Wat leert Erasmus ons over polarisatie en sociale media? Specialist Ronald van Raak presenteert na vijf eeuwen de lessen van deze theoloog, filosoof en humanist.
Op de dag van de huldiging van voetbalclub Feyenoord als landskampioen hield Ronald van Raak, lang SP-politicus en nu hoogleraar in de wijsbegeerte, zijn Rotterdamlezing, de jaarlijkse blik van een wetenschapper van de Erasmus Universiteit op de actualiteit.
Van Raak diepte inzichten op van humanist, filosoof en priester Desiderius Erasmus, een van de grootste geleerden uit de zestiende eeuw. Onder meer over polariseren. “Dat was zijn handelsmerk”, zegt Van Raak. “Erasmus had harde kritiek op alles en iedereen, maar altijd met humor en ironie, en een gezonde zelfrelativering.”
Uw universiteit draagt pas sinds een halve eeuw Erasmus’ naam. Waarom heeft Rotterdam zich hem toegeëigend? Erasmus heeft er alleen als kind even gewoond en kwam er nooit meer terug.
“Daar doen we op dit moment onderzoek naar. Het politieke zwaartepunt van De Nederlanden lag toen in het hertogdom Brabant, dus al noemde Erasmus zich ‘van Rotterdam’, hij voelde zich daar het meest mee verbonden, meer wellicht dan met Rotterdam.
“In de loop van de eeuwen is hij symbool geworden voor Nederland, maar dat was hij na zijn dood zeker niet. Hij bleef een priester die Luther afviel, en dat was tot in de negentiende eeuw geen aanbeveling voor de protestantse natie Nederland.
“Dat de universiteit vijftig jaar geleden besloot zich naar hem te vernoemen, heeft twee redenen. De universiteit begon als economische hogeschool, en Erasmus was een man met handelsgeest. Hij wist zichzelf goed te verkopen, als een soort influencer liet hij schilderijen en gravures van zich maken om zijn imago te vestigen als wijs en onafhankelijk man. Bovendien was hij een vrijdenker, en dat is wat een academisch instituut nodig heeft.”
U verwijst in uw lezing naar recent onderzoek over polarisatie. Daar zijn we doodsbang voor, en zelfs de overheid vertelt ons via tv-spotjes dat we elkaar niet kwijt moeten raken. Die angst hebt u niet.
“Het lijkt wel een groot probleem, maar dat is het echt niet. Ik vind het juist geruststellend. Want iemand die zich daar zorgen over maakt, is ook betrokken, die voelt zich verantwoordelijk. Ik zie een groter gevaar in onverschilligheid, dat het je niks meer uitmaakt. Nu ervaren we het ongemak, en dat is het begin van een oplossing.”
Stel: Erasmus wandelt vijf eeuwen na zijn dood door de stad en ontmoet daar allerlei Rotterdammers. Zou hij schrikken van de polarisatie?
“Welnee. Hij zou denken: is dit alles? In zijn dagen woedden oorlogen, de Reformatie zette de gesprekken op scherp. Als je er de verkeerde opvatting op nahield, werd je niet gecanceld maar ging je kop eraf. Letterlijk – het overkwam een goede vriend van Erasmus.”
Minder levensbedreigend, maar toch: op sociale media gaat het er ruig aan toe.
“Ja, de klachten over toon en taal hoor ik veel. Maar ook dat is niet nieuw. In Erasmus’ tijd kwam een nieuw sociaal medium op, de boekdrukkunst. Dat bood niet alleen kansen voor het verspreiden van ideeën, maar ook voor de opkomst van schot- en schandschriften, waarin de auteurs zich niet inhielden in hun commentaren. De toon en taal waren vaak weinig netter dan je nu op sociale media aantreft.”
Welke toon sloeg hij zelf aan?
“Hij spaarde niemand met enige macht of aanzien. Doorbrak elk dogma, dat van zijn eigen kerk, de katholieke, maar ook van het alternatief, de leer van Luther en Calvijn. In zijn Lof der Zotheid nam hij politici en vorsten op de korrel:
‘Ze geloven dat ze hun taak al naar behoren vervuld hebben als ze ten eigen voordele baantjes en postjes verkopen. Ze vinden daarvoor zulke geschikte voorwendselen dat die toch een schijn van rechtmatigheid hebben. Daar voegen ze dan nog wat vleierij aan toe om de volksziel aan zich te binden. Stelt u zich zo’n vorst eens voor (en zo zijn ze vaak): een man die de wetten niet kent, die bijna vijandig staat tegenover het algemeen belang, die steeds bedacht is op eigenbelang, die een slaaf is van zijn lusten, niets moet hebben van geleerdheid, noch van de vrijheid en de waarheid; die nergens minder aan denkt dan aan het welzijn van de staat, maar alles afmeet aan zijn eigen begeerte en vooroordeel.’
“Als ik dit voorlees, moeten mensen vaak grinniken, want je ziet ze zo voor je, de baantjesjagers en de populisten, de bestuurders die het algemeen belang uit het oog hebben verloren, de spelers in de grote crises van dit moment. Dat vind ik zo knap van Erasmus: hij schreef in een andere tijd met andere mensen en andere politiek en het blijft herkenbaar. Ik hoop dat kroonprinses Amalia Lof der Zotheid heeft gelezen. Goed voor later. Al haar leeftijdgenoten raad ik het boek trouwens ook aan.”
Erasmus’ les voor het publieke debat was volgens Van Raak: je stapt er vol overgave in om de blik van de ander te leren kennen, zodat je ook je eigen oordelen en vooroordelen verkent. “Als je hard voor jezelf bent, kun je dat ook voor anderen zijn. Zelfkritiek hoorde bij zijn repertoire, net als ironie en humor.”
Polariseren deed hij graag, en Van Raak valt hem daarin bij. Hij voert historicus Ewout Kieft op, die oproept tot meer polarisatie, meer strijd, meer debat. “Dat noemt hij een ‘loyale ideeënstrijd’. Die voer je niet om je eigen gelijk te halen, maar omdat je ervan uitgaat dat anderen even gepassioneerd hún ideeën over het goede leven naar voren brengen. Loyaal betekent: openstaand voor de ander, met respect voor elkaar. Ik vind dat wel Erasmiaans.”
Waar wordt die ideeënstrijd nu gevoerd?
“Nu? Op mijn universiteit. Daar gaat het over de veilige omgeving die studenten verlangen, gevrijwaard van ideeën die mogelijk kunnen kwetsen. Andere studenten vinden dat je op een universiteit alles moet kunnen zeggen. De grootste groep vindt dat je moet kunnen experimenteren met gedachten, maar zonder gekwetst te worden, word je niet academisch gevormd.”
Waar staat u?
“Waar het schuurt komen de waarden naar boven. Dat vind ik het mooie. Je zult moeten zoeken naar de wederkerigheid, dat leer ik van Erasmus. Je kunt geen vrijheid eisen om niet gekwetst te worden, zonder de vrijheid van anderen te respecteren. Die ideeënstrijd over botsende waarden moeten we voeren. Dat doe je door elkaar ermee te confronteren, niet door te cancelen. In een samenleving kun je elkaar niet cancelen.”
Een filosoof aan uw universiteit beklaagde zich in deze krant dat hij voortdurend in angst leeft gecanceld te worden, als hij iets zegt dat in het progressieve discours over gender en ras ongepast wordt gevonden. Herkent u zijn vrees?
“Ik herken dat absoluut, en dat is ernstig. Er leeft een buitengewoon groot ongemak binnen de universiteit. Dat maakt het nadenken over de waarden die academisch onderzoek vraagt zo belangrijk. Over die angst moeten we het echt hebben.”
Wat zou Erasmus aan dat gesprek bijdragen?
“Hij schrijft in zijn Lof der Zotheid over de ‘gevoelige oren’ van zijn tijdgenoten: ‘Als er iemand opstaat en zegt dat hij beledigd is, dan heeft hij een slecht geweten.’ Hij schrijft ook dat het erg is als er een steen op je hoofd valt. Dat doet pijn, en je kunt er niets aan doen. Maar of woorden je raken en kwetsen, dat is geen natuurwet. Je hebt dus wel een keus of je door een woord en of een idee gekwetst wenst te zijn of niet.”
Wat betekent dat voor het debat over die veilige ruimte?
“Een veilige ruimte hoort te zijn dat je je kunt ontwikkelen, fouten maken en experimenteren. Niet een ruimte waarin je niet gekwetst kunt worden, en evenmin een ruimte waarin je haat mag zaaien. Wel een ruimte waar je los kunt komen van je traditie en religie, van wat je familie of vrienden je hebben meegegeven. Zelf onderzoeken, dat stimuleerde Erasmus al.”
Lees ook:
Filosoof Bas Keemink (28) keurt het boerenprotest af: ‘Ze brengen schade toe aan een rechtvaardiger samenleving’
De ene vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid is de andere niet, vindt politiek filosoof Bas Keemink. Hij keurt het boerenprotest moreel af. ‘Ik vind ook dat boeren slecht behandeld zijn, maar dat rechtvaardigt niet dat ze de feiten rond stikstof ontkennen.’
Hoogleraar Ronald van Raak herkent wel wat van Erasmus in zichzelf
Bij zijn aantreden als hoogleraar ‘Erasmiaanse waarden’ vertelde Ronald van Raak dat hij wel wat van zichzelf in de Rotterdamse filosoof uit 1500 herkende.