Een nieuwe generatie Tunesiërs siert zich trots met de traditionele tatoeages van de Amazigh. En anders dan hun grootmoeders maken ze zich niet meer zo druk over de vraag of dat haram is.
In de zonverlichte zijkamer van haar huis midden in het dorp Nieuw-Zraoua in Zuid-Tunesië poseert Khadija Rabah, inmiddels 94, met een brede glimlach voor de fotograaf. Haar kin is versierd met een spin, de verzinnebeelding van geduld en harmonie. Een beetje naar voren; haar bovenarm ontbloot met de camera gedraaid naar de vis, het symbool voor bescherming. Op de enkels draagt ze drie stippen, voor elke broer een.
De fotosessie roept flarden van beelden en herinneringen op. Alsof ze wegzweeft naar haar oude, intussen verlaten bergdorpje Oud-Zraoua, ergens in de jaren veertig van de vorige eeuw. Daar loopt ze, een bakvis van twaalf of dertien jaar, arm in arm met haar zus, weggetje op, weggetje af, hopend op een onverwacht wonder, een bliksemschicht, zodat de tattoo-sessie toch niet door zou kunnen gaan. “Mijn vriendinnen hadden verteld dat het erg pijn zou doen”, weet Khadija Rabah nog. “Maar ik wilde het zelf.”
Een scherp mes en houtskool
Bij het huis van haar grootvader, met natuurstenen muren en een plafond van palmbladeren en boomstammen wachtte haar nicht de zussen op. Een scherp mes en houtskool in de hand. Volhouden en niet naar het mes kijken, dacht de puber-Khadija.
Ze stamt af van de Amazigh – ook wel bekend als berbers, vermoedelijk de eerste bewoners van Noord-Afrika. Amazigh-vrouwen droegen eeuwenlang tatoeages om de geschiedenis van hun stam en familie langs de vrouwelijke lijn over te brengen. Zo herinneren Khadija Rabahs tatoeages aan bijzondere momenten, een bruiloft, een geboorte. Op een vergelijkbare manier houden haar kleinkinderen nu hun Instagrampagina’s bij.
Dit is de spirituele kant van de geschiedenis. Maar vanaf ongeveer de achtste eeuw na Christus moesten de Imazighen (meervoud van Amazigh) strijd leveren tegen buitenlandse overheersers, eerst tegen Arabieren uit het Arabisch schiereiland die de islam meebrachten, later tegen Ottomaanse en Franse kolonisten en, na de onafhankelijkheid, tegen nationalistisch-autocratische regimes. Mettertijd raakten veel tradities gemengd, sommige verdwenen en andere werden taboe. Tot die laatste behoorden de tatoeages.
Op een dag, Khadija Rabah weet de details niet meer, zei haar opa of een sjeik dreigend: “Tatoeages zijn ‘haram’ – zondig, volgens de islam”.
Dodelijke spijt
Die woorden bleven plakken zonder dat er gevoelsmatig en in haar hoofd samenhang ontstond. Ze houdt van haar huidversieringen: “Al mijn tatoeages zijn mij even lief.” En ze heeft er tegelijkertijd een afkeer van: “Ik heb er dodelijke spijt van.” Maar ook zegt ze vergoelijkend: “Ik was nog zo jong. Wat wist ik ervan?”
Van verzachtende omstandigheden in het aardse leven is haar generatiegenoot Aïcha Ben-Zaied, uit het plaatsje Tamazret, nabij Zraoua, niet zo zeker.
“Tatoeages zijn haram. Ik kan moeilijk met mijn lichaam leven”, zegt de 90-jarige, rank en recht in haar witgeverfde woonruimte. “Ik word een dagje ouder, en als ik doodga moet ik God onder ogen komen. Mijn nicht liet haar tatoeages weghalen. Alle vrouwen die ik ken willen dat. Alleen hebben we niet allemaal de middelen om dat te doen. Lukt het niet tijdens het leven, dan verbergen we de tatoeages bij het opbaren.”
