Interview

De revolutionaire kracht van eergevoel

Kwame Anthony Appiah Beeld Patrick Post
Kwame Anthony AppiahBeeld Patrick Post

Wat beweegt mensen om te breken met discriminatie en barbaarse tradities? Eergevoel, denkt filosoof Kwame Anthony Appiah. Buitenstaanders kunnen een zetje geven, maar als bij hen respect ontbreekt, vergeet het dan maar.

Leonie Breebaart

'Hij ziet er eigenlijk best leuk uit", zegt Kwame Anthony Appiah, terwijl hij een olijke Zwarte Piet bekijkt op het omslag van een oud Sinterklaasboek. Tot kort geleden had de Brits-Ghanees-Amerikaanse filosoof nog nooit gehoord van Black Pete, wat een wonder mag heten: Appiah heeft veel geschreven over ras en identiteit, kolonialisme en ethiek.

Zwarte Piet had mooi gepast in 'De erecode. Hoe morele revoluties plaatsvinden', een voor Nederland bijzonder actueel boek - uit 2010, maar nu vertaald ter gelegenheid van Appiah's bezoek aan Nederland. Appiah beschrijft daarin wanneer eeuwenlang geaccepteerde tradities en gebruiken - het duel, de slavernij - van staande praktijk veranderen in iets waar we vanaf willen, omdat we ons ervoor schamen. Zwarte Piet komt er dus niet in voor, maar de slavernij wel. En ook over die erfenis woedt in Nederland al jaren een hevig debat. Later op de dag zal Appiah daarover in discussie gaan met scholieren van een middelbare school, nu neemt hij alle tijd om uit te leggen waarom hij denkt dat eergevoel de sleutel is tot het begrijpen én bestrijden van discriminerende of ronduit barbaarse tradities en gewoonten.

U bent zelf opgegroeid in Ghana, uw vader was een Ghanees, uw moeder Engels, hoe kijkt u aan tegen de schuld van Nederland? Moeten schoolboeken hier herschreven worden? Dienen witte Nederlanders zich collectief te schamen voor hun aandeel in de slavernij?

"Ik denk dat je gewoon de waarheid moet vertellen. Maar dat doet niemand! De Atlantische slavenhandel was afschuwelijk, maar het was geen complot van witte mensen. Niemand dwong West-Afrikanen mee te doen, ze boden ons geld aan of wapens of zijde. Die Afrikanen zagen de mensen die ze verhandelden niet als zwart - dat waren ze zelf ook - maar als volkeren die ze net hadden veroverd, of als criminelen. Er waren witte christenen die slaven vervoerden, er waren witte missionarissen die ertegen waren. Sommige Nederlanders profiteerden, andere verzetten zich. Slavernij is een probleem van ménsen. En dat is het nog steeds. Ménsen worden verleid door geld - denk maar aan de kledingindustrie in Bangladesh. Het is aan ons te bedenken of we medeplichtig willen zijn aan die uitbuiting of niet."

U schrijft ook over het Chinese gebruik de voeten van vrouwen in te binden, zodat ze amper konden lopen. Een afschuwelijke praktijk, die pas aan het einde van de negentiende eeuw afnam, maar niet één die erg actueel lijkt. Waarom juist dit voorbeeld?

"Ik was benieuwd hoe de ene cultuur de andere positief kan beïnvloeden. Vaak gaat dat mis. De Schotse missionarissen die in Kenia probeerden besnijdenis te bestrijden, pakten het niet tactisch aan. Ze leken neer te kijken op de bevolking. Dat was niet handig. Hoewel de besnijdenis al aan het afnemen was, nam die na hun campagne juist toe. Ze werd symbool van verzet tegen de betweterige koloniale heerser. Maar op dit moment is er in Ghana ook een succesvolle campagne tegen vrouwenbesnijdenis gaande. Eén van de adviseurs had bestudeerd waarom de Chinezen met hun wrede gebruik waren gestopt."

Daarbij gaven westerse immigranten de doorslag. Zij wezen Chinezen erop dat de wereld er schande van sprak. Typisch weer westerlingen die het beter wisten dus?

