InterviewSyp Wynia
De linkse kerk? Het gereformeerde kerkvolk is volgens Syp Wynia helemaal nooit links geweest
Het gereformeerde kerkvolk is volgens journalist en uitgever Syp Wynia nooit links geweest. Het werd dat gemaakt door de top van de kerk en de politieke partij, zo betogen Wynia en anderen in hun boek De Linkse Kerk.
Als hervormd jongetje dat in de jaren vijftig in een Fries dorp opgroeide tussen gereformeerden, had Syp Wynia al op jonge leeftijd een oordeel over die andere protestanten. De nu 69-jarige journalist, columnist en uitgever vond ze ‘eenvoudige lieden’, conservatief, behoudend, en scherpslijperiger dan hervormden.
Behendig ook in het doordrukken van hun eigen zin: in Wynia’s Oudega waren ze in de meerderheid en drukten ze hun stempel op het maatschappelijk leven. In Nederland maakten gereformeerden hooguit tien procent uit van de bevolking, maar reikte hun invloed veel verder dan hun aantal rechtvaardigde, zo is zijn stelling.
De jonge Syp zag in de jaren zestig dat dit ‘gereformeerdenland’ zoals hij het graag noemt, veranderde in ‘De Linkse Kerk’. Dat werd ook de titel van zijn nieuwe boek, een bundeling beschouwingen over gereformeerden en hun ‘afslag naar links’, onder redactie van Wynia en dominee Henk-Jan Prosman.
Ongehoord Nederland
De meeste auteurs lijken zelf geenszins lid van die Linkse Kerk. De bijdragen zijn afkomstig van bij voorbeeld een historicus die gepromoveerd is op de biografie van Willem Aantjes en die nu presentator is bij Ongehoord Nederland (Roelof Bouwman), een predikant die sympathiseert met Forum voor Democratie (Henk-Jan Prosman) en een Kamerlid voor de PVV dat studie maakt van de Zuid-Afrikaanse anti-apartheidsbeweging (Martin Bosma).
Over de deelname van Bosma heeft Wynia wel even nagedacht, omdat Bosma Kamerlid is voor de PVV van Geert Wilders, “en je wordt geëtiketteerd voordat je wat zegt”. Toch viel de keuze op hem: “Ik ga niet op partij selecteren en als dit dé deskundige is, ga ik niet aan zelfcensuur doen.”
Is dit de Rechtse Kerk die een boek schrijft over de Linkse Kerk? Leuk gevonden, vindt Wynia, maar hij doet de vraag af als ‘niet ter zake doend’: “Dit is geen politieke keuze, en ik wil benadrukken dat er ook auteurs bij zitten die zichzelf zeker niet als rechts zien. Dit zijn mensen met kennis van zaken.”
Dat het allemaal mannen zijn vindt hij jammer, maar bij zijn research kwamen er bij hem geen vrouwen naar boven die in zijn ogen voldoende kennis van zaken hadden. In het boek ontbreekt ook een hoofdstuk over emancipatie, een van de dominante sociaal-culturele ontwikkelingen die ook grote invloed had op gereformeerden, waar vrouwen sinds 1969 dominee kunnen zijn – iets wat Wynia alleen maar toejuicht.
Waanzinnig tempo
Zo’n positieve toon ontbreekt in het boek over andere ontwikkelingen in de jaren zestig. “De gereformeerden van toen zijn in een waanzinnig tempo meegesleurd in de nieuwe tijd en dat gebeurde vaak tegen heug en meug”, zegt Wynia, sinds 25 jaar woonachtig in een Amsterdams grachtenpand dat tevens zijn kantoor is.
Bij de gereformeerden in het Friese Oudega zag hij die verandering aan hun zondagse kleren: in de jaren zestig verruilden zij het zwarte pak voor een windjack. De calvinistische soberheid ging eraf: ze kwamen niet meer op de fiets naar de kerk, maar pakten de auto. “Het was een beweging naar welvaart”, zegt de oud-columnist van Elsevier. “En die kwam van onderop.”