Geborduurde stof
Ze heeft net verse muntthee gezet en laat een groot dienblad met fruit en zoetigheden rondgaan. Liefkozend laat ze haar handen vervolgens over de geborduurde stof op haar schoot glijden. “Hier kun je symbolen ook mee overdragen. Mijn lievelingssymbool is de schorpioen, die staat voor kracht en doorzettingsvermogen. Alles heb ik met de hand geborduurd. Bezoekers willen er honderden dinars voor te betalen, maar ik verkoop ze voor geen goud.”
Pas als volwassen vrouw kreeg Aïcha Ben-Zaied de betekenissen door. “Elke generatie versiert zich op haar eigen manier. Als tiener zag ik mijn tatoeages gewoon als make-up, zoiets als mascara of oogpotlood. Wat wist ik ervan. Ik was een jaar of twaalf en ik wilde het graag. Van mijn ouders hoefde het niet. Maar ik wilde dezelfde tatoeages als mijn vriendinnen.”
Anderhalve dag pijn lijden later lag er een plas bloed op de grond. “Het was verschrikkelijk”, herinnert ze zich. “Maar na het genezen van de wonden voelde ik mij heel blij.”
Amazigh-dorpen werden met één pennenstreek opgeheven
Afwijzing, schaamte en schuldgevoelens ontstonden enkele jaren later, verhaalt Ben-Zaied, in de loop van de politieke gebeurtenissen halverwege de jaren vijftig van de vorige eeuw, na de bevrijding van Frankrijk. “Op een dag vierden we feest, want president Habib Bourquiba (1903-2000), de eerste president na de onafhankelijkheid, bracht een bezoek aan Matmata, ook in buurt van Tamazret. Ik herinner me zijn toespraak nog: het land moet moderniseren. En Tunesiërs zijn een probleem. Vanaf toen wist ik: mijn tatoeages zijn haram.”
Herinneringen aan Bourquiba roepen in Tunesië tegenstrijdige reacties op. Hij is, in de publieke verbeelding, zowel een heilige als een tiran. Ambitieus in zijn streven naar ‘modernisering’ en ‘nationale eenwording’ hief hij Amazigh-dorpen in één pennenstreek op, en verdreef hij de bewoners naar nieuw gestichte dorpen, waardoor Khadija Rabah indertijd van het oude Zraoua naar Nieuw-Zraoua verplaatst werd. Het gemis van dat dorp schrijnt nog steeds.
Aïcha Ben-Zaied heeft betere herinneringen aan die periode. Ze denkt aan de terreurdaden door de Fransen en hoe Bourquiba zich daartegen verzette, en zegt: “Hij is de man die ons vrijheid gaf. Ik schaam mij voor mijn tatoeages. Zodra het mogelijk is reis ik naar de hoofdstad Tunis in het noorden om ze weg te laten halen.”
Overgrootmoeder de heldin
Rym Ghourabi (32) zoekt de antwoorden juist in het zuiden, rond de plaats Tataouine. “Mijn overgrootmoeder woonde daar”, vertelt ze, in de schaduw op het terras van café ‘L’Agora, in een kustplaatsje vlakbij Tunis. “Zij is mijn heldin. Mijn inspiratiebron. Zij droeg tatoeages over haar hele lichaam, zoals het toen hoorde. Ik wilde de familielijn voortzetten en heb daarom dezelfde symbolen op mijn rug laten tatoeëren.”
In haar dagdromen voert ze lange gesprekken met haar ongeveer tien jaar geleden overleden grootoma. Dan stelt zij vragen over de liefde, levenskeuzes en de betekenis van symbolen. “Haar leven maakt mij trots op mijn vrouw-zijn. Amazigh-vrouwen waren vrijer dan Arabische vrouwen. Maar haar tatoeages waren een groot taboe. Daar praatte mijn overgrootmoeder nooit over. Ze schaamde zich ervoor.”
