AnalyseArmoedebeleid
De kerk is helemaal terug als armoedebestrijder. ‘De overheid slaat geen arm om je schouder’
Kerken geven steeds meer uit aan hulp aan mensen die in armoede leven. Is dat een goede ontwikkeling? ‘Op deze manier blijft het probleem bestaan en blijven hulpvragers afhankelijk van de caritas.’
Als uitkeringsgerechtigde was Riane Kuzee gewend altijd en overal formulieren te moeten invullen. Maar toen ze zich in het Groningse Leens bij de plaatselijke kerken aanmeldde voor hun gratis maaltijd, hoefden die maar één ding van haar te weten: had ze soms dieetwensen?
“De overheid benadert je met wantrouwen. Je moet alles in tienvoud inleveren en als je een fout maakt, dan volgen er represailles. In de kerk is dat niet zo”, ervoer Kuzee. De kerk had ze al jaren niet meer van binnen gezien, maar van deze tweemaandelijkse voorziening in haar voormalige woonplaats maakte ze graag gebruik.
Inmiddels is de zestigjarige Kuzee werkzaam als ervaringsdeskundige bij de stichting Sterk uit Armoede, een expertisecentrum dat armoede wil doorbreken met de mensen om wie het gaat zelf. Dat is een betaalde baan. Ze kwam er terecht via de sociale dienst, die haar naam onder uit de kaartenbak viste.
Kerken geven meer uit aan armoedebestrijding
Kuzee deed haar verhaal maandag bij de armoedeconferentie in Den Haag, die kerken hadden georganiseerd rondom de presentatie van hun armoede-rapport. Elke drie jaar brengen de rooms-katholieke kerk, grote en kleinere protestantse kerken en migrantenkerken daarin in beeld wat hun diaconieën doen aan armoedebestrijding voor mensen in én buiten de kerk.
In dit rapport, het negende op rij, wordt de trend van de vorige jaren doorgetrokken. Kerken geven elk jaar meer uit aan armoedebestrijding. Het bedrag is nu naar schatting gestegen tot bijna 41 miljoen euro en het aantal uren dat kerkelijke vrijwilligers erin steken is opgelopen tot meer dan 2,2 miljoen. En dat terwijl de katholieke kerk en grote protestantse kerk PKN elk jaar tienduizenden leden verliezen.
Dat ze niettemin zoveel blijven doen voor armen, is dat eigenlijk iets om blij mee te zijn? Is dat goed of is dat niet goed, zoals minister Carola Schouten (armoedebeleid) het formuleerde vlak nadat ze het negende rapport had ontvangen?
De minister van de ChristenUnie stond er met een ‘dubbel gevoel’. Aan de ene kant zegt ze met nadruk dat het een van de eerste taken van de overheid is te zorgen voor bestaanszekerheid. Dat de kerken in toenemende mate moeten bijspringen, kan erop duiden dat de overheid hier tekortschiet en misschien wel steeds meer.
Kritischer zijn op structurele ongelijkheid
Op die lijn zit Stek in Den Haag, een van de grootste kerkelijke hulpinstellingen in het land. Die geeft hulp ‘onder protest’. Directeur Derk Stegeman waardeert het dat dit kabinet maatregelen neemt om armen tegemoet te komen. Maar die zijn ‘incidenteel’. Hij vindt dat kerken kritischer moeten zijn op structurele ongelijkheid die zit ingebakken in de inrichting van economie en samenleving, op verschillen tussen groepen, op belasting op vermogen.
Lezeres Anneke Bakker verwoordde het in deze krant scherper. Uit een enquête bleek recentelijk dat 70 procent van de gevraagde kerkleden armoedebestrijding een taak vindt van kerken. Ze schreef het daarmee niet eens te zijn: ‘Het is een taak van de overheid’.
Bakker vindt dat gelovigen hun betrokkenheid beter kunnen laten zien in het stemhokje dan ‘vanuit een comfortabele positie spulletjes aanleveren voor een voedselbank’. ‘Op deze manier blijft het probleem bestaan en blijven hulpvragers afhankelijk van de caritas, iets wat wij honderd jaar geleden ook hadden, maar wij toch niet naar terugverlangen?’
