Ontdek de geschiedenis van museum Naturalis en pik intussen ook wat mee van de natuur in de Leidse binnenstad.
Het nieuwe Naturalis oogt modern, futuristisch, bijna té gelikt. Een plek vol interactieve leukigheden, slangenbezweerders, grommende leeuwen en dinosaurussen met vervaarlijk opensperrende bekken. Nee, dan de eerbiedwaardige oude panden in Leiden waar ’s Rijksmuseum van Natuurlijke Historie ooit begon. Een historie van naturaliën, reizen, schieten, prepareren en ontberen. Van jagen en ruilen en ja, ook van hebzucht en vriendjespolitiek.
We beginnen onze ‘Naturalis-wandeling’ aan het Rapenburg, nu domicilie van het Japan Museum Sieboldhuis. Geneesheer Philipp Franz von Siebold reisde in opdracht van de regering in 1822 naar Dejima, een slechts enkele honderden vierkante meter groot kunstmatig eiland in de baai van Nagasaki, om van daaruit informatie te verzamelen over het vreemde land waarmee Nederland handeldreef. De man was geïnteresseerd in planten en dieren en wist – heel slim – zijn verzameldrift via zijn beroep bot te vieren. Heus, de Chirurgijn Majoor was zeer begaan met zieke Japanners. Hij deed zijn uiterste best, slechts wat kadavers of planten als beloning vragend. Zo van: een slang voor een getrokken kies, een orchidee in ruil voor een bevalling. Hij werkte hard, verscheepte in de loop van de jaren 20.000 objecten en legde hiermee in feite de basis van de huidige collectie van Naturalis, legt Hansjorg Ahrens van Naturalis uit. Het overgrote deel van de 20.000 ligt nu in het nieuwe Naturalis. Een stukje verderop, op nummer 33, herinnert een koperen deurplaat aan het herbarium dat hier in de negentiende eeuw gevestigd was. Een plaat met een klepje. Iedereen die bijzondere (gedroogde) planten had, kon ze door het – merkwaardig kleine – klepje gooien.
We steken de gracht over, naar het huidige Museum van Oudheden, de eerste locatie van ’s Rijksmuseum van Natuurlijke Historie, opgericht op initiatief van Coenraad Temminck.
Een goochem initiatief. Het museum bood niet alleen onderdak aan zijn eigen uitgebreide collectie van vooral door zijn vader geschoten vogels, maar leverde hem ook een mooie directeurspost op. Aan de voorzijde van het museum valt de historie niet af te lezen, maar omlopend ontdekken we in de gevel een fossiel, een ammoniet.
Het morsdode en ook nog eens uitgestorven zeedier als naturalium voelt wat kaal, maar gelukkig heeft ook hier, in de binnenstad, de natuur ‘de macht gegrepen’. Een meerkoet zit onverstoorbaar op zijn nest op het roer van een boot, tussen de klinkers groeien en bloeien Canadese fijnstraal, paardenbloemen en varkensgras uitbundig en een knalgroene halsbandparkiet vliegt schetterend voorbij.
We slenteren verder over het Rapenburg, steeds de smalle stoep op, vluchtend voor haastige studenten op gammele barrels. Naar de Raamsteeg, daar waar van 1913 tot 1997 de directe voorloper van Naturalis geherbergd was. Een plek met voor mij zoete herinneringen. Bevoorrecht door mijn professie mocht ik er de laatste jaren ervan op bezoek komen, verwelkomd door de gigantische skeletten van een olifant, giraf en walvis. Om begin twintigste eeuw ook de ‘gewone’ Leidenaar een blik te gunnen, was het pand aan de achterzijde in het Van der Werfpark voorzien van enorme ramen. Moet toch bijzonder zijn, zo’n zondags ommetje door het park gelardeerd met wat bruinvis-, neushoorn- of potvisskeletten.
Geheel conform de tijdgeest voelden sommige professoren zich duidelijk beter dan het lagere personeel. Vandaar het kleine poortje aan de zijkant van de grote entree, bestemd voor de ondergeschikten én de chemicaliën.
We versnaperen even op een terras in het groen en wandelen gelaafd door, maar langzaam maar zeker kan ik de aandacht steeds moeilijker bij het oude houden. Er gebeurt zoveel natuurlijks rondom.
Op een muur groeien zachtroze muurleeuwenbekjes en voor mij onbekende varens. Waterlelies geven een gracht een wit bolletjespatroon, een verdronken fiets is bezet met algen en op een boomstam wijst een geel korstmos op stikstofvervuiling. Een linde is een snelweg voor mieren die zich – reppend als altijd – van boven naar beneden en vice versa bewegen. Ze zijn op zoek naar luizen om deze te melken. Door met de poten op de luis te tikken, poept de luis en daar houden mieren van.
Ahrens ziet me loeren naar de levende natuur en na nog een blik op het oude pand ’t Kruytschip aan de Garenmarkt waarin ooit het geologiemuseum gehuisvest was, zetten we koers naar de lommerrijke begraafplaats aan de Groenesteeg waar onder een verweerde steen Temmincks knekels liggen. Merels, bijen, vlinders en bloeiers overstemmen de dood met hun leven, het heden dat wat ooit was. Naturaliën in levenden lijve.
App
Naturalis heeft een app uitgebracht met een 5 km lange wandeling langs de geschiedenis van Naturalis. De Naturalis museum-app is gratis te downloaden.
Sieboldhuis
In het Sieboldhuis, waar de geneesheer na terugkomst woonde, is nog een aantal fossielen, herbaria en opgezette dieren te zien waaronder een magnifieke reuzenkrab. Daarnaast zijn er kunsttentoonstellingen, tot begin september, ook over herbaria in de textielkunst. Japanmuseum Sieboldhuis, Rapenburg 19, Leiden. www.sieboldhuis.org
Fossielen
Veel huizen aan het Rapenburg en andere oude grachten hebben oude stenen die vol fossielen zitten. Het vergt wat oefening – een keer op pad met een geoloog is raadzaam – maar een lijntje kan zomaar van een oude lelie zijn, een kromming een miljoenen jaren oude zee-egel, een witte vlek de holte van een stokoude slak.
Naturalis
Een wandeling langs de geschiedenis ván kan natuurlijk eigenlijk niet zonder het huidige Naturalis te bezoeken. Ga niet in het weekend als u de drukte wil vermijden. Meer info via: www.naturalis.nl
Lees ook:
In het boerenland rond riviertje het Gein bij Abcoude herontdek je de schoonheid van Holland
Even vergeten hoe mooi Holland is? In het boerenland rond riviertje het Gein bij Abcoude word je opnieuw verliefd.