Voor Rym Ghourabi voelt het nu alsof de raadselen rond de tatoeages van haar overgrootmoeder het verhaal en het lot van de Amazigh in Tunesië verbeelden. “Er gaapt een groot gat in onze geschiedenis. Mijn familie probeert de geschiedenis nu zoveel mogelijk te reconstrueren.”
Vol vraagtekens bladerde ze twee jaar geleden samen met de in Amazigh-symbolen gespecialiseerde tatoeëerster door een van huis meegenomen fotoalbum. “Ik wilde de betekenissen snappen. We hebben alle tatoeages van mijn overgrootmoeder bestudeerd. En zo de combinatie uitgezocht die nu mijn rug siert.”
We weten niet wie we zijn
Het verhaal voelt voor haar nog steeds niet af. Bij familiegelegenheden gaat het altijd over de vragen die Rym Ghourabi’s overgrootmoeder met haar afwezigheid achterlaat. “Mijn vader zei altijd trots dat we ‘berbers’ waren”, zegt ze. “Hoe dat dan zat, vroegen we ons als kind af. Maar dat was alles wat hij wist.”
Haar generatie heeft mogelijkheden waarvan haar ouders en grootouders niet durfden dromen. “Die moeten we met beiden handen aangrijpen”, vindt ze. “We profiteren van de kennis die digitaal beschikbaar is via internet, en de wereldwijde populariteit van tatoeages. Maar tegelijkertijd zitten mijn tijdgenoten midden in een identiteitscrisis. We weten niet wie we zijn en waar we toe behoren.”
Walid Jaziri (31) ging plompverloren op zoek. Meer gedreven door nieuwsgierigheid dan door tastbare familiebanden. Aan de grote houten tafel van zijn café in Tunis, tegenover een groot kleurig wandkleed, laat hij zijn gedachten los op de afgelopen jaren. Die dag dat hij ontdekte dat Tunesiërs afstammen van de Amazigh, ervoer hij dat alsof “hij zijn biologische grootvader terugvond”, herinnert Jaziri zich.
Hij had het er soms moeilijk mee. “Erachter komen dat we van oorsprong geen Arabische moslims zijn, voelde alsof je erachter komt dat je eigenlijk een andere vader hebt”. Alle pogingen om het er met zijn ouders over te hebben mislukten, vertelt Jaziri. “Dat is hopeloos te laat.”
Verschrikkelijk pijnlijk
Als boodschap aan zichzelf en om de openbaring te vieren tatoeëerde Jaziri een voor buitenstaanders geheimzinnige tekst op zijn arm in Thamazight – de verzamelnaam van de taal van de Imazighen: “Op een dag zullen de wolven je droom zien uitkomen.” Voor hem is dit een manier om zijn identiteit te tonen, vertelt hij. In de toekomst neemt hij meer Amazigh-tatoeages. Bewust koos hij voor de oude tatoeage-methode, met een mes en deeltjes houtskool. “Het is verschrikkelijk pijnlijk, maar het bracht mij dichter bij de oorsprong.”
Romantisch of oppervlakkig is hun identiteitskeuze niet, zegt Jaziri over de keuzes van zichzelf en zijn vriendengroep. Het is ook een levensstijl en een vorm van maatschappelijk verzet. “De Imazighen zijn puur gebleven. Anders dan de Arabieren hebben zij zich niet door het Europese kolonialisme laten beïnvloeden. Wij zijn onze cultuur nog niet kwijtgeraakt, en accepteren niet langer dat de Arabische moslim-identiteit aan ons wordt opgelegd. Tunesië zal als een feniks uit haar as herrijzen.”
Lees ook:
Een mix van populaire muziek, en soefistische en paganistische tradities
Karima El Fillali en Shishani Vranckx van het muzikale project Shakuar vertellen over de soefistische en paganistische invloeden in hun werk. Ze treden op met het Residentieorkest, maar hopen dat het meer wordt dan dat.