Tegelijkertijd zag Wynia een andere beweging, die van de ideeën. Die gingen, zegt hij, van behoudend naar links. Of het nou om de zelfstandigheid van Nieuw-Guinea ging, om de Vietnamoorlog, de apartheid in Zuid-Afrika of kernwapens, gereformeerden sloten zich enthousiast aan bij protestbewegingen.
Althans, dat deden, zo is de centrale stelling in het boek van Wynia en de zijnen, de top van de politieke partij van de gereformeerden, de ARP, en de top van de gereformeerde kerk. Daar verstaat Wynia het héle gereformeerde spectrum onder, van vrijzinnig tot orthodox. Maar hij bedoelt er vooral de hoofdstroom mee, de synodaal-gereformeerden. Zij fuseerden in 2004 met hervormden en luthersen tot de Protestantse Kerk in Nederland.
Het gewone kerkvolk
“De top van de gereformeerde beweging was links, progressief, radicaal”, zegt Wynia, die in zijn studententijd lid werd van de PvdA en dat tot de eeuwwisseling bleef. Hij gelooft niet dat de gereformeerde achterban die maatschappijvisie voluit deelde. Hij heeft, zegt hij, nooit van ‘het gewone kerkvolk’ begrepen dat dat vond dat Nederland van Nieuw-Guinea af moest, of dat de kerk zich in de Vietnamoorlog tegen de Amerikanen moest afzetten. “Dat kwam allemaal van bovenaf”, stelt Wynia.
De omslag zag hij het duidelijkst bij Aantjes, fractievoorzitter van de ARP in de jaren zeventig en de eerste fractieleider van het CDA. In de jaren vijftig was Aantjes nog tegen de AOW, hij vond dat je je hand niet moest ophouden bij de staat. “In de jaren zeventig deed hij alsof in de Bijbel stond dat de ARP niet met de VVD mocht regeren”, schampert Wynia.
Maakt hij daarmee geen karikatuur van de ARP? Weliswaar maakte die partij het linkse kabinet-Den Uyl mogelijk, maar vaker regeerde ze met de VVD. Dat brengt Wynia niet van zijn stelling af: “De opvattingen zijn net zo belangrijk als deelname aan een coalitie. Ik kijk vooral naar de standpunten, en die werden links.”
Uitgestort over de achterban
In de bundel betoogt historicus Jan-Jaap van den Berg dat de ARP destijds drie stromingen had. Een traditionele, een modern/pragmatische en als derde de evangelisch-progressieve lijn, die, zo meldt Wynia, van bovenaf werd uitgestort over de achterban. Top-down, gepropageerd vanuit de Vrije Universiteit, en ook de naam van Trouw valt in dit verband.
Weerstand was er zeker, ARP-ers als premier Barend Biesheuvel en Kamerlid Maarten Schakel kunnen moeilijk tot de linkervleugel worden gerekend. Wynia noemt ook de Friese ARP-voorman Hendrik Algra: “Hij zag heel scherp dat er een draai was van 180 graden.”
In De Linkse Kerk suggereert Van den Berg overigens dat van een draai geen sprake was: het evangelisch-radicalisme is volgens hem een doorontwikkeling van de klassieke beginselen van de ARP. Hoe dan ook, Wynia houdt vol dat de ARP radicaal van koers veranderde: “Het linkse domineerde.”
Heeft hij eigenlijk wat tegen links? De titel van het boek, De Linkse Kerk, duidt daar wel op. Pim Fortuyn muntte dat begrip en uit diens mond was dat geen compliment. De toon van de bijdragen in De Linkse Kerk is op zijn minst kritisch over links, vaak ook uitgesproken negatief.
‘Genocide’ in Zuid-Afrika
De meest vergaande stelling in dat kader komt van PVV-Kamerlid Bosma. Hij herhaalt zijn opvatting dat het ANC in Zuid-Afrika genocide heeft gepleegd, nu voegt hij daaraan toe ‘dat de kerk van Abraham Kuyper in Nederland terreur heeft gefinancierd tegen de aanhangers van de kerk van Kuyper in Zuid-Afrika’. ‘Een genocide, mede mogelijk gemaakt door de gereformeerden en hervormden’, schrijft hij over de steun die de anti-apartheidsbeweging kreeg van Nederlandse kerken.