"Als ze het verkeerd hadden aangepakt was het nooit gelukt. Maar de tegenstanders, onder wie missionarissen en zendelingen, hadden respect voor China; om het Nieuwe Testament in het Chinees te vertalen, moet je eerst heel goed Chinees leren. Sommigen kleedden zich als Chinezen, ze bestudeerden Confucius, dus konden ze met hen praten als respectvolle buitenstanders. En dat hielp. Want vergis je niet: Chinezen vonden het gebruik ook verschrikkelijk. Er zijn verhalen van schrijvers die zes maanden van huis gingen omdat ze het gehuil van hun dochtertjes niet konden verdragen. Maar ze móesten wel: vrouwen met gewone voeten kregen geen echtgenoot - en die schande wilde niemand doorstaan, ook de vrouwen niet. De respectvolle dialoog met buitenstaanders gaf deze Chinezen een reden de familie-eer in te ruilen voor een andere eer. Ze wilden zich niet schamen voor hun land. Ze kregen de kans het voetinbinden van een andere kant te bekijken."

In het Zwartepietendebat kwam een zwarte mevrouw van de Verenigde Naties óns vertellen dat we racistische gewoontes hadden. Dat veroorzaakte woede. Het ergste was nog dat ze onze nationale eer aantastte. Want Nederlanders vinden zichzelf juist enorm tolerant.

"Dat hebben Nederlanders gemeen met de Scandinavische landen. En inderdaad: als je nationale trots verbonden is met tolerantie, dan raak je van streek als iemand je vertelt dat je helemaal niet zo tolerant bent. Of de Nederlandse standaard van tolerantie echt zo hoog is, weet ik niet, maar ik vind die verontwaardiging niet zo verbazend. Zelf ben ik heel kritisch over de Amerikaanse samenleving, maar als ik in Europa beland in een debat waarin ik té veel kritiek op de VS beluister, irriteert me dat ook weer - dat raakt aan mijn eer als Amerikaan."

Eergevoel wordt onderschat, schrijft u in 'De erecode'. Eer speelt een rol bij het beëindigen van barbaarse gebruiken, maar die komen zelf ook weer vaak voort uit eergevoel. Maar hoe kun je slavenhouden eervol vinden?

"Het was een soort overeenkomst. De witte elite bood de lagere stand een systeem dat respect kon afdwingen. Ze beloofden witte arbeiders geen geld, ze bleven slecht betalen, maar als witte stond je tenminste boven hen - de zwarten. Van zwarten kon je respect eisen. Die scheiding tussen witte en zwarte arbeiders bleek vooral voor de werkgevers een voordelige deal. Daarom steunde autofabrikant Henry Ford de zwarte gemeenschap. Als witte fabrieksarbeiders in de jaren twintig en dertig staakten, kon hij terugvallen op de zwarte. Hij wist dat wit en zwart in een gesegregeerde samenleving niet solidair konden zijn. Dat is ook het antwoord op een van de grote vragen in de Amerikaanse politiek: waarom is het socialisme nooit van de grond gekomen? Het antwoord is simpel: ras. Het effect van de rassenscheiding was dat de arme, witte bevolking óók onderdrukt werd. Want er was altijd nog een groep die voor nóg minder wilde werken.

"Dat zie ik nu ook in Europa gebeuren. Banen kan nieuw-rechts niet beloven, en dus bieden ze de gefrustreerde arbeiders een alternatief, dat ze trots mogen zijn op hun huidskleur, dat zoiets al genoeg is om respect van anderen op te eisen. Daarom is de grote vraag voor Amerika, maar ook voor Europa: hoe bied je mensen zinvol werk dat hun eergevoel herstelt? Het idee dat je trots ontleende aan je identiteit kwam pas in de negentiende eeuw op, voor die tijd was het ondenkbaar dat je trots was op je identiteit áls arbeider. Maar uiteindelijk werd die trots een van de belangrijkste aanjagers van democratisering. Natuurlijk was het aanvankelijk nogal een seksistisch eergevoel, maar uiteindelijk profiteerden vrouwen er ook van. Ook zij mochten trots zijn dat ze bij de arbeidersklasse hoorden.

"Op dit moment zijn mensen juist bang die trots kwijt te raken. In Harvard sprak ik een student uit een klein stadje in het Midden-Westen. Hij vertelde me dat zijn ouders erg trots op hem waren , 'maar ze willen niet dat ik word zoals u.' Zijn ouders waren vooral bang dat hij op hén neer zou kijken, dat hij ze zou gaan zien als racisten. Dat is de grote angst van veel Trump-aanhangers, dat Democraten hen niet meer respecteren."

