ReportageVrijdaggebed
Bovengronds is alles vernield, maar de Turkse wortels van deze Deventenaren zijn onverwoestbaar
Het vrijdaggebed stond in de Turks-Nederlandse moskeeën in teken van rouw. De Centrum Moskee in Deventer ontving ruim tweeduizend moslims.
In de drukke gangen van de moskee vindt Murvet Tikici (59) na de preek van de imam een klein hoekje om haar grijze gympen aan te trekken. Het moet snel, want het vrijdaggebed begint over een paar minuten en honderden mannen moeten nog de gebedsruimte in.
Ze zijn met ruim tweeduizend vandaag, de eerste vrijdag na de desastreuze aardbeving in het land waar hun wortels liggen. De vrouwen hebben daarom hun ruimte afgestaan aan de mannen. Ze zijn er om te rouwen om iedereen die iemand verloren heeft, daar of hier. Om hun eigen Furkan, de zesentwintigjarige Deventenaar die woensdag in Turkije om het leven kwam. Het maakte de moskee ineens landelijk nieuws.
De djuma (het vrijdaggebed) is niet verplicht voor de vrouwen, licht Tikici verontschuldigend toe, terwijl ze gebukt op een been staat met een schoen in de hand. Maar wel voor de mannen. En daarom haasten de dames zich naar een zaaltje beneden. En moeten de schoenen dus weer aan.
Tranen en saamhorigheid
In de lift veegt ze zachtjes haar tranen weg. De getroffen families rouwen thuis, vertelt ze met zachte stem. Of ze zijn onderweg naar Turkije om dierbaren te zoeken of te begraven. Het is niet heel gepast om dan in de moskee te zijn.
Op de rand van haar hoofddoek is nog een lichte vingerafdruk met restjes tarwebloem te zien. Haar zwarte schort geeft haar kleine gestalte een stoer voorkomen. Ze heeft vanaf zes uur ’s ochtends Turkse pizza’s staan bakken in het keukentje van de moskee, samen met de andere vrouwen. Meer dan duizend stuks.
De opbrengst gaat in de donatiepot van de Islamitische Stichting Nederland (ook bekend als Diyanet), waar de Centrum Moskee onderdeel van is. Voor de slachtoffers van de aardbeving in Turkije, en in Syrië natuurlijk. Dat wil ze benadrukken, want medemenselijkheid kent geen grenzen.
De tranen kwamen door de lange sliert van mannen en jongens op weg naar het gebed die ze net passeerde. In hun ogen staat verdriet. Af en toe is er een lichte twinkeling door een begroeting. In haar borrelt een mengeling van verdriet en blijdschap. Ze kan er nauwelijks woorden aan geven. De verbondenheid buiten de moskee, dat raakt haar ook. Nederlanders die vanuit omliggende dorpen komen om hun steun te betuigen. De jongeren die onuitputtelijk inzamelacties organiseren. De kracht van een gemeenschap die gezamenlijk lijdt en draagt.
Zelf durft ze haast niet meer te eten. Heeft ze de verwarming uitgezet en voelt ze zich schuldig onder de warme douche. Ze wil meeleven met de mensen die niets meer hebben.
Geduld voor hen die er nog zijn
Intussen is ook de zaal beneden vol met vrouwen, die zich voorbereiden voor de cenaze namazi, het rouwgebed waarmee de imam afsluit. Sommigen gebruiken een jas of een sjaal als gebedskleed.
Normaal, fluistert Tikici, heeft ze moeite de preek van de imam te volgen. Dan dwalen haar gedachten af naar de boodschappen of de afwas thuis. Maar vandaag komen zijn woorden binnen. Woorden over Allahs liefde voor de overledenen, over geduld voor hen die er nog zijn. Solidariteit, daar gaat het om, zegt Tikici. De aardbeving heeft alles bovengronds vernield. Maar de Turkse wortels van deze Deventenaren zijn onverwoestbaar.
Lees ook:
Deventer rouwt om Furkan Kazci: ‘Zonder afscheid weg uit ons leven’
De inwoners van Deventer volgden gespannen het nieuws over hun eigen Furkan Kazci. De impact van zijn verlies is enorm.