Ketchup op twee verschillende manieren

De zomerse overdaad aan groenten en fruit zet me altijd aan om te gaan conserveren. Dit keer ketchups (nog jams genoeg over van vorig jaar). Recept 1 knipte ik ooit uit een Frans tijdschrift, het tweede komt uit ‘Groente & Fruit – Recepten Van Verse Oogst’ dat een paar jaar geleden bij Uitgeverij Fontaine verscheen.

Ketchup zelf maken is in La France profonde een geld- en tijdbesparend feestje: geen uur of halfuur autorijden naar een winkel waar ze dat spul kant-en-klaar verkopen. En weer terug.

Bereidingswijze:

Pel voor ketchup-1 de tomaten, snijd ze in vieren, verwijder pitjes en kern.

Bak ui en knoflook in olijfolie tot ze glazig zijn. Roer de overige ingrediënten (inclusief het vruchtvlees van de tomaten) erdoor en laat dit mengsel op laag vuur 20 minuten zachtjes koken. Pas op dat het niet aanbrandt.

Wrijf het door een zeef en giet de ketchup in glazen potten. In de koelkast blijft de saus ettelijke weken goed. Halveer voor ketchup-2 de tomaten, bestrooi ze met zout, bestrijk ze met olie en rooster ze 30 minuten in een oven van 200 °C. Fruit intussen ui en knoflook, samen met de kruiden en specerijen, op matig vuur tot ze zacht zijn. Giet de balsamicoazijn erover en haal de pan van het vuur. Verwijder laurierblaadjes en steranijs.

Pureer het mengsel tot een gladde massa en wrijf die door een zeef. (Het tomaat-uiprutje dat in de zeef achterblijft, is lekker genoeg om in een soep of omelet te verwerken).

Laat de gezeefde ketchup al roerend tot de gewenste dikte inkoken; breng hem op smaak met peper en zout (en desgewenst wat suiker). In de koelkast is deze ketchup ongeveer een week houdbaar.