RecensieFilosofie
De Verlichting vraagt ook om kritiek op de Verlichting
★★★★☆
Modern modern
Jan Bor
Uitgeverij Prometheus; 208 pagina’s; € 17,50.
De auteur
Jan Bor (1946, Amsterdam) promoveerde in 1990 aan de Universiteit Leiden met een proefschrift over het denken van Henri Bergson. Later werd hij bekend als chroniqueur van zowel de oosterse als de westerse filosofie.
In ‘Modern modern’ deelt Bor zijn persoonlijke beleving van de jaren zestig, het roerige tijdvak dat voor hem tot een einde kwam met de sluiting van Centrum Het Gras in 1974. Bor had de jointjes die zijn vriend Simon Vinkenoog hem aanbood steevast afgeslagen, hij prefereerde zen-meditatie als geestverruimend middel. De ontvankelijkheid voor niet-westerse filosofie ziet Bor dan ook als de belangrijkste culturele erfenis van de sixties.
Tegencultuur
Vrijheid was het codewoord van alle stromingen en subculturen binnen de jaren-zestig-generatie. Volgens toonaangevende denkers als de Amerikaan Theodore Roszak (‘The Making of a Counter Culture’) moest het wetenschappelijke wereldbeeld van de Verlichting op de schop, dat zou namelijk zijn uitgedraaid op een onderdrukkende technocratie. Als het menselijk bewustzijn niet snel zou transformeren, zouden de gruwelen van de eerste helft van de twintigste eeuw zich onvermijdelijk herhalen.
Bor geeft toe dat zijn generatie met haar kritiek vaak de plank missloeg: “(…) als kinderen van de Verlichting gingen we voor vrijheid en gelijkheid, en lieten we onze kritische stem horen; tegelijk verwierpen we de Verlichting. En zagen we de tegenspraak niet.”
Het postmodernisme vloeide voort uit dit ‘diffuse denken’, betoogt Bor. Jean-François Lyotard verklaarde in de jaren zeventig grote verhalen als ‘de Verlichting’ en ‘het marxisme’ failliet. Auschwitz vormde voor deze filosoof het ultieme bewijs dat de Verlichting als emancipatieproject was mislukt. Daarbij vergat Lyotard dat hij dergelijke kritiek zonder de erfenis van de Verlichting niet eens had kunnen (laat staan mogen!) opschrijven, en verloochende hij tevens zijn verwantschap met de humanistische loot van de Verlichting.
Opvallende passage
De Verlichting is volgens Bor geen afgesloten historische periode, maar een houding, een geestesgesteldheid: “Door de verlichting (met een kleine letter) van je verstand en je hart na te streven, draag je natuurlijk wel bij aan de Verlichting (met een hoofdletter) van de samenleving, cultuur en tijd waarin je leeft.”
De analyse
Bor richt zich in zijn boek op de ‘onderhoudsbeurt’ die de Verlichting begin twintigste eeuw onderging. Door de radicale kantelingen van het menselijk perspectief in kunst (Mondriaan), natuurkunde (Einstein) en filosofie (Bergson) werd de moderniteit waarachtig ‘modern’. Toen ontstond het bewustzijn “dat wat je ziet doorgaans geconditioneerd is door het conceptuele kader waarin je denkt en dat er verschillende van die kaders en dus perspectieven op de wereld zijn.”
Reden om dit boek niet te lezen
Bovenstaande passages zijn interessant en doorwrocht, maar ook tamelijk taai geschreven. Misschien komt dat juist door Bors geruststellend bedoelde terzijdes aan de lezer en zijn herhaaldelijke gebruik van genummerde lijstjes.
Reden om dit boek wel te lezen
De Verlichting vereist kritiek op elk denkbaar paradigma, dus ook op de waarheidsclaims die voortkomen uit de Verlichting zelf, zoals het idee dat de mens als rationeel wezen de natuur beheerst. Door dat idee te bekritiseren, toont Bor zich een exemplarisch kind van de Verlichting, zonder het Verlichtingsproject an sich af te schrijven.
Met enige overdrijving geeft Bor het hedendaagse neoliberalisme een veeg uit de pan, de ‘dictatuur’ waarin filosofische, wetenschappelijke en artistieke vrijheid (‘het hart van de Verlichting’) onder druk komen te staan door consumptiedwang en het conformisme van social media. Hij herinnert zich hoe voormalig VVD-leider Frits Bolkestein tijdens een uitgeversdiner met grote stelligheid beweerde dat het neoliberalisme enkel bestaat als een frame van ideologische tegenstanders: ‘Meneer Beur, het neoliberalisme is een uitvinding van de vijand.’
“Ik werd dus op mijn plaats gezet”, pruilt Bor. “Immers, een bisschop vraag je niet naar zijn geloofspapieren.” Bolkestein wordt hier opgevoerd als strenge bewaker van het wereldbeeld dat Bor wil bekritiseren, als iemand die de onderhoudsbeurt van de Verlichting heeft gemist. In ‘Modern modern’ pleit Bor voor een ‘verlichting van enkelingen’, een individuele zoektocht naar het ‘ware ik’ dat aan het denken vooraf gaat. Zonder verlichting met een kleine letter is de Verlichting met een hoofdletter onmogelijk en blijft de moderniteit ouderwets.
Lees ook:
Andere recensies van Maurice van Turnhout
Bijvoorbeeld over ‘Thuis’ van Pieter Hoexum