Genocide, daarover wordt gesproken in verband met Armeniërs, met Oekraïners nu. Maar in het kader van Zuid-Afrika en dan ook nog gefinancierd door de kerken? Heeft Wynia erover getwijfeld die zware beschuldigingen op te nemen in zijn boek? “Nee, tienduizenden mensen zijn vermoord. Ik heb geen reden te betwijfelen dat dit waar is”, zegt Wynia, die ook betoogt dat hij ‘niks tegen links’ heeft, althans niet in het kader van dit boek.
Zijn conclusie: “Eenvoudig kerkvolk is misbruikt voor hobby’s en exercities die niet altijd koosjer waren.” Zet hij daarmee dat ‘kerkvolk’ neer als willoze schapen? Wynia: “Mensen werden overrompeld met dingen die ze zelf niet vonden. Er was wel verzet, maar dat werd overruled door mensen die de nieuwe tijd omarmden.
“De kleine luyden die aan de wieg stonden van de ARP zijn altijd geleid door kaderleden. Ze hadden vertrouwen in de leiding, maar dat is misbruikt. Gereformeerden die ik kende in Oudega zijn echt niet zo anders gaan denken, maar ze legden zich bij de nieuwe koers neer.”
Terughoudendheid rond homoseksualiteit
Eenzelfde ontwikkeling ziet Wynia bij de ChristenUnie, de fusiepartij van GPV en RPF. Hun overwegend conservatieve programma nam de CU eerst over. Nog altijd bestaat bij de CU-achterban in behoudende kerken grote terughoudendheid rond homoseksualiteit en een gelijkwaardige positie van vrouwen in de kerk. Maar sociaal-economisch en qua duurzaamheid is er het meest aansluiting bij links.
En anders dan bij oud-ARP’ers, die volgens Wynia beslist niet links genoemd willen worden, lijkt daar in de CU minder huiver voor, zowel bij de achterban als bij de leiding. ‘Als mensen vragen: ben je links of rechts, dan zeg ik tegenwoordig gewoon: ja, ik ben links’, citeert het boek op het voorblad oud-staatssecretaris voor de ChristenUnie Paul Blokhuis.
De bundel sluit af met de ‘kloof’ tussen de politieke voorkeur van dominees en hun gemeenteleden. Predikanten stemmen vaker dan gemiddeld op GroenLinks en haast nooit op rechtse partijen, bij leden van protestantse kerken zijn GroenLinks-stemmers juist ondervertegenwoordigd en stemde in 2017 een kwart op VVD, PVV of Forum voor Democratie.
Steeds orthodoxer
De cijfers voor de dominees komen uit onderzoek van HP/DeTijd in 2006. Inmiddels wordt de jonge generatie protestanten steeds orthodoxer, een ontwikkeling die ook te zien is bij predikanten in opleiding. In het boek wordt die verschuiving naar de orthodoxie niet benoemd. Een oordeel heeft Wynia er niet over. Maar, wijzend op de slinkende achterban van de PKN, waarschuwt hij wel: “Als je vaak genoeg linksaf slaat, blijft er niks over.”
En had Nederland er eigenlijk beter bij gelegen als de gereformeerden vaker, om in de terminologie van Wynia te blijven, rechtsaf waren geslagen? “Ik heb het idee van de jaren zestig in het algemeen, dat een evolutionaire ontwikkeling beter is dan een revolutionaire”, zegt Wynia. “Maar nee, ik zal zeker niet zeggen dat het met Nederland beter was gegaan als de ARP minder links was geweest.”
De linkse kerk, Syp Wynia e.a., ISBN 9789461853226, Uitgeverij Blauwburgwal, 23,50 euro
Lees ook:
Abraham Kuyper, ’s lands eerste anti-populist, wist een eeuw geleden al dat polarisatie niet loont
Honderd jaar geleden stierf Abraham Kuyper. Is zijn erfenis nog zichtbaar in de hedendaagse politiek?