaiden om eer, om je goede naam
Wij mogen dan gewend zijn dat rechtszaken gaan over waarheidsvinding, dat was in de zeventiende eeuw niet het geval, legt Garritsen uit. “Alles draaide om eer, om je goede naam. Als je goed bekend stond, kon je eigenlijk niets slechts gedaan hebben. Maar stond je bekend als een hoerig type, zoals Geertruij, dan achtte men je tot alles in staat. Rumpius haalde tijdens de processen ook allerlei oude koeien uit de sloot over zijn dorpsbewoners. Dat deed hij alleen maar om hun reputaties kapot te maken, het ging er niet om of het nu wel of niet was gebeurd.”
Geertruij kreeg het tijdens de processen zwaar te verduren, omdat ze met meerdere mannen het bed zou hebben gedeeld. Volgens enkele dorpsbewoners liep ze ‘als een loopse teef langs de straat’. Dat maakte haar zaak er niet sterker op. “Ze werd zwartgemaakt, omdat ze met meerdere mannen zou hebben geslapen. Dat zou voor de zaak niets uit moeten maken, want ook zo iemand kon natuurlijk iets zijn overkomen wat ze absoluut niet wilde. Het is puur blaming the victim. – zoals nu ook nog vaak genoeg gebeurt.”
Toch zou het ook kunnen dat Geertruij vrijwillig met de dominee de koffer in is gedoken. “Ik weet de waarheid niet”, zegt Garritsen. “Ik heb in ieder geval nergens gelezen dat ze veel weerstand heeft geboden”.
Tot op de dag van vandaag sporen heeft nagelaten
Rumpius was niet de enige predikant die ontslagen werd vanwege seksueel overschrijdend gedrag. Garritsen: “Het kwam vaker voor. Maar het werd wel aangepakt. Ik ken verschillende gevallen in de Achterhoek van dominees van de Nederduits Gereformeerde Kerk die wegens misbruik zijn ontslagen.”
Het blijft gissen of die dominees vanuit de juiste motivaties werden ontslagen. Wat stond voorop, het slachtoffer of de goede naam van de kerk? “Dat weet je nooit. Hoe dan ook, die dominees werden wel de laan uit gestuurd. Dat is natuurlijk heel mooi, dat ze uit de positie werden gehaald waarin ze misbruik konden plegen.”
Het zou best kunnen dat de ophef rond Rumpius tot op de dag van vandaag sporen heeft nagelaten. Tijdens de jaren dat de zaak zich voortsleepte besloot een aantal protestantse families namelijk om ‘bij de paap’ te gaan kerken, om maar niet met al het gekonkel te worden geconfronteerd. Dat was destijds niet zo’n groot probleem: de Reformatie was nog maar kort geleden, en veel mensen waren niet uit overtuiging protestant.
“Het is heel goed mogelijk”, zegt Garritsen, “dat zij niet meer zijn teruggegaan en katholiek zijn gebleven. Dus als de kwestie-Rumpius er niet was geweest, waren sommige katholieke Hengelose families nu misschien wel protestants geweest.”
De Hengelose Trump had zomaar Garritsens echte voorouder kunnen zijn: “Aaltjen Bannink, mijn voormoeder in een ander familietak, is meerdere keren door Rumpius benaderd. Hij kwam met ‘roggemeel, spek en eieren’ aan haar deur, om haar te verleiden. Maar ze moest niets van hem hebben en heeft hem weggestuurd. Daar ben ik erg trots op!”
‘Een beerput die geen doofpot werd’ van Alice Garritsen is verschenen bij uitgeverij Het Boekenschap.
Lees ook:
Voorstel in de strijd tegen misbruik: eis een VOG van ieder die werkt in de PKN
De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) moet meer doen om seksueel misbruik in haar kerken te voorkomen. Zo moeten de vele duizenden vrijwilligers en professionals binnen de kerk een verklaring omtrent gedrag (VOG) kunnen overleggen.