Nieuwe LeidersWillem Beekman
Bioloog Willem Beekman: ‘Een plant leert ons dat je iets moet opgeven om verder te komen’
De natuur laat zien hoe slim is het om op tijd gas terug te nemen en de neiging om maar te willen blijven groeien, los te laten, zegt Willem Beekman (1950), bioloog en voormalig directeur van de Amsterdamse Hortus Botanicus.
De zonneharpen verlichtten een open plek in het bos met lelietjes-van-dalen. Ze bloeiden en ze geurden heerlijk. Ik was vier jaar en liep met mijn ouders door een beukenlaan in het bos. Het moment dat ik mijn hand losrukte uit de hand van mijn vader kan ik me nog precies herinneren. Ik dacht: daar moet ik zijn, en liet me op mijn buik in het veld vallen. Plotseling voelde alles als een geheel. De zon, de planten, de geur, ikzelf, samen met de diepe beleving hoe alles met elkaar verbonden is. Toen besloot ik min of meer om biologie te gaan studeren, om dichter bij het wonder van de natuur te komen.
De natuur is razend knap. Zij kan ons leren hoe je een samenleving kunt inrichten, hoe onderlinge afhankelijkheden worden gewaardeerd en hoe je als soort in stand blijft. In de natuur is instinctief een bepaalde wijsheid aanwezig.
Als kind kon ik gefascineerd naar de overgang van een rups naar een vlinder kijken. Ik verzamelde ze in potjes met wat blaadjes. Als die rupsjes zijn uitgegeten, gaan ze ontpoppen. Dan komt er een soort dode cocon uit, waarvan je je afvraagt hoe het mogelijk is dat daar een prachtige vlinder uit gaat komen. Dat duurt even, maar dat geduld kon ik als kind niet opbrengen. Ik maakte de cocon open en ik was echt verbijsterd.
Tussenstadium
Aan de binnenkant zat niets dan snot, een groen-bruinachtig spulletje. Er is geen rups én nog helemaal geen vlinder; het is een tussenstadium waarin alles is vergaan. Het oude is weg, maar het nieuwe is er nog niet. Ik dacht dat de cocon verrot was, maar het rook fris, en ik merkte: het is dus onderdeel van het proces. Ik vind dat een prachtige metafoor voor het wonder van het leven. Die rups heeft organen, ogen, mond, pootjes, ademt, functioneert volledig, maar moet alles opgeven. In die cocon kan hij niets doen terwijl het proces zich voltrekt. Voor een rups is dat instinct, maar ik geloof: als je echt iets anders wilt in het leven, moet je iets weggeven van jezelf. Loslaten en erop vertrouwen dat er dan iets nieuws en beters komt.
Als een plant begint te groeien, groeien de blaadjes in een spiraal omhoog, totdat de plant in bloei overgaat. De onderste blaadjes zijn heel klein en eenvoudig en naarmate ze meer naar boven groeien worden ze groter en complexer. Halverwege de stengel zijn ze heel groot. Vanaf dat punt gerekend worden ze naar de bovenkant van de steel weer kleiner en eenvoudiger, tot er een heel klein puntje overblijft en dat is het signaal dat de plant gaat bloeien: er is dus een moment dat ‘kleiner groeien’ nodig is om tot bloei te komen. De dwangmatige groeigedachte in onze economie is: groter groeien. Maar een plant die alleen maar groter groeit, groeit kapot en komt nooit aan bloeien toe.
Een gevoel van crisis
Je moet op tijd weten gas terug te nemen en de groeidwang achter je laten. Voor ons geldt dat ook. Iedereen die ouder wordt herkent dat groei ophoudt bevredigend te zijn. Halverwege ons leven komen er andere vragen op, en vaak gaat dat samen met een gevoel van crisis, waarin al die waarden die met groei samenhangen niet meer zo belangrijk zijn. Dat is pijnlijk, maar het is in feite de aankondiging van een nieuwe periode waarin je nieuwe waarden belangrijk gaat vinden: medemenselijkheid, trouw, introspectie, zachtheid. Leven is groei, maar ook rijpen en sterven.
De menselijke identiteit is de uniekheid van het ‘ik’, en dat kom je verder nergens tegen. Mensen hebben een bewust ik en zijn daarmee exclusief anders dan de ander. Het betekent ook dat we veel meer in staat zijn om eigen keuzes te maken. Bij dieren gaat het vaak meer om een groeps-ik. Iedereen kent de prachtige beelden van een zwerm spreeuwen in de lucht, als ze in de schemering met duizenden tegelijk gaan bewegen in een wolk die allerlei vormen kan aannemen, alsof ze één wezen zijn. Voor mensen is dat bijna niet te doen vanwege het sterk ontwikkelde individuele ik.
Vormen van leiderschap
In de natuur heb je allerlei vormen van leiderschap. In Zuid-Afrika ben ik getuige geweest van de bruidsvlucht van een jonge termietenkoningin. Als ze weer op de grond landt, laat ze de vier vleugeltjes los en wordt ze besprongen door tientallen mannetjes, die haar achter elkaar bevruchten. Dat gebeurt éénmaal in haar leven en dat sperma bewaart ze tien tot vijftien jaar. Na de bevruchting kruipt ze in een holletje in de grond en langzaam verandert de koningin in een dik, eieren leggend monster. Ondertussen is zij de onbetwiste leider van de kolonie die miljoenen dieren kan bevatten. Een prachtige organisatie. Alle werksters en soldaten komen af en toe even naar haar toe om haar aan te raken en even iets van geur, iets van haar met zich mee te nemen en dat te verspreiden tot in de uithoeken van het hol. Zolang de koningin leeft, gaat het goed met de kolonie, maar op het moment dat ze doodgaat stort het hele bouwwerk in en zijn alle termieten hun oriëntatie kwijt. Maar er zijn ook voorbeelden in de natuur – die zwermen spreeuwen, of scholen vissen – die helemaal geen leider hebben en waar het leiderschap als groep opgenomen wordt.
Bij apen is dat weer anders geregeld. Daar onderscheiden we twee soorten. De eerste is het leiderschap zoals we dat van chimpansees kennen: top-down, strak georganiseerd en onderin moet je je mond houden. Zo ongeveer als het Angelsaksische model in de bedrijfswereld. Daarnaast bestaat het bonobo-leiderschap: meer horizontaal, met meer accent op vrouwelijke eigenschappen. Het zijn dan meestal de vrouwtjesapen die het voor het zeggen hebben. Dat lijkt meer op het Rijnlandse model, waarbij er een veel grotere samenwerkingsbereid is tussen overheid en bedrijven en niet alles aan de markt wordt overgelaten.
Wij mensen zijn lange tijd bepaald geweest door Darwins evolutietheorie, die is uitgelegd als de grote strijd om het bestaan. Er is inderdaad competitie en er moet gestreden worden, maar sinds de jaren zestig, zeventig is ook het besef opgekomen dat minstens de helft van de natuur rust op samenwerking. Beide principes zijn van belang om onszelf en de samenleving goed te begrijpen: strijd én samenwerking.
Het wonder van de natuur
Het wonder van de natuur kun je op verschillende wijze benaderen. Vanuit de voorwetenschappelijke aanname dat alles verklaarbaar is, maar we als mensheid nog even de tijd nodig hebben om alles te begrijpen; of we kunnen het gevoel ontwikkelen dat hoe meer we ervan weten, hoe bijzonderder het wordt en je het ook beleeft als een spirituele ervaring. De vraag is: wil je leven in een koude, Darwinistische wereld, of een warme wereld, waarin misschien niet alles wetenschappelijk te bewijzen is, maar waarin het wel mooier leven is?
Ik heb biologie een heel boeiende studie gevonden, maar het wonder ben ik er niet in tegengekomen. Zodra je er een mes in zet, is het weg: zodra je een plant uit de grond rukt, of een cocon opensnijdt, leven gaat vermalen en analyseren, dan ben je het wonder kwijt. Je krijgt er intellect voor in de plaats en dat kan ook bevredigend zijn, maar de ervaring van schoonheid, heelheid en eenheid zoals ik dat ervaren heb als kleine jongen in het veld met lelietjes-van-dalen, dat was ik kwijtgeraakt.
Begrippen als heelheid, zinvol verband, schoonheid, daar hoef je in de biologische wetenschap niet mee aan te komen. Maar voor mij is het zoeken naar die zinvolle verbanden en de schoonheid juist het uitgangspunt. Het leven is kaal en kil als we het niet meer over de schoonheid mogen hebben. Uiteindelijk moet je in jezelf vinden: waar word ik door geïnspireerd? Voor mij is de kern je blijven verwonderen en je in je hart laten raken door wat je ziet en ervaart.
Tijdens mijn studie moest ik een keer spreken voor eerstejaarsstudenten. Ik was verschrikkelijk zenuwachtig. Het moment kwam dat ik moest gaan praten, maar ik kon de woorden niet vinden en keek wanhopig de zaal in. Toen vloog een dikke keizerslibel tegen een lamp en viel dood neer op mijn briefje met aantekeningen. Ik pakte de dode libel op en zei: ‘Dames en heren, u komt hier om biologie te studeren en u wilt graag het verschil weten tussen leven en dood. Ziehier!’ Meteen was het ijs gebroken, ik had de woorden gevonden om te spreken. Een doorbraakmoment in mijn leven: van binnen naar buiten. Die libel heeft me daarbij geholpen. Zo heb ik het zinvolle verband gelegd, en dat is toch een soort genade.”
Op zoek naar inspiratie en houvast
Hoe vinden we onze weg in een wereld die in crisis en verwarring is? Roek Lips spreekt daarover met bestuurders, wetenschappers, kunstenaars, denkers en vele anderen, op zoek naar inspiratie en houvast. Klik hier voor eerdere afleveringen uit de reeks. Video’s van een aantal gesprekken staan op www.nieuweleiders.nl. Regelmatig verschijnen op deze site nieuwe filmpjes. Trouw plaatst een selectie van die gesprekken. Ga naar www.trouw.nl/nieuweleiders voor de bijbehorende filmpjes.
Lees ook:
Louis van Gaal ziet overeenkomst met de maatschappij en het voetbal: Hoe zorgen we ervoor dat we samen met één doel bezig zijn?
‘Mijn geloof in de medemens is bijna net zo groot als het geloof in mezelf’, zegt oud-voetbaltrainer Louis van Gaal. ‘Tegen jonge spelers zei ik altijd: ‘Blijf dicht bij jezelf’. Maar eigenlijk is dat niet helemaal waar.’