Overheid laat steken vallen
Armen waren eeuwenlang aangewezen op de kerk en liefdadigheidsinstellingen, die hen naar eigen inzicht en vaak willekeurig bijstonden. Begin twintigste eeuw kwamen de eerste sociale wetten, die voor iedereen in gelijke omstandigheden golden.
Na de Tweede Wereldoorlog nam de overheid een steeds grotere rol. Om te beginnen met de introductie van de AOW. Later kwamen daar tal van regelingen bij, uitmondend in een stelsel van sociale zekerheid dat door het leven ging als verzorgingsstaat.
Met de uitbreiding van de regelingen groeide ook de kritiek; het systeem was duur en zou mensen gevangenhouden in hun armoede in plaats van dat het werkte als springplank om eruit te komen. Meer dan het is geweest, wordt van mensen nu verwacht dat zij zichzelf redden en zo nodig de hulp inroepen van familie en andere relaties.
Kerken hebben hun diaconale werk al die tijd behouden. Sociale nood is er immers gebleven en naastenliefde zien ze als opdracht en verantwoordelijkheid. Minister Schouten is blij dat kerken, moskeeën en tempels de nood helpen lenigen. Niet in plaats van de overheid, maar als aanvulling, ook al omdat ze weet dat de overheid steken laat vallen.
Geen menskracht door vergrijzende gemeenten
Deze week nodigde ze deze religieuze organisaties uit voor periodiek overleg, om te bespreken wat werkt en wat niet werkt, en om ‘signalen’ te krijgen waar het misgaat. Van haar kant wil Schouten graag dat die geloofsgemeenschappen meer om zich heen gaan kijken om in contact te komen met mensen die niet aankloppen bij de overheid, terwijl ze wel recht hebben op hulp.
Is dat realistisch? Een beroep op kerkleden om nog meer te doen, valt sowieso niet overal in goede aarde. Toen regionaal predikant Julia van Rijn onlangs zei dat elke kerk een keuken moet hebben om te koken voor eenzamen, armen, vluchtelingen, reageerde lezeres Mirjam Vermeij dat dat praktisch niet haalbaar is. Haar gemeente vergrijst, actieve leden zijn vaak boven de zeventig.
‘Het kost moeite om het al lopende kerkenwerk uit te voeren. Laat staan dat er menskracht is om aan de steeds langer wordende lijst van nieuwe ideeën en wensen te voldoen’, schreef ze – en dat was nog voordat het kabinet kerken vroeg asielzoekers op te vangen in lege kerkgebouwen.
Dat is herkenbaar, ook voor een andere lezer, René Klaassen uit Drachten. Hij adviseerde in een brief buiten de eigen kerkmuren te kijken. In Drachten plaatsten kerken samen een oproep voor meer vrijwilligers voor het Inloophuis. Dat had nieuwe aanmeldingen tot gevolg. Ook op andere plekken zoeken kerken samenwerking, met elkaar én trouwens ook meer en meer met lokale burgerlijke gemeenten.
Meer vertrouwen in de kerk dan in de overheid
Anders dan de overheid hoeven kerken één hindernis in elk geval niet of veel minder te nemen: die van het wantrouwen. Gebrek aan vertrouwen in de overheid wordt allerwegen genoemd als belangrijkste oorzaak dat mensen geen gebruikmaken van de regelingen waar ze baat bij kunnen hebben.
Kerken staan er beter op. Voor hen is veel meer het probleem dat mensen gewoon niet weten dat zij voor iedereen willen klaarstaan, zeker niet alleen voor de eigen mensen.
Uit het armoede-onderzoek blijkt dat kerken al meer de wijken intrekken. Pastoor Erik Seidel in Helmond bijvoorbeeld heeft veel contacten in armere wijken. Mensen weten dat zijn kerk gratis maaltijden uitdeelt aan mensen in nood. Daarom hebben buurtbewoners naar zijn zeggen meer vertrouwen in hem dan als hij zich zou opstellen als ‘een intellectuele hoogvlieger’.
Op andere plekken zijn er straatpastores, speciaal in dienst om dicht bij groepen te komen die hulp kunnen gebruiken. Dat contact is er zeker niet automatisch. In de gereformeerd-vrijgemaakte kerk in Amersfoort hebben gemeenteleden deze herfst keurig hun twee keer 190 euro aan energiecompensatie overgemaakt aan het kerkelijke fonds voor armen. Maar, vertelde diaken Cieka Galenkamp bij de armoedeconferentie, dat geld blijft liggen ‘want we weten niet waar het naartoe moet’.
Ook veel andere kerken zijn middenklasse-kerken geworden. Armoede in eigen kring wordt niet herkend en diaconieën merken dat wie het niet breed heeft, zich niet zelden schaamt hun hulp in te roepen. In migrantenkerken speelt dit volgens het onderzoek minder. Daar zitten gemiddeld meer mensen die zelf in armoede leven en is het taboe minder groot.
Gezien worden als mens
En voegt de hulp van kerken eigenlijk inhoudelijk ook wat toe, is die steun anders dan die van een gemeente, een UWV, een welzijnsinstelling? Ja, zegt minister Schouten. Zij roemt vooral de psychosociale steun vanuit de kerk, het ‘gezien’ worden als mens: “De overheid slaat geen arm om je schouder.” Dat klopt, constateren ook de onderzoekers. Kerkelijke helpers hebben tijd, en zij stoppen niet als iemand in de fout gaat. Hun hulp is laagdrempelig, en die is onvoorwaardelijk.
Dat laatste criterium stuit in de praktijk op grenzen. In Helmond krijgen mensen die dronken zijn of stoned uit de coffeeshop om de hoek bij de kerk komen geen gratis eten. De vrijgemaakte kerk in Amersfoort dubt nog over het verzoek van een man die naar Somalië wil om zijn zieke moeder te verzorgen. Hij heeft de kerk gevraagd zolang zijn ziektekostenverzekering te betalen van 170 euro per maand. De kerkenraad is er nog niet uit.
Diaken Galenkamp draagt ook andere kwesties aan: als iemand rookt, geef je hem dan een voedselpakket? En een verslaafde? “Het is lastig om niet te oordelen”, merkt zij. Het alternatief is een setje criteria – en dat zijn termen die kerkelijke vrijwilligers eerder in verband brengen met de overheid dan met de kerk.
De samenleving een moreel kompas geven
Het eigene van het kerkelijk sociale werk willen zij graag behouden, net als hun rol. Bisschop Gerard de Korte van Den Bosch verwoordt dat zo: “We willen stem geven aan de nood die er is, en een moreel kompas aan de samenleving. Dus slaan we de handen ineen.” Ook de scriba van de PKN, René de Reuver, neemt de uitnodiging voor overleg met de minister graag aan. “We hebben elkaar keihard nodig om uitsluiting te voorkomen.”
Samenwerking met de overheid is nu het credo. De toon vanuit de kerkelijke leiding is weleens feller geweest. Bij een van de vorige rapporten, in 2008, zei De Korte, toen nog hulpbisschop, dat het niet nodig zou moeten zijn dat kerken zoveel moeten bijleggen bij de bestrijding van armoede. Toenmalig PKN-preses Gerrit de Fijter sprak destijds van ‘structurele gaten’ in de sociale zekerheid.
Minister Schouten zou die geluiden best weer willen horen. Bij haar uitnodiging aan kerken om ervaringen met haar te delen zei ze: “Dan mag u best even scherp zijn. Maak van uw hart geen moordkuil!”
Lees ook:
Minister Schouten tegen kerken: Help me bij het bestrijden van armoede
Minister van armoede Carola Schouten roept kerken en moskeeën op de overheid te helpen bij het bestrijden van armoede. Religieuze groeperingen kunnen volgens haar mensen bereiken die de weg naar de overheid niet weten te vinden.
Van voedselhulp tot taalles en huiswerkbegeleiding: dit doen de Nederlandse kerken voor de armen
In Musselkanaal zijn ze actief voor de Voedselbank, in Helmond zorgen ze voor gratis maaltijden, in Den Haag runnen ze een buurthuis. Kerken rekenen het van oudsher tot hun taak, mensen in nood te helpen.