null Beeld
Beeld

ColumnMarli Huijer

Als een vrouw een abortus wilde, vroegen de artsen door. Waarom niet bij afstandsmoeders?

Marli Huijer

Als coassistent gynaecologie en verloskunde was ik in 1981 aanwezig bij de geboorte van een kind dat meteen daarna werd afgestaan. De verloskamer was verduisterd, in de ruimte ernaast zaten twee nonnen. Over de buik van de zwangere stond een scherm, zodat zij haar boreling niet zou zien. Het opnamegesprek, dat de co’s gewoonlijk bij een bevalling voerden, was achterwege gelaten.

Waarom vroeg niemand in het ziekenhuis of deze vrouw werkelijk afstand wilde doen? Kort daarvoor was mijn opleider bij een jong stel dat voor een abortus kwam, blijven doorvragen of ze dit echt wilden. Toen bleek dat de familie hen onder druk zette, ging de abortus niet door en hielp hij hen te vluchten. Steeds als artsen vermoedden dat de omgeving druk op de zwangere vrouw uitoefende, vroegen ze door: wat wilde zij zelf? Aan de moeder die afstand zou doen van haar kind vroegen ze dat niet.

Toen abortus nog illegaal was

Dat artsen bij abortus doorvroegen, kwam omdat abortus toen nog illegaal was. Ze omzeilden het verbod door een medische indicatie voor de abortus te geven. Als coassistenten werkten we mee aan dat beleid. Als ik me goed herinner, vroeg de opleiding vooraf of we dat met ons geweten konden verenigen.

Tegen deze achtergrond is het des te opmerkelijker dat er aan de vrijwilligheid van de afstandsmoeders door medici geen aandacht werd besteed. Ook de overheid bemoeide zich er niet mee.

Dat verschil is er nog steeds. Een Kamermeerderheid wil af van de verplichte vijf dagen bedenktijd voor vrouwen die abortus willen, bleek vorige week. Maar in diezelfde week oordeelde de rechter dat moeders die tussen 1956 en 1984 werden gedwongen om afstand van hun kind te doen, dat niet aan de overheid konden wijten, omdat het vooral de omgeving was die druk op hen had uitgeoefend.

De rechter ziet iets over het hoofd

De rechter ziet daarmee over het hoofd dat de overheid tot 1984 zowel bij abortus als bij afstandsmoeders de bescherming van het kind belangrijker achtte dan het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw.

In het geval van abortus is dat veranderd, met name door felle protesten vanuit de vrouwenbeweging, met als hoogtepunten de bezetting van de abortuskliniek Bloemenhove in 1976 en de Vrouwenstaking van 1981. De samenleving steunde de eisen van de vrouwenbeweging, waarna de politiek volgde en het recht om over abortus te beslissen bij de vrouw legde.

Ook in het geval van de afstandsmoeders won de bescherming van het kind het lang van de zelfbeschikking van vrouwen. Zij kregen daardoor niet de kans om de zwangerschap af te breken of zelf voor het kind te zorgen.

De klok is weer teruggedraaid

Wat de overheid toen bij abortus afdwong, kijken of het echt wel de keuze van vrouwen zelf was en de omgeving hen niet onder druk zette, dat liet de overheid bij het afstaan van een kind na.

Dat de rechter de afstandsmoeders nu opnieuw wegstuurt met de boodschap dat de overheid destijds niet in staat kan worden geacht de reproductieve keuzevrijheid van vrouwen te beschermen, draait de klok weer terug. Het getuigt van weinig inzicht in de historische strijd die vrouwen tegen de overheid, medici en hun omgeving hebben geleverd om zelf over hun lichaam en hun nageslacht te mogen beschikken.

Niet voor niets stopte het gedwongen afstand doen in 1984, precies op het moment dat het recht om over abortus te beslissen in handen van vrouwen kwam.

Marli Huijer (1955) was arts, maar maakte de overstap naar de filosofie. Ze is emeritus hoogleraar publieksfilosofie. In 2015 en 2016 was ze Denker des Vaderlands. Lees haar columns hier terug.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden