Zomerfeestje: crêpes gevuld met bosbessenmousse

Tot slot van de miniserie ‘wilde bosbessen’ een recept voor een feestelijk dessert. Het is een goed idee om in tijden van overdaad aan zacht ­zomerfruit, (bessen, aardbeien, frambozen, bramen etc.) een voorraadje van diverse coulis te maken en die in de diepvries te zetten: het is niet veel werk en ze zijn heerlijk om snelle desserts mee te maken.

Ook de crêpes zijn in te vriezen, al gaat mijn voorkeur uit naar versgebakken. Een andere mogelijkheid is de mousse eenvoudig in sierlijke glazen of coupes te scheppen en die fraai te garneren.

Bereidingswijze:

Maak het crêpebeslag door de eieren en de bloem te mengen en er vervolgens de melk, suiker en het zout door te kloppen. Zorg dat er geen klontjes in het beslag zitten. Wrijf het desnoods door een fijne zeef. Dek het beslag af en laat het minstens een uur rusten, of tot u de crêpes hebt gebakken.

Maak nu eerst een coulis van de bosbessen (houd er een paar achter ter garnering) door ze in de keukenmachine kort te mixen met de suiker en twee eetlepels bosbessen- of bramenlikeur – of gebruik twee eetlepels water met limonadesiroop.

Klop circa de helft van de coulis door de ­Petits-Suisses of andere verse kaas. Sla met een garde in een brandschone kom de eiwitten stijf en spatel ze voorzichtig door het bosbessen- en kaasmengsel. Zet deze mousse in de koelkast tot gebruik, evenals de rest van de coulis.

Bak 6 crêpes van het beslag in een scheutje zonnebloemolie of gesmolten boter in een flensjespan. Laat ze afkoelen.

Bestrijk elke crêpe voor de helft met de mousse, klap ze dubbel, leg ze op de borden. Garneer crêpes (en borden) met coulis, strooi hier en daar wat van de achtergehouden bosbessen en stuif er, desgewenst, nog wat poedersuiker over. Denk ook aan een eetbaar bloemetje in kleur. Of aan gehakte pistaches. Ook een blaadje munt is nooit weg, als was het ­alleen maar voor de kleur.