De PKN gaat weer over het homohuwelijk praten
De Protestantse Kerk in Nederland zet het homohuwelijk opnieuw op de kerkelijke agenda.
De synode - het landelijk bestuur van de kerk - vindt dat het daar de hoogste tijd voor is, zo bleek de afgelopen dagen tijdens de halfjaarlijkse synodevergadering van de kerk. Wat overigens niet per se betekent dat het homohuwelijk in de kerk gelijk zal worden gesteld aan het heterohuwelijk.
In de lange aanloop naar de totstandkoming van de Protestantse Kerk in 2004 is er uitgebreid over het huwelijk gedebatteerd. (De PKN is een fusie van de hervormde, gereformeerde en evangelisch-lutherse kerk en is met bijna twee miljoen leden met afstand het grootste protestantse kerkgenootschap van het land.) De uitkomst van dat debat was dat in de PKN-kerkorde - zeg maar: het wetboek van de kerk - staat dat heterohuwelijken kunnen worden ingezegend, en andersoortige levensverbintenissen kunnen worden gezegend. Het woord homohuwelijk komt in de kerkorde niet voor.
Wat dat voorvoegsel in de praktijk voor verschil brengt, is niet echt duidelijk. Het ging er indertijd vooral om dát er een verschil werd aangebracht. Want dat maakte duidelijk dat het homohuwelijk in de Protestantse Kerk niet dezelfde status heeft als het heterohuwelijk. Vanouds wordt bij kerkelijke huwelijken het woord 'inzegenen' gebruikt. Dat er voor het homohuwelijk een net iets ander woord wordt gebruikt maakt het statusverschil expliciet en dat was voor het behoudende deel van de protestantse gelovigen in de aanloop naar de kerkfusie een belangrijk signaal. Een homohuwelijk is in de Protestantse Kerk dus niet gelijkwaardig aan een heterohuwelijk.
Dat moet anders, vindt een deel van de synode. Op de vraag aan de synodeleden van voorzitter Karin van den Broeke of er behoefte is om het gesprek over het homohuwelijk in de kerk opnieuw te voeren, gingen zo goed als alle vingers de lucht in. Dat betekent niet dat al die synodeleden vinden dat de kerkregels over het huwelijk moeten veranderen. Een deel van hen hecht er juist zeer aan dat er niets verandert.
Beladen thema
De Protestantse Kerk is een brede en zeer diverse kerk. In het kerkelijke debat over homoseksualiteit en het homohuwelijk worden die verschillen heel goed zichtbaar. Aan de behoudende, orthodoxe kant staan maar weinig gelovigen te wachten op een kerkelijke opwaardering van het homohuwelijk. Homoseksualiteit is in die kringen sowieso al een beladen thema. Het zegenen van homohuwelijken is in de meeste plaatselijke kerken van behoudende signatuur momenteel dan ook niet aan de orde. Aan de andere, vrijzinnige kant van de kerk wordt stukken liberaler gedacht. In veel van de plaatselijke kerken uit die hoek van de PKN bestaan helemaal geen bezwaren tegen een volwaardig homohuwelijk en vindt het zegenen van homohuwelijken al volop plaats.
Het orthodoxe geluid in de Protestantse Kerk wordt met name vertolkt door de Gereformeerde Bond (GB). Al eerder noemde GB-voorzitter Arjen Mensink in Trouw het standpunt van de Bond over het homohuwelijk een 'principekwestie' en het compromis dat daar bij de vorming van de PKN voor gevonden is 'een groot pijnpunt'. "Dat is het nog steeds. Een gesprek hierover zal moeizaam verlopen."
Vlak voor zijn afscheid als voorman van de Protestantse Kerk, kort voor de zomer, zei Arjan Plaisier nog dat het misschien beter is om het gesprek over homoseksualiteit maar niet meer te voeren: dat zou slechts tot een breuk in de kerk leiden. Aan zijn opvolger, René de Reuver, is nu de taak om in dat gesprek het voortouw te nemen. Het is niet te voorspellen of zo'n door Plaisier voorspelde breuk zich inderdaad zal voltrekken. Maar dat het geen eenvoudig gesprek zal worden, staat wel vast.