Als dat gevoel geminacht te worden érgens speelt, dan wel in de islamitische wereld, waar kritiek op barbaarse praktijken wordt afgeserveerd als westers misprijzen. Uw boek bevat ijzingwekkende voorbeelden uit Pakistan, waar verkrachte meisjes door hun eigen familie worden vermoord, om de eer van de familie te redden. Dié morele revolutie moet nog plaatsvinden, schrijft u. Maar hoe kunnen we de eergevoelens van de moslims dan bespelen?

"De meeste moslims zijn net als iedereen tégen terrorisme, maar ze begrijpen waarom de terrorist zich vernederd voelt. De islam vormde in de Middeleeuwen een gigantisch imperium, het vernietigde twee wereldmachten, het Romeinse en Perzische rijk. Bagdad was in de negende eeuw hét intellectueel centrum van de wereld. Dat is allemaal verloren gegaan. Dus voelen moslims wrok.

"De enige manier om in gesprek te komen is respect te tonen voor de islam. Daar hoef je echt niks voor te verzínnen. Je hoeft ook niks te verzinnen om de islam te bekritiseren, maar dat geldt voor alle tradities: ook het christendom legitimeerde de slavernij. Helaas leidt de wrok in de islamitische wereld ertoe dat elk beroep op de mensenrechten wordt geïnterpreteerd als 'westers' misprijzen.

"En in Pakistan... in Pakistan denk ik dat we beter onze mond kunnen houden. De Pakistanen die zich verzetten tegen eerwraak, zoals de artiest en journalist Beena Sarwar, worden al 'agenten van het Westen' genoemd, maar dat zijn ze niet! En dat moeten ze ook niet worden. Uiteindelijk moet het van binnenuit komen - zo is het in China ook gegaan. De Chinezen zelf stopten met het inbinden van meisjesvoeten. Dat deden ze niet voor ons, maar voor hun eigen vrouwen. "

Wat te doen met Zwarte Piet?

"Zo op het eerste gezicht lijkt hij op Sambo, hahaha! Die zwarte kinderboekenheld is misschien voortgekomen uit een racistisch brein, maar als kind in Ghana leende ik zijn boekjes graag van de bibliotheek. Maar ja, daar behandelde iedereen elkaar met respect, dus we lazen het niet als racistisch. Hoe dat in Nederland zit, weet ik niet. Maar ik heb wel een ander voorbeeld. Toen ik in VS een baan kreeg, aan de universiteit van Yale, heette een van de faculteit Caldoun College, naar een senator die een groot redenaar was, maar ook voorstander van slavernij. Toch kreeg juist die faculteit als eerste een zwarte aan het hoofd. Op de dag dat ik daar aankwam, was hij net zijn grote hond aan het uitlaten voor de hoofdingang: een grote zwarte man in een tweedjasje. Een paar jaar geleden wilde een groep studenten de naam veranderen. Maar ik dacht: niet doen, want Calhoun draait zich om in zijn graf als hij ziet hoeveel zwarte geleerden er nu op Yale rondlopen.

"Ik bedoel maar: juist omdát we afstand hebben genomen van zijn racistische ideeën, kunnen we die naam behouden. Als de praktijk oké is, maakt het niet uit hoe je die noemt. En wat Zwarte Piet betreft, soms moet je inderdaad een naam of symbool veranderen, maar je kunt je denk ik beter richten op het probleem van discriminatie, niet op een symptoom."

Kwame Anthony Appiah: De erecode. Hoe morele revoluties tot stand komen. Vert. Willem Visser. Boom, Amsterdam; 262 blz. € 24,90

Wie is Kwame Appiah?

'Een beschaafd geluid in hoogoplopende debatten.' Zo kwalificeert The Guardian de bijdragen van de Ghanees-Brits-Amerikaanse filosoof Kwame Anthony Appiah (1954). Hij doceert in de VS en ontving op 24 november in Amsterdam de Spinozalens, een tweejaarlijkse prijs voor een toonaangevend internationaal denker. Hij deelde de eer met een 'dode denker': de Duitse Hannah Arendt, die voor het nazisme naar Amerika vluchtte. In dat land woont de 62-jarige Appiah ook al sinds 1979, samen met zijn man. Appiah maakte naam als kenner van de Afrikaanse én de Afro-Amerikaanse cultuur.

Beroemd werd 'In My Father's House: Africa in the Philosophy of Culture' (1992). In zijn werk stelt hij vragen over culturele diversiteit en ethiek, zoals in 'The Honor Code' (2010, nu vertaald als 'De erecode').

Naast elegant geschreven academisch proza schreef Appiah ook drie detective- achtige